4.2De vrouw is met 13 grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De grieven 1 en 2 zien op de partneralimentatie en de grieven 3 tot en met 13 zien op de verdeling van de gemeenschap van goederen en vergoedingsvorderingen.
De vrouw verzoekt het hof de bestreden beschikking van 28 juli 2022 te vernietigen (voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen) en opnieuw rechtdoende (verkort weergegeven):
- het verzoek van de man om partneralimentatie vast te stellen af te wijzen en de hoogte
van de partneralimentatie op nihil te stellen;
- te bepalen dat alle schenkingen die zij onder privéclausule heeft ontvangen vanaf
december 2016 tot en met april 2019, te vermeerderen met het legaat van 13 mei 2019, tot haar privévermogen behoort;
- te bepalen dat de woning tot het privévermogen van zowel de man als de vrouw behoort en de verdeling te bepalen van de eenvoudige gemeenschap, in die zin dat het aandeel van de man in de woning wordt toegedeeld aan haar inclusief de hypothecaire geldlening en dat haar vergoedingsvordering op de man met betrekking tot de aankoop van de grond en de stichtingskosten van de woning op grond van de beleggingsleer primair € 189.131,89 bedraagt en subsidiair € 178.233,24;
- ter zake van de aflossingen op de hypotheek tot 1 september 2020 haar vergoedingsrecht op het privévermogen van de man primair te bepalen op € 11.753,19 en subsidiair op € 8.786,93 en de vergoedingsvordering op de gemeenschap ter zake van de betaalde hypotheekrente tot 1 september 2020 primair te bepalen op € 12.192,85 en subsidiair op € 10.706,29;
- te bepalen dat zij inzake het legaat een vergoedingsvordering heeft op de gemeenschap van primair € 69.951,66, subsidiair € 90.679,10 en meer subsidiair € 20.616,-;
- voor zover het hof deze vergoedingsvordering niet toekent: te bepalen dat het saldo op haar spaarrekening met rekeningnummer [nummer1] (per peildatum € 13.145,79) tot haar privévermogen behoort en daarom ook alleen aan haar toekomt en ten aanzien van de verdeling van de banksaldi voorwaardelijk te bepalen dat zij aan de man € 2.332,07 dient te voldoen;
- te bepalen dat het depot bij notariskantoor [naam1] niet bij helfte tussen partijen dient te worden verdeeld, nu dit depot de aannemer toekomt;
- te bepalen dat de man de inboedel zoals omschreven onder 70 tot en met 73 van het beroepschrift aan haar binnen 14 dagen dient af te geven op straffe van een dwangsom;
- aanvullend: te bepalen dat wanneer de man in gebreke blijft de 55-inch TV, Sonos Beam, Sonos One luidsprekers, het Tipi-bed en de fiets van dochter [de minderjarige2] af te geven hij daarvoor aan de vrouw een vergoeding dient te betalen en deze vordering moet verrekenen met het bedrag dat zij aan de man dient te voldoen uit hoofde van de verdeling van de banksaldi;
- te bepalen dat de man € 1.823,30 aan haar dient te voldoen ter zake van de gemeentelijke belastingen betreffende de woning, € 3.004,85 ter zake van de verblijfsoverstijgende kosten (verrekend met de ontvangen toeslagen kinderopvang 2019 en 2020), € 4.536,55 voor de helft van de rente en kosten in verband met de hypotheek over de periode vanaf de peildatum tot datum levering (15 november 2022) en € 7.257,95 voor de helft van de betaalde aflossingen op de hypothecaire geldlening, te vermeerderen met een evenredig deel van de waardestijging van de woning in verband met toepassing van de beleggingsleer van artikel 1:87 BW.