In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie na een echtscheiding tussen de man en de vrouw. De rechtbank Gelderland had in een eerdere beschikking op 24 oktober 2023 bepaald dat de man € 1.252,- bruto per maand aan partneralimentatie moest betalen aan de vrouw, met ingang van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op 4 maart 2024. De man heeft in hoger beroep vijf grieven ingediend, waarbij hij onder andere zijn draagkracht ter discussie stelt en verzoekt om de alimentatie te verlagen naar € 157,- of € 300,- bruto per maand. De vrouw verzet zich tegen deze verzoeken en vraagt het hof om de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 mei 2024 zijn beide partijen met hun advocaten aanwezig. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de werkelijke woonlasten van de man en de zorgkosten van zijn nieuwe partner. Het hof concludeert dat de man onvoldoende draagkracht heeft om in de bruto aanvullende behoefte van de vrouw te voorzien, maar dat hij wel € 815,- bruto per maand aan partneralimentatie moet betalen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatieplicht vastgesteld met ingang van 4 maart 2024. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.