In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun twee minderjarige kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 21 april 2023, waarin was bepaald dat het gezag over de kinderen alleen aan de moeder toekomt. De vader voerde aan dat de communicatie tussen de ouders niet zo slecht was dat gezamenlijk gezag niet meer mogelijk was en dat er onvoldoende hulp was ingezet om de situatie te verbeteren. De moeder daarentegen stelde dat de kinderen klem of verloren waren geraakt tussen de ouders en dat het eenhoofdig gezag in het belang van de kinderen was.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij onder andere een mondelinge behandeling op 7 december 2023 heeft plaatsgevonden. De GI en de raad voor de kinderbescherming hebben ook hun standpunten naar voren gebracht. Het hof heeft geconcludeerd dat de kinderen door de aanhoudende strijd tussen de ouders klem en verloren zijn geraakt, en dat het niet te verwachten is dat deze situatie binnen afzienbare tijd verbetert. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en de verzoeken van de vader afgewezen, met als gevolg dat het eenhoofdig gezag van de moeder in stand blijft. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.