In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een moeder en haar kinderen, naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F. Pool, had in hoger beroep de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland aangevochten, die op 24 januari 2024 een omgangsregeling had vastgesteld. Deze regeling hield in dat de moeder eenmaal per acht weken een begeleid bezoek van één uur met haar kinderen mocht hebben. De moeder was van mening dat de GI onvoldoende had onderbouwd waarom deze regeling noodzakelijk was en verzocht het hof om een andere regeling vast te stellen die in het belang van de kinderen zou zijn.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de mondelinge behandeling op 20 juni 2024 plaatsvond. De vader van de kinderen was niet aanwezig, en de raad voor de kinderbescherming had laten weten niet te komen. De kinderen staan sinds 4 oktober 2019 onder toezicht en zijn sinds september 2021 onder toezicht van de GI. De moeder had eerder al een verzoek ingediend om de schriftelijke aanwijzing van de GI te laten vervallen, maar dit was afgewezen door de kinderrechter.
Na het horen van de argumenten van beide partijen, heeft het hof geconcludeerd dat de kinderrechter de juiste beslissing heeft genomen. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel zouden leiden. Het hof oordeelde dat de omgangsregeling van eenmaal per acht weken het maximaal haalbare is voor de kinderen, gezien de omstandigheden en de noodzaak van begeleiding.