Uitspraak
[verzoeker] ,
€ 680,00 +
€ 71.000,00 (éénenzeventigduizend euro);
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot vergoeding van immateriële schade en kosten als gevolg van vrijheidsbeneming. De verzoeker, geboren in 1978 en woonachtig te Amsterdam, heeft een verzoek ingediend voor vergoeding uit 's Rijks kas voor gemaakte kosten en geleden schade in een strafzaak. Het totale bedrag dat de verzoeker vorderde, bedroeg € 68.940,00, met een aanvullend verzoek voor de kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
De verzoeker heeft in totaal 678 dagen in voorarrest doorgebracht, waarvan 46 dagen in een politiecel en/of in beperkingen. De advocaat-generaal heeft in de openbare raadkamer van 17 juni 2024 het standpunt ingenomen dat de verzochte vergoeding voor vrijheidsbeneming toewijsbaar is. Het hof heeft de verzoeken behandeld en vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding volgens de gebruikelijke tarieven, namelijk € 130,00 per dag in verzekering op een politiebureau, € 130,00 per dag in beperkingen en € 100,00 per dag in een huis van bewaring.
Het hof heeft uiteindelijk besloten om de verzoeker een totale vergoeding van € 71.000,00 toe te kennen, waarbij het hof het verzoek voor het overige heeft afgewezen. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, en is op 1 juli 2024 ter openbare zitting uitgesproken.