In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 15 december 2023 bestreden, waarin de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige tot 16 december 2024 zijn verlengd. De moeder heeft acht grieven ingediend en verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen of, subsidiair, de duur van de ondertoezichtstelling en machtiging te beperken.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2013, sinds september 2021 onder toezicht staat en in pleeggezinnen is geplaatst. De rechtbank heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing gebaseerd op NIFP-onderzoeken die aantoonden dat de minderjarige lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en dat de ouders niet in staat zijn om de zorg voor haar op zich te nemen. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht heeft besloten tot verlenging, maar dat het perspectief van de minderjarige nog niet definitief is vastgesteld. De jeugdbeschermer zal het perspectief opnieuw moeten onderzoeken, rekening houdend met de recente ontwikkelingen en de voorgeschiedenis van de minderjarige en haar ouders.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten in hoger beroep, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.