In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2024 een tussenbeschikking gegeven in het hoger beroep van een verzoeker, de vader, tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland. De vader verzoekt om vaststelling van een omgangsregeling met zijn minderjarige kind, geboren in 2014, en om een informatieregeling met de moeder. De rechtbank had eerder de verzoeken van de vader afgewezen, wat de vader heeft doen besluiten in hoger beroep te gaan. De vader heeft in het verleden het recht op omgang ontzegd gekregen, en de rechtbank had geoordeeld dat hij onvoldoende had gewerkt aan zijn emotieregulatieproblematiek. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder haar wettelijke informatieplicht goed nakomt en dat het belang van het kind niet verzet zich tegen het vaststellen van een informatieregeling. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd voor zover het verzoek om een informatieregeling is afgewezen en heeft de moeder opgedragen de vader maandelijks te informeren over de ontwikkeling van het kind. De beslissing over de omgangsregeling is aangehouden voor zes maanden, waarbij de vader de kans krijgt om te laten zien dat hij in staat is om op een gepaste manier contact te onderhouden met de moeder en het kind. Het hof heeft de vader verzocht om uiterlijk 20 december 2024 informatie aan te leveren over zijn voortgang, waarna de zaak verder op de stukken zal worden afgedaan.