ECLI:NL:GHARL:2024:4528

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
200.337.493
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een curator in een curatelezaak met betrekking tot geestelijke en lichamelijke toestand

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een curator voor [naam1], die onder curatele is gesteld vanwege zijn geestelijke en lichamelijke toestand. De vader van [naam1] had in eerste aanleg verzocht om instelling van een mentorschap en benoeming van zichzelf als mentor, maar dit verzoek werd afgewezen. De bewindvoerder had daarentegen verzocht om ondercuratelestelling van [naam1], wat door de kantonrechter werd toegewezen, met benoeming van [de curator] als curator. De vader ging in hoger beroep tegen deze beslissing, waarbij hij verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en zichzelf als curator te benoemen.

Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 11 juni 2024, werd duidelijk dat de vader onvoldoende inzicht had in de problematiek van [naam1] en dat hij vaak in conflict was met de professionals die betrokken waren bij de zorg voor zijn zoon. Het hof oordeelde dat de vader te emotioneel betrokken was en niet in staat om samen te werken met de instanties die de belangen van [naam1] behartigen. Het hof concludeerde dat de benoeming van [de curator] als curator in stand moest blijven, omdat de vader niet voldoende onderbouwde dat de financiële belangen van [naam1] niet goed werden behartigd.

Het hof benadrukte dat de curator en de bewindvoerder verantwoordelijk zijn voor de belangen van [naam1] en dat de vader niet de juiste positie heeft om deze belangen te behartigen. De vader's verzoek om zelf curator te worden werd afgewezen, en de kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing van de kantonrechter werd bekrachtigd, en het hof concludeerde dat het in het belang van [naam1] was dat [de curator] zijn rol als curator bleef vervullen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.337.493
(zaaknummers rechtbank Gelderland 10637165 en 10746869)
beschikking van 9 juli 2024
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. R.B. Sikkens,
en
[naam1],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [naam1] of ‘betrokkene’.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de bewindvoerder] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats1] ,
verder te noemen: de bewindvoerder,
[de curator],
gevestigd te [vestigingsplaats2] ,
verder te noemen: de curator of [de curator] ,
[de moeder]
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: de moeder,
[broer1],
wonende op een bij het hof bekend adres,
verder te noemen: [broer1] ,
en
[broer2],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [broer2] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, Team bewind en erfrecht, van 9 november 2023, uitgesproken onder voormelde zaaknummers, verder: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 8 februari 2024 en
  • een email van de curator van 10 juni 2024 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 11 juni 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam1] en
  • de curator.
De moeder, de broers van betrokkene: [broer1] en [broer2] , en de voormalig bewindvoerder hebben wel een oproep voor de mondelinge behandeling in hoger beroep ontvangen, maar zijn niet verschenen.

3.De feiten

3.1
[naam1] is geboren [in] 1989 te [plaats1] (Marokko).
3.2
Bij beschikking van 6 maart 2017 is een bewind ingesteld over alle goederen die [naam1] (zullen) toebehoren wegens zijn geestelijke of lichamelijk toestand. Tot de bestreden beschikking was [de bewindvoerder] voornoemd de bewindvoerder.
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 28 juli 2023, heeft de vader verzocht om instelling van een mentorschap ten behoeve van betrokkene wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van de vader zelf tot mentor.
3.4
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 11 oktober 2023, heeft de bewindvoerder verzocht om ondercuratelestelling van betrokkene wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand en gewoonte van drank- of drugsmisbruik, met benoeming van [de curator] voornoemd tot curator.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de vader tot instelling van een mentorschap voor betrokkene afgewezen en het verzoek van de bewindvoerder tot ondercuratelestelling van betrokkene toegewezen met benoeming van [de curator] voornoemd tot curator.
4.2
De vader is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter en komt hiervan in hoger beroep.
De vader verzoekt het hof - na wijziging tijdens de zitting in hoger beroep – om voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de bewindvoerder tot ondercuratelestelling van betrokkene alsnog toe te wijzen met benoeming van de vader zelf tot curator, kosten rechtens.
4.3
De curator voert verweer tegen het verzoek van de vader en is van mening dat de bestreden beschikking van de kantonrechter moet worden bekrachtigd.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Mr. Sikkens heeft namens de vader bezwaar gemaakt tegen overlegging van de email met producties van 10 juni 2024 door de curator. Hij heeft onvoldoende tijd gehad om deze email met een groot pakket producties goed te kunnen doornemen met de vader. Het hof heeft daarop beslist dat de curator zijn brief van 7 juni 2024 mag voordragen en dat op de overige stukken geen acht wordt geslagen. Deze stukken zijn te omvangrijk, niet eenvoudig te doorgronden en zonder noodzaak kort voor de zitting in hoger beroep (dus na de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling) ingekomen ter griffie van het hof, zodat mr. Sikkens zich met de vader onvoldoende heeft kunnen voorbereiden op een verweer daartegen. Het hof acht dit in strijd met de goede procesorde.
juridisch kader curatele
5.2
Op grond van artikel 1:378, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van
zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
Op grond van 1:383 lid 2 en lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Ingevolge het derde lid van voornoemd artikel wordt, tenzij lid 2 is toegepast, indien de betrokkene is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levenspartner heeft, bij voorkeur de echtgenoot, geregistreerd partner, dan wel een andere levensgezel tot curator benoemd. Is het voorgaande niet van toepassing, dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot curator benoemd.
5.3
In de procedure in eerste aanleg en in deze procedure heeft de vader aanvankelijk verzocht een mentorschap in te stellen voor [naam1] . Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de vader zijn standpunt gewijzigd en verklaard dat hij inmiddels ook vindt dat het noodzakelijk is dat [naam1] onder curatele wordt gesteld vanwege zijn complexe problematiek en zijn financiële situatie.
In deze procedure ligt dus uitsluitend nog de vraag ter beoordeling aan het hof voor wie tot curator van [naam1] moet worden benoemd.
5.4
Het hof is van oordeel dat de vader onvoldoende inzicht in de problematiek van de [naam1] toont en dat de beslissing van de kantonrechter om een professionele curator te benoemen, in de persoon van [de curator] voornoemd, in stand moet blijven om de navolgende redenen.
5.5
De vader stelt dat hij vermoedt dat de financiële belangen van [naam1] niet goed door de bewindvoerder zijn behartigd, maar het hof is van oordeel dat hij dit vermoeden onvoldoende nader heeft onderbouwd.
Het hof stelt voorop dat de bewindvoerder en de curator rekening en verantwoording dienen af te leggen aan [naam1] en de kantonrechter en niet aan de vader. De bewindvoerder heeft dat in het verleden gedaan en de kantonrechter heeft de rekening-en-verantwoordingen altijd goedgekeurd.
[de curator] heeft als opvolgend belangenbehartiger van [naam1] geen onregelmatigheden geconstateerd in de overzichten van de bewindvoerder en de eindrekening-en-verantwoording getekend. Hierop is geen nadere reactie van de kantonrechter ontvangen, waaruit het hof afleidt dat ook deze is goedgekeurd.
Het hof gaat daarom aan de stellingen van de vader op dit punt voorbij.
5.6
Het hof leidt uit de stukken en de stellingen van de vader af dat hij zeer begaan is met zijn zoon en veel voor hem doet, maar vaak van mening verschilt met de professionals over de hulp die moet worden ingezet en de beslissingen die moeten worden genomen voor [naam1] . Uit hetgeen onder 5.5 is overwogen volgt dat hij daarin ook wantrouwend is. Gebleken is dat de vader vanuit onvrede zelfs bedreigingen uit tegen professionals. De vader is onvoldoende in staat om samen te werken met de instanties die goed zicht hebben op de belangen van [naam1] . Het komt het hof voor dat de vader te emotioneel betrokken is bij zijn zoon om altijd vanuit diens belangen te handelen en dat de vader de gevolgen van bepaalde keuzes onvoldoende overziet.
5.7
Naar het oordeel van het hof is aannemelijk dat sprake is van ernstig drank- en middelengebruik bij [naam1] . De vader ziet de ernst van die problematiek niet altijd in en gaat hier onvoldoende adequaat mee om. De stelling van de curator dat [naam1] op de dag voorafgaand aan de mondelinge behandeling in hoger beroep is gesignaleerd in een drugspand hebben de vader en [naam1] niet weersproken.
5.8
Vast staat dat de gemeente [de gemeente] [naam1] heeft aangeschreven omdat prostitutie heeft plaats gevonden in de woning van [naam1] . De curator heeft vervolgens geregeld dat [naam1] de woning kan behouden onder de voorwaarde dat hij zich laat behandelen en begeleiden. In dat kader was [naam1] aangemeld voor behandeling bij een kliniek in Limburg. Vanwege de grote afstand is in overleg met de reclassering alsnog een behandelplek in Doorn gevonden. Een dag voor de opname heeft de [naam1] zich echter teruggetrokken, omdat de vader het met deze opname niet eens was. Dit betekent volgens de curator dat een procedure tot ontruiming zal worden gestart en dat [naam1] vier weken wordt gedetineerd. Ook staan nog drie maanden gevangenisstraf voor [naam1] open en ook die straf zal ten uitvoer worden gelegd.
[naam1] kampt met schulden en zijn financiële situatie was nu eindelijk stabiel, aldus de curator. Wanneer [naam1] vier maanden wordt gedetineerd, zal hij in die periode geen inkomen ontvangen. De curator was van plan het schuldhulpverleningstraject te starten en hoopte dat de schulden van [naam1] in achttien maanden zouden kunnen worden gesaneerd, maar deze plannen worden nu doorkruist.
De vader vindt dat zijn zoon opnieuw een behandeling in Marokko zou moeten ondergaan vanwege zijn schizofrenie. Hij is boos dat de curator hiervoor geen financiële middelen beschikbaar wil stellen. De vader betwist de gang van zaken rondom de prostitutie, stelt dat hij zelf de politie hiervan op de hoogte heeft gesteld en dat hij zelf de mensen die hierbij betrokken waren uit de woning van zijn zoon heeft gezet.
Het hof constateert dat de vader mogelijk wel dergelijke interventies heeft gepleegd, maar dat hij kennelijk niet bij machte was om de toestand met de woning van zijn zoon in overleg met de gemeente [de gemeente] op te lossen. Nu [naam1] op advies van zijn vader geen behandeling is aangegaan, komt hij mogelijk in grote problemen: zijn huisvesting en financiële situatie zijn in gevaar.
5.9
Het hof neemt verder in aanmerking dat de vader niet heeft betwist dat in het verleden een persoonsgebonden budget aan [naam1] is toegekend, maar dat dit niet is verzilverd.
5.1
Tot slot overweegt het hof nog dat er sprake is van moeizame familieverhoudingen. De vader en de moeder zijn gescheiden en zij verschillen van opvatting over wat het beste is voor [naam1] Ook andere kinderen van de ouders hebben een andere opvatting dan de vader. Anders dan de vader kan de curator kan zich neutraal opstellen naar alle familieleden.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, faalt de grief van de vader. Het is in het belang van [naam1] dat [de curator] zijn curator blijft. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, daarom bekrachtigen en beslissen als volgt.
6.2
Gelet op de aard van de procedure, zullen de kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, Team bewind en erfrecht, van 9 november 2023, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, R. Feunekes en I.J. Pieters, bijgestaan door de griffier, en is op 9 juli 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.