Uitspraak
[verzoeker] ,
21-000565-18 en 21-001202-18, zijn de strafzaak en ontnemingszaak tegen verzoeker geëindigd;
€ 340,00 +
€ 5.693,80 (vijfduizend zeshonderddrieënnegentig euro en tachtig cent).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, die vergoeding vraagt voor kosten gemaakt in verband met een strafzaak en ontnemingszaak. Verzoeker heeft kosten gemaakt voor het inschakelen van een financieel deskundige ter hoogte van € 19.435,93, en vraagt daarnaast vergoeding voor de kosten van het indienen en behandelen van het verzoekschrift. Het hof heeft de verzoeken behandeld in een openbare raadkamer op 23 mei 2024, waarbij zowel de advocaat-generaal als verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, zijn gehoord.
Het hof oordeelt dat de aanwending van de kosten voor de deskundige het belang van het onderzoek heeft gediend. De advocaat van verzoeker betoogde dat het inschakelen van de deskundige noodzakelijk was om de verdediging te onderbouwen, gezien de betwisting van de beschuldigingen van witwassen. De advocaat-generaal daarentegen concludeerde tot afwijzing van het verzoek, stellende dat niet is aangetoond dat het rapport van de deskundige van belang was voor het onderzoek.
Het hof overweegt dat het de verdediging vrijstaat om onderzoek te laten verrichten dat zij nuttig acht. De kosten komen voor rekening van de verdachte, tenzij het onderzoek later door de rechter als relevant wordt beoordeeld. Het hof concludeert dat de deskundige wel degelijk heeft bijgedragen aan de beoordeling van de zaak, en kent verzoeker een vergoeding toe van € 5.693,80, zijnde de helft van de gemaakte kosten voor de deskundige en de kosten voor het verzoekschrift. Het hof wijst af wat verder is verzocht.