De vrouw heeft, voor zover van belang, bij de rechtbank in conventie gevorderd dat de rechtbank, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. partijen veroordeelt over te gaan tot verdeling van de (ontbonden) huwelijksgoederengemeenschap;
II. de man veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de vrouw te betalen een bedrag van (primair) € 10.000, dan wel (subsidiair) een bedrag van € 5.000;
III. de man veroordeelt om binnen twee werken na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan het verstrekken van een verkoopopdracht aan [naam1] makelaars waarbij zowel de vrouw als de man de adviezen van de makelaar ten aanzien van de vraag- en laatprijs dienen op te volgen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag of een gedeelte daarvan dat de man hiermee in gebreke zal zijn, met een maximum van te verbeuren dwangsommen van € 50.000 en bepaalt dat de man zich verder houdt aan de in de dagvaarding in het petitum onder B genoemde voorwaarden in voornoemd verband op straffe van een dwangsom van € 500 voor iedere keer dat de man na betekening van dit vonnis één van deze voorwaarden niet nakomt;
IV. bepaalt dat, indien de onder III genoemde twee weken zijn verstreken zonder dat bedoelde medewerking aan het verstrekken van de verkoopopdracht behoorlijk door de man is verleend, het vonnis in de plaats treedt van de door het verstrekken van die verkoopopdracht vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van de man;
V. bepaalt dat partijen de kosten in verband met de verkoop en levering van de woning bij helfte moeten voldoen;
VI. bepaalt dat iedere partij voor de helft gerechtigd is tot de verkoopopbrengst van de echtelijke woning;
VII. bepaalt dat, indien er een achterstand is ontstaan in de betaling van de hypothecaire lasten vanaf 17 juli 2020 tot aan de verkoop van de woning, de man de volledige achterstand moet voldoen, bij uitsluiting van de vrouw;
VIII. bepaalt dat de letselschade-uitkering bij helfte tussen partijen moet worden verdeeld;
IX. de man gelast om de in het petitum van de dagvaarding onder G genoemde goederen binnen twee weken na betekening van dit vonnis af te geven aan de vrouw, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100 per dag of gedeelte daarvan dat de man daarmee in gebreke blijft;
X. bepaalt dat de saldi van alle bankrekeningen van partijen per peildatum bij helfte worden verdeeld.