“
Welke hoofdverblijfplaats is het meest in het belang van de kinderen?
Na uitgebreid onderzoek vanuit de RvdK, waarbij alle informatie is opgevraagd binnen de mogelijkheden van de RvdK, is de RvdK van mening dat er binnen zowel de opvoedsituatie van vader als de opvoedsituatie van moeder geen zorgen zijn wat betreft de veiligheid van de kinderen. Beide ouders zijn in staat de kinderen te bieden wat zij nodig hebben. Bij de bepaling van de hoofdverblijfplaats van de moeder in Spanje kleven zowel voor- als nadelen maar aan de bepaling van de hoofdverblijfplaats bij vader in Nederland ook. De RvdK heeft de mening van de kinderen gehoord, meegewogen, maar zal hier geen doorslaggevende betekenis aan geven, omdat de RvdK de kinderen niet wil laten kiezen tussen hun ouders. Vanwege de complexiteit van de casus in combinatie met de grote gevolgen voor de verdere toekomst en ontwikkeling van de kinderen heeft de RvdK overwogen om zich te onthouden van advies. De RvdK is echter tevens van mening dat de huidige onduidelijkheid al langer duurt dan gewenst en acht het in het belang van de kinderen als er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over waar zij zullen opgroeien, hoe vaak ze bij welke ouder zijn en wanneer, zodat zij kunnen investeren in hun toekomst en schoolgang. De RvdK heeft er derhalve van afgezien om zich te onthouden van advies en ervoor gekozen om de verschillende opties zo helder mogelijk te verwoorden.
Nu ouders de kinderen de duidelijkheid niet kunnen geven, zullen de RvdK en het Hof in het belang van de kinderen deze duidelijkheid moeten geven. Het advies is met name lastig omdat beide ouders in verschillende landen wonen en wensen te blijven wonen. Met deze patstelling van ouders zijn de kinderen niet gediend. De RvdK heeft dan ook in het advies als doorslaggevend gevonden in welk land de kinderen meer mogelijkheden hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. De RvdK is van mening dat als de kinderen weer in Nederland verblijven de belangen van de kinderen het beste gediend worden. De kinderen hebben jarenlang in Nederland gewoond, familie/netwerk woont in Nederland, de hulpverlening die in Nederland geboden kan worden is in hun eigen taal, wat de kans groter maakt dat de kinderen hiervan kunnen profiteren en er een duurzame verbetering ontstaat. Daarnaast zijn de mogelijkheden om dan met beide ouders contact te hebben het grootst.
De RvdK realiseert zich ook dat moeder niet gedwongen kan worden om in Nederland met de kinderen te wonen. Nu de RvdK beide ouders goed in staat acht om voor de kinderen te zorgen, komt de RvdK tot het volgende advies. De RvdK acht het wenselijk dat, voor zover moeder zich weer vestigt in Nederland, de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij moeder dienen te hebben, aangezien moeder de afgelopen jaren grotendeels de opvoeding en verzorging op zich heeft genomen.
Wanneer moeder echter niet van plan is naar Nederland terug te verhuizen en besluit in Spanje te blijven wonen, is de RvdK van mening dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen niet bij moeder bepaald dient te worden, maar bij vader. Vader is net als moeder in staat om de opvoeding en verzorging van de kinderen op zich te nemen.
In Nederland kan er binnen een ruim scala aan hulpverlening gezocht worden naar passende hulpverlening (in het Nederlands), waarbij de gemeente [de gemeente] regie kan voeren en passende interventies kan uitvoeren/inzetten indien nodig. De kinderen zullen opgroeien in de buurt van familie, waardoor de relatie tussen de kinderen en hun familie (zowel vz als mz) consistent blijft/hersteld wordt.
De RvdK merkt op dat de kinderen van school moeten wisselen wanneer zij weer in Nederland zullen wonen. [de minderjarige1] zal naar een nieuwe school gaan (gezien zijn overstap naar de middelbare school), waar hij niet bekend is maar wel een beeld van heeft en [de minderjarige2] zal zijn schoolgang op zijn oude school kunnen hervatten. Vader is niet zoals moeder in staat om de kinderen volledig zelf op te vangen, vanwege zijn werk. Wanneer vader opvang voor de kinderen regelt op de momenten dat hij de kinderen niet kan opvangen voorziet de RvdK hierin geen problemen.
De RvdK is zich er van bewust dat bovenstaand advies mogelijk voor moeder zeer moeilijk zal zijn, te meer daar zij aangeeft in Nederland ongelukkig te zijn en dit indirect impact kan hebben op de kinderen. De RvdK is echter van mening dat het belang van de kinderen te allen tijde leidend dient te zijn. Indien moeder er voor kiest zich weer in Nederland te vestigen is het wellicht raadzaam als zij hierbij ondersteund wordt om in het belang van de kinderen zo goed mogelijk vorm te geven aan de situatie. Dit is tevens van meerwaarde als moeder besluit in Spanje te blijven.”