Uitspraak
Tribunale di Genovain Genua (Italië) op 10 januari 1996 tot een vrijheidsbenemende straf van negen maanden;
Tribunale di Genovain Genua (Italië) op 4 april 1996 tot een vrijheidsbenemende straf van acht maanden;
Tribunale di Genovain Genua (Italië) op 27 maart 1997 tot een vrijheidsbenemende straf van zes jaren;
Tribunale di Bergamoin Bergamo (Italië) op 10 februari 2010 tot een vrijheidsbenemende straf van twaalf jaren.
1.Het vonnis van de Tribunale di Genova van 10 januari 1996
By judgement delivered by the Court of Genova on 10 January 1996, [veroordeelde] was convicted for drug trafficking of heroin and for providing false personal details, for this last offence, he was imposed a sentence to 20 days’ imprisonment. Nonetheless, it is worth noting that the sentence imposed by this judgement was NOT included in the offences to be served in the enforcement order, as it was declared as extinguished by order issued on 5 March 2012 by Court of Bergamo applying the benefit of remission of sentence in terms of Law 241/2006.”[vertaald uit het Italiaans].
3.Het vonnis van de Tribunale di Genova van 27 maart 1997
As far as the judgement handed down by the Court of Genoa on 27 March 1997 is concerned, please note that [veroordeelde] was expelled on 22 August 1996, while he was in pre-trial detention in prison, pursuant to Article 7, paragraph 12 bis of Legislative Decree 416/1989 (as converted into law by Law 39/1990), which is NOT a punishment replacing detention, but rather a measure adopted by the legislator in the context of immigration (so much as that paragraph 12 quinquies of the aforementioned Article provided for the possibility of returning to Italy in order to participate in the proceedings in the framework of which the expulsion had been ordered). Please find enclosed the order issued by the Judge for Pre-Trial Investigations sent to us by Genoa police headquarters.” [vertaald uit het Italiaans].
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
4.Het vonnis van de Tribunale di Bergamo van 10 februari 2010
As to the issue raised in respect of the Judgement delivered on 10 February 2010 by the Court of Bergamo , according to the documents in our case file, [veroordeelde] has started serving his sentence in the Netherlands on 21 April 2022, day in which he has become aware of the judgement. As already specified in the note by the Prosecutor of the Republic of 2 March 2023, from that moment onwards he would have had 30 days to ask for the restoration in the deadline in terms of Article 629 of the Code of Criminal Procedure in addition to being entitled to the renew of the trial (if the requirements under Article 629 and 630 of the Code of Criminal Procedure are met).”
- nadat de rechterlijke uitspraak aan hem was betekend en hij uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn en tijdens welke de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke uitspraak, uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij de uitspraak niet betwist of niet binnen de voorgeschreven termijn verzet of hoger beroep heeft aangetekend.
Dworzecki), m.n. paragraaf 43). Daarnaast leidt het hof uit de rechtspraak van het HvJEU af dat wanneer een lidstaat ervoor kiest om een in het kaderbesluit geformuleerde facultatieve weigeringsgrond om te zetten in een imperatieve weigeringsgrond in zijn nationale recht, de uitvoerende rechterlijke autoriteit over een beoordelingsmarge moet beschikken om te bepalen of al dan niet op de in die bepaling genoemde grond moet worden geweigerd, waarbij op de rechterlijke autoriteit de verplichting rust om het nationale recht zo uit te leggen dat dit in overeenstemming is met het Europese recht. Dit kan weliswaar niet zover gaan dat contra-legem wordt besloten, maar niettemin dient het gehele nationale recht in aanmerking te worden genomen en toepassing te worden gegeven aan de daarin erkende uitleggingsmethoden, teneinde de volle werking van het betrokken kaderbesluit te verzekeren en tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met de daarmee nagestreefde doelstelling (HvJ EU, 29 april 2021, C-665/20 PPU, ECLI:EU:C:2021:339, m.n. paragrafen 63, 64 en 67). Het hof neemt tevens in aanmerking dat dezelfde weigeringsgrond als hier aan de orde, in identieke bewoordingen voorkomt in artikel 12 van de Overleveringswet (‘de verstekweigeringsgrond’) en dat het karakter van de weigeringsgrond bij de wijziging van dit artikel met ingang van 1 april 2021 veranderd is van ‘imperatief’ naar ‘facultatief’. Het hof leidt hieruit af dat sprake is van gewijzigd inzicht bij de wetgever ten aanzien van het verplichtende karakter van de weigeringsgrond zoals hier aan de orde.
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.