Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag over een minderjarige, geboren in 2019. De moeder van het kind had verzocht om herstel van haar gezag na een eerdere curatele. Het hof oordeelde dat er gegronde vrees bestond dat bij inwilliging van het verzoek de belangen van het kind verwaarloosd zouden worden. De pleegouders, die het kind sinds 1 juli 2021 opvoeden, hebben in hoger beroep zes grieven ingediend tegen de eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin de moeder het gezag was toegekend. Het hof heeft vastgesteld dat de pleegouders niet adequaat waren betrokken bij de eerdere procedure, maar dat hun belangen in hoger beroep voldoende zijn gewaarborgd.
De feiten tonen aan dat de moeder onder curatele was gesteld en dat het kind onder voogdij van de gecertificeerde instelling (GI) is geplaatst. Het hof heeft de ontwikkeling van het kind en de noodzaak van een veilige en voorspelbare opvoeding benadrukt. De moeder heeft erkend dat het kind niet op korte termijn bij haar kan wonen, maar heeft de wens geuit dat het kind op termijn bij haar opgroeit. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de moeder niet in staat is om de zorg voor het kind op zich te nemen, gezien de trauma's en de kwetsbaarheid van het kind. Het hof heeft daarom de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de moeder om met het gezag belast te worden afgewezen.