Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De zaak in het kort
- bepaald dat de woning door een makelaar getaxeerd moet worden tegen de huidige vrije verkoopwaarde;
- de man gedurende twee maanden na die taxatie in de gelegenheid gesteld de woning tegen de aldus getaxeerde waarde over te nemen onder de opschortende voorwaarde dat hij de vrouw doet ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de hypothecaire lening;
- de man veroordeeld om bij levering van de woning aan hem aan de vrouw te betalen een bedrag gelijk aan 37,5% van de getaxeerde waarde, minus de hypothecaire schuld en minus € 100.000;
- voor het geval de man de woning niet overneemt en de woning dus aan een derde verkocht moet worden, de man veroordeeld om onvoorwaardelijk zijn medewerking te geven aan de verkoop en levering van de woning;
- bepaald dat als de woning wordt verkocht aan een derde, de verkoopopbrengst van de woning na aftrek van de verkoopkosten dient te worden verdeeld aldus dat 37,5% minus de hypotheekschuld en minus € 100.000 wordt betaald aan de vrouw en 65,5% minus de hypotheekschuld plus € 100.000 wordt betaald aan de man;
- de man veroordeeld om aan de vrouw € 2.000 te betalen in verband met een auto;
- de man veroordeeld om aan de vrouw te betalen € 11.203 minus de daarover betaalde inkomstenbelasting in verband met een polis levensverzekering;
- het meer of anders gevorderde afgewezen, de kosten van de procedure tussen partijen gecompenseerd in die zin dan iedere partij de eigen kosten draagt en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
wat aan ieder van de echtgenoten bij aanvang van het huwelijk toebehoorde, waaronder ondermeer begrepen een som geld ontstaan door het verschil in de investering in de eigen woning gelegen te [woonplaats1] , [adres1] .
- wat door erfrecht of schenking door de echtgenoten werd verkregen; en
- wat voor een en ander in de plaats is gekomen, naar rato van de eigen investeringen;
veroordeelt de man bij levering van de woning aan hem aan de vrouw te betalen een bedrag gelijk aan 37,5 % van de getaxeerde waarde minus de hypotheek en minus € 100.000’.Bij het opmaken van de betreffende bepaling in de samenlevingsovereenkomst en de huwelijkse voorwaarden was volgens de vrouw ook nog helemaal geen sprake van schenkingen, zodat daar in de formulering ook geen rekening mee is gehouden. Dat wat de man wil staat er volgens de vrouw dus niet en was ook niet de bedoeling van partijen.
- dient de vrouw aan de man € 70.000 te voldoen wegens de overbruggingslening, te voldoen bij levering van de woning;
- dient de vrouw aan de man € 50.000 te voldoen wegens de door de man ontvangen schenking, te voldoen bij levering van de woning;
- krijgt de man twee maanden de tijd om de woning tegen een waarde van € 625.000 aan zich toegedeeld te krijgen, waarbij de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de bank voor de hypotheekschuld dient te worden ontslagen, en dient de man 37,5 % van de overwaarde (€ 625.000 minus hypotheekschuld op 15 augustus 2022 minus kosten van toedeling) aan de vrouw te voldoen;
- zo toedeling niet mogelijk is dient de woning te worden verkocht aan een derde en dient de netto verkoopopbrengst (verkoopprijs minus hypotheekschuld minus kosten verkoper) tussen partijen gedeeld te worden in de verhouding 62,5% voor de man en 37,5% voor de vrouw;
- de vrouw dient aan de man te voldoen de helft van de hypotheeklasten en eigenaarslasten (woz-heffing) van eind januari 2017 tot augustus 2018, voor zover die helft door de man is voldaan, en vanaf augustus 2018 komen die lasten geheel ten laste van de man, zonder nadere verrekening;
- de man dient aan de vrouw € 5.601,50 te voldoen wegens afkoop van de levensverzekering.