ECLI:NL:GHARL:2024:3871

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
200.335.936
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van het instellen van een mentorschap voor een meerderjarige met geestelijke en lichamelijke beperkingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of een mentorschap voor de verzoeker, geboren in 1983, noodzakelijk is. De verzoeker heeft twee kinderen, geboren in 2002 en 2017. De kantonrechter in de rechtbank Overijssel had op 26 september 2023 een mentorschap ingesteld voor de verzoeker, op verzoek van de bewindvoerder, vanwege haar geestelijke en lichamelijke toestand. De verzoeker was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep, waarbij zij vroeg om de beslissing van de kantonrechter te vernietigen.

Tijdens de zitting op 26 april 2024 heeft de verzoeker verklaard dat zij de afgelopen vijf jaar ziek is geweest, maar dat het nu beter met haar gaat. Ze is van mening dat ze geen mentor nodig heeft en dat ze zelfstandig beslissingen kan nemen. Echter, het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker lijdt aan schizofrenie en dat er ook andere psychische problemen zijn vastgesteld, zoals depressiviteit en PTSS. De betrokken hulpverleners hebben aangegeven dat de verzoeker intensieve zorg nodig heeft, die niet onder de WMO valt, en dat een WLZ-indicatie noodzakelijk is voor haar welzijn en dat van haar kinderen.

Het hof heeft geconcludeerd dat de verzoeker een mentor nodig heeft om haar te beschermen en om ervoor te zorgen dat zij de juiste zorg ontvangt. De beslissing van de kantonrechter is daarom bekrachtigd, omdat aan de wettelijke eisen voor het instellen van een mentorschap is voldaan. Het hof heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de mentor betrokken blijft om te voorkomen dat de situatie van de verzoeker verslechtert en om de zorg voor haar kinderen te waarborgen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.335.936
(zaaknummer rechtbank Overijssel 10555505)
beschikking van 11 juni 2024
in het hoger beroep van:
[verzoeker] ( [verzoeker] ),
woonplaats: [woonplaats1] ,
advocaat: mr. L.J.A. Eshuis-Nijmeijer.
Belanghebbenden zijn:
[naam1] , handelende onder de naam [naam2] ( [naam2] ),
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
en
[kind1] ( [kind1] ),
woonplaats: [woonplaats1] .

1.Onderwerp

Het gaat in deze zaak om de vraag of een mentorschap voor [verzoeker] nodig is.

2.Belangrijke informatie

2.1
[verzoeker] is geboren [in] 1983. [verzoeker] heeft twee kinderen:
  • [kind1] , hiervoor genoemd, geboren [in] 2002 en
  • [kind2] , geboren [in] 2017.
2.2
[naam2] (de bewindvoerder van [verzoeker] ) heeft de kantonrechter (in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, verder: de kantonrechter) op 13 juni 2023 verzocht een mentorschap in te stellen voor [verzoeker] vanwege haar geestelijke of lichamelijke toestand.

3.De beslissing van de kantonrechter

Op 26 september 2023 heeft de kantonrechter:
  • een mentorschap ingesteld voor [verzoeker] vanwege de geestelijke of lichamelijke toestand van [verzoeker] en
  • [naam2] benoemd tot mentor.

4.Het hoger beroep

4.1
[verzoeker] is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter. Zij is in hoger beroep gegaan. Zij verzoekt het hof de beslissing van de kantonrechter te vernietigen en het verzoek van [naam2] om een mentorschap voor haar in te stellen alsnog af te wijzen.
4.2
De mentor is het niet eens met [verzoeker] . Hij vraagt het hof de beslissing van de kantonrechter in stand te laten.

5.De rechtszaak bij het hof

5.1
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift met bijlagen, ontvangen op 12 december 2023 en
  • een brief van de mentor van 22 februari 2024 met bijlagen.
5.2
De zitting bij het hof was op 26 april 2024. Aanwezig waren:
  • [verzoeker] , met haar advocaat, en
  • de mentor.

6.De redenen voor de beslissing

6.1
Het hof is van oordeel dat de beslissing van de kantonrechter moet blijven gelden. Hierna zal het hof uitleggen waarom.
6.2
Mentorschap is een manier om iemand die niet goed kan beslissen over zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding, te beschermen. De rechter kan een mentor aanstellen die de persoonlijke (niet-financiële) zaken van deze persoon regelt. Dat staat in artikel 1:450 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek:
Indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, kan de kantonrechter een mentorschap instellen.
6.3
Op de zitting heeft [verzoeker] verteld dat zij vijf jaar lang heel ziek is geweest, maar dat het nu beter met haar gaat. Zij krijgt minimale begeleiding vanuit [naam4] , omdat het goed met haar gaat. [verzoeker] vindt dat zij geen mentor nodig heeft, omdat zij zelfstandig de juiste beslissingen kan nemen en de hulpverlening aanvaardt die zij nodig heeft.
6.4
Niet ter discussie staat dat bij [verzoeker] de diagnose schizofrenie is gesteld. Daarnaast is volgens de betrokken hulpverleners door de huisarts vastgesteld dat sprake is van depressiviteit, dysthymie, angsten en PTSS. [verzoeker] krijgt al jaren zorg vanuit de WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning). Volgens de betrokken hulpverleners is het gezien het blijvende ziektebeeld van [verzoeker] en de zorg en het toezicht die zij nodig heeft om enigszins gezond te kunnen functioneren en samen met haar kinderen te kunnen wonen een WLZ-indicatie (Wet langdurige zorg) een meer passende oplossing. In twee gesprekken met de jeugdconsulent van de gemeente [de gemeente] , [naam3] , [naam4] en [naam2] is met [verzoeker] het belang van een WLZ-aanvraag besproken, maar [verzoeker] wilde de aanvraag niet ondertekenen. Daarom is naar het oordeel van het hof destijds terecht een mentorschap aangevraagd. Zonder een WLZ-indicatie zou de benodigde zorg voor [verzoeker] namelijk niet langer zijn gewaarborgd. In de praktijk blijkt dat er momenten zijn dat sprake is van dusdanige intensieve begeleiding dat die begeleiding niet past onder de ondersteuning vanuit de WMO. Ook is het nodig dat er zorg voor de lange termijn beschikbaar blijft voor [verzoeker] . Anders dan [verzoeker] denkt is een WLZ-indicatie niet alleen voor mensen die gehandicapt of dement zijn. Een WLZ-indicatie kan er ook voor zorgen dat [verzoeker] met haar psychiatrische problematiek veilig met de benodigde zorg samen met haar kinderen thuis kan blijven wonen en voor haar jongste kind kan blijven zorgen.
6.5
Volgens de begeleiders van [naam4] laat [verzoeker] door haar wantrouwen in mensen paniekerig en impulsief gedrag zien. Het wantrouwen zorgt ervoor dat [verzoeker] zich in zichzelf terugtrekt. Er is wekelijks sprake van ongewenste situaties en dit heeft negatieve invloed op [verzoeker] en op de begeleiding. Omdat [verzoeker] geen vertrouwen meer had in een begeleider en dacht dat de begeleider betrokken was bij een complot tegen haar is al een aantal keren gewisseld van begeleider. Aangezien [verzoeker] zorgmijdend gedrag kan laten zien, vindt het hof het van belang dat de mentor betrokken blijft en zo nodig kan ingrijpen. Dit om te voorkomen dat het niet langer meer verantwoord is dat [verzoeker] samen met haar kinderen thuis blijft wonen en de zorg voor haar jongste kind blijft dragen.
6.6
Kortom, het hof is van oordeel dat [verzoeker] een mentor nodig heeft en dat is voldaan aan de eisen die de wet stelt aan het instellen van een mentorschap. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom in stand laten (bekrachtigen).

7.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 12 september 2023.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, J.B. de Groot en D.J.I. Kroezen en is op 11 juni 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.