ECLI:NL:GHARL:2024:4225

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
200.338.101/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering tot terugbetaling van krediet met rente en kosten na opzegging van kredietovereenkomst

In deze zaak heeft Nextfactor N.V., een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Antwerpen, België, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een kredietovereenkomst die is gesloten tussen de rechtsvoorgangster van Nextfactor en de eenmanszaak van de geïntimeerde. De kredietovereenkomst is opgezegd en Nextfactor vordert terugbetaling van het geleende bedrag van € 4.620,37, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter had de vordering eerder afgewezen wegens een gebrek aan deugdelijke specificatie van het gevorderde bedrag.

In hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de geïntimeerde niet is verschenen en dat de vordering van Nextfactor voldoende is gespecificeerd. Het hof oordeelt dat de geïntimeerde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de kredietovereenkomst. De kredietovereenkomst is rechtsgeldig beëindigd en het openstaande bedrag is opeisbaar. Het hof heeft de vordering van Nextfactor toegewezen en de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, behalve de proceskostenveroordeling, en heeft de geïntimeerde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Nextfactor de veroordelingen kan laten uitvoeren, zelfs als de geïntimeerde in cassatie gaat tegen de uitspraak van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.338.101/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 10582721
arrest van 25 juni 2024
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
Nextfactor N.V.,
die is gevestigd in Antwerpen, België,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als eiseres,
hierna:
Nextfactor,
advocaat: mr. G.B. de Jong te Groningen,
tegen
[geïntimeerde],
die woont in [woonplaats1] ,
en bij de kantonrechter gedaagde was en niet is verschenen
hierna:
[geïntimeerde],
niet verschenen in hoger beroep.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Nextfactor heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, op 7 november 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep
- de verstekverlening op 27 februari 2024 tegen [geïntimeerde]
- de memorie van grieven (met producties).
1.2
Vervolgens heeft Nextfactor de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof een datum voor arrest vastgesteld.

2.De kern van de zaak

2.1
[geïntimeerde] heeft met de rechtsvoorgangster van Nextfactor een kredietovereenkomst gesloten. De kredietovereenkomst is opgezegd en Nextfactor wil terugbetaling van het geleende bedrag met rente en kosten.
2.2
Nextfactor heeft daartoe bij de kantonrechter gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van € 9.117,67. [geïntimeerde] is niet in het geding verschenen. De kantonrechter heeft de vordering van Nextfactor afgewezen, omdat zij geen deugdelijke specificatie van het gevorderde bedrag was gegeven, zodat de kantonrechter niet kon beoordelen of de vordering rechtmatig was. De bedoeling van het hoger beroep is dat de afgewezen vordering alsnog wordt toegewezen.
2.3
Het hof zal oordelen dat de vordering van Nextfactor wordt toegewezen. Dat wordt hierna uitgelegd, na eerst de relevante feiten te hebben vermeld.

3.De feiten

3.1
Op 17 december 2019 is tussen Qred Företagslån AB handelende onder de naam Qeld Bedrijfsleningen (hierna: Qeld) als kredietverstrekker en de eenmanszaak van [geïntimeerde] ( [naam1] ) als kredietnemer een overeenkomst van kredietverlening gesloten (met nummer 10731901) voor een bedrag van € 4.500,-. Maandelijks moest achteraf een bedrag van € 375,- worden afgelost, naast een kredietvergoeding van € 171,-. In de overeenkomst is onder meer opgenomen dat bij een betalingsachterstand een vertragingsrente van 2,5% per maand is verschuldigd en bij een vertraging van meer dan zes dagen een vertragingsvergoeding van € 20,- in rekening kan worden gebracht. [geïntimeerde] heeft in het kader van de overeenkomst een borgtocht afgegeven.
3.2
Na een eerdere betalingsachterstand, die werd ingelopen, is op 30 mei 2020, nadat opnieuw een achterstand in de betaling was ontstaan, aan [geïntimeerde] brief gestuurd waarbij het verleende krediet werd opgezegd en [geïntimeerde] de mogelijkheid werd geboden om binnen tien dagen na dagtekening van die brief over te gaan tot terugbetaling van de op dat moment resterende schuld van € 4.670,37 of het krediet te behouden tegen betaling van de achterstand in de te betalen prijs voor het krediet, de vertragingsvergoeding voor de te late betaling en de vertragingsrente alsmede een bedrag van € 50,- ter zake heraansluitingskosten.
3.3
[geïntimeerde] heeft niet betaald en heeft geen keuze gemaakt voor het behoud van het krediet.
3.4
Nextfactor heeft de vordering op [geïntimeerde] van Qeld gecedeerd gekregen en heeft hiervan op 11 oktober 2022 mededeling gedaan aan [geïntimeerde] . Zij is daarmee rechtsopvolgster van Qeld.

4.Het oordeel van het hof

Internationale bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1
Nextfactor is gevestigd in België. [geïntimeerde] heeft woonplaats in Nederland. Het geschil betreft een burgerlijke en handelszaak als bedoeld in artikel 1 van de ten deze toepasselijke herschikte EEX Verordening (Verordening EU nr. 1215/2012; hierna: EEX-Vo II). Op grond van artikel 4 lid 1 EEX-Vo II heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht.
4.2
Niet in geschil is dat de rechtsverhouding wordt beheerst door Nederlands recht.
Beoordeling van de grieven
4.3
Nextfactor heeft vier grieven (bezwaren) tegen het vonnis van de kantonrechter gericht, die ertoe strekken het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen.
4.4
Er is sprake van kredietovereenkomst met (de eenmanszaak van) [geïntimeerde] . [geïntimeerde] is als eigenaar van die eenmanszaak en als degene voor wiens rekening de eenmanszaak werd gedreven gehouden tot nakoming van de verplichtingen uit die overeenkomst. De door hem afgegeven borgtocht is daarbij niet van belang.
Onweersproken is gebleven dat [geïntimeerde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de kredietovereenkomst door niet aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Dit heeft ertoe geleid dat het krediet in een brief van 30 mei 2020 werd opgezegd per 9 juni 2020, tenzij tijdig € 528,02 werd betaald. [geïntimeerde] heeft dat bedrag niet voldaan waardoor de kredietovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd en het restantsaldo ineens opeisbaar werd. Volgens Nextfactor bedroeg het restantsaldo
€ 4.620,37.
4.5
Nextfactor heeft het door haar gevorderde bedrag in hoger beroep als volgt onderbouwd:
Betaling van Qeld aan [geïntimeerde]
18.12.2019 € 4.500,00
[geïntimeerde] diende per maand € 375,00 af te lossen en € 171,00 aan kredietvergoeding te betalen voor het eerst op 18 januari 2020.
Datum bedrag openstaand
18.01.2020 € 171,00 € 0,00
18.02.2020 € 171,00 € 0,00
18.03.2020 € 171,00 € 0,00
18.04.2020 € 171,00 € 171,00
18.05.2020 € 171,00 € 171,00
18.06.2020 € 171,00 € 171,00
De betalingen van [geïntimeerde] aan Qeld Aflossing Maandkosten
20.01.2020 € 546,00 € 375,00 € 171,00
14.04.2020 € 445,65 € 103,65 € 342,00
Verlate betalingskosten
24.02.2020 € 20,00 € 20,00
Heraansluitkosten
14.04.2020 € 50,00 € 50,00 (opzeggingsbrief 31/03/2020)
Vertragingsrente
€ 66,02 € 66,02
Leenbedrag
18.12.2019 € 4.500,00 € 4.021,35
Nog te betalen
Maandelijkse prijs € 513,00
Openstaande kosten € 70,00
Openstaande rente € 66,02
Openstaande hoofdsom € 4.021,35
Totaal (opzeggingsbedrag) € 4.670,37 (Conform opzeggingsbrief 30-05-2020)
In deze laatste brief zijn heraansluitingskosten opgenomen (€ 50,-) die op de vordering in mindering zijn gebracht.
4.6
Uit deze opstelling volgt dat [geïntimeerde] eenmaal rente en aflossing heeft betaald € 546,- en het tweede door hem betaalde bedrag van € 445,65 is toegerekend aan twee keer de afgesproken kredietvergoeding en het resterende deel aan aflossing. Waardoor het openstaande bedrag in hoofdsom € 4.021,35 bedraagt, vermeerderd met € 20,- (verlate betalingskosten 24 februari 2020) en € 50,- (heraansluitingskosten 31 maart 2020), € 66,02 (openstaande vertragingsrente tot moment opzegging) en € 513,- (driemaal € 171 aan kredietvergoeding) wordt opgeteld.
4.7
Het openstaande bedrag van € 4.620,37 is [geïntimeerde] vanaf 14 juni 2020 aan Nextfactor verschuldigd vermeerderd met de overeengekomen rente van 2,5% per maand vanaf die datum.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.8
Nextfactor maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten in overeenstemming met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [geïntimeerde] is de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd € 714,92 inclusief btw, nu Nextfactor heeft gesteld dat zij geen ondernemer is in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968.
De conclusie
4.9
Het hoger beroep slaagt. Het vonnis van de kantonrechter zal worden vernietigd. Omdat [geïntimeerde] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof hem tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. De kostenveroordeling in eerste aanleg zal in stand worden gelaten, omdat het hof van oordeel is dat de vordering pas in hoger beroep voldoende is gespecificeerd.
4.1
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 7 november 2023, behalve voor wat betreft de daarin opgenomen proceskostenveroordeling en beslist als volgt:
5.2
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Nextfactor van € 4.620,37 vermeerderd met de overeengekomen rente van 2,5% per maand vanaf 14 juni 2020 tot de dag van betaling;
5.3
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Nextfactor van de buitengerechtelijke incassokosten van € 714,92 inclusief btw;
5.4
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van de volgende proceskosten van Nextfactor:
€ 798,- aan griffierecht
€ 130,48 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan [geïntimeerde]
€ 858,- aan salaris van de advocaat van Nextfactor (1 procespunt x appeltarief I)
5.5
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. I. Tubben, J.H. Kuiper en M.M.A. Wind en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
25 juni 2024.