In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de contactregeling tussen een vader, die gedetineerd is, en zijn minderjarige kind. De rechtbank had eerder een minimumcontactregeling vastgesteld, maar het hof heeft deze vernietigd. Het hof oordeelt dat een vaste contactregeling noodzakelijk is om het kind de structuur en duidelijkheid te bieden die hij nodig heeft. De vader had een groot sociaal beroep op het kind, wat zorgwekkend is voor de ontwikkeling van het kind. Het hof heeft vastgesteld dat de contactmomenten tussen de vader en het kind beperkt moeten worden om de ontwikkeling van het kind niet te schaden. De vader had verzocht om een regeling waarbij het kind om het weekend bij zijn partner verblijft, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. In plaats daarvan is er een regeling vastgesteld waarbij het kind elke dinsdag en donderdag telefonisch contact heeft met de vader en om de veertien dagen op zaterdag een bezoekmoment in de Penitentiaire Inrichting. Het hof heeft ook de zorgen van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling meegenomen in zijn beslissing. De moeder van het kind steunt het advies van de raad en maakt zich zorgen over het gedrag van het kind, dat niet naar school gaat en veel gamet. Het hof heeft besloten dat de contactmomenten tussen de vader en het kind moeten worden gestructureerd en beperkt, om zo de ontwikkeling van het kind te waarborgen.