Uitspraak
1.Samenvatting van de beslissing
2.De kern van de zaak
- de moeder met haar advocaat en tolk
- de vader met zijn advocaat en tolk en
- een zittingsvertegenwoordigster van de GI.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige2]. De moeder van de minderjarige was in hoger beroep gegaan tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die eerder een machtiging tot uithuisplaatsing had verleend. De minderjarige was onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst, en de moeder wilde dat het hof de beslissing van de kinderrechter ongedaan maakte.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderrechter in eerdere beschikkingen de machtiging tot uithuisplaatsing had verlengd, maar dat de noodzaak voor deze verlenging onvoldoende was onderbouwd. De moeder had positieve stappen gezet in haar ontwikkeling en de omgang met de minderjarige verliep goed. Het hof heeft de zorgen van de gecertificeerde instelling (GI) over de ontwikkeling van de minderjarige erkend, maar vond dat er onvoldoende bewijs was dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Het hof heeft geconcludeerd dat de beschikking van de kinderrechter vernietigd moest worden en het verzoek van de GI tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing werd afgewezen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de stem van de minderjarige en de positieve ontwikkelingen in de thuissituatie bij de moeder.