ECLI:NL:GHARL:2024:3839

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
21-001635-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake btw-carrouselfraude en witwassen met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte is veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij btw-carrouselfraude en witwassen, waarbij hij niet voldeed aan de administratieverplichtingen op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De zaak betreft een complex van strafbare feiten die zich hebben afgespeeld tussen 1 januari 2011 en 3 maart 2015, waarbij de verdachte samen met anderen een criminele organisatie vormde die zich bezighield met het plegen van belastingfraude. De verdachte kreeg een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een essentiële rol speelde binnen de criminele organisatie en dat hij opzettelijk aangiften omzetbelasting niet heeft gedaan of onjuist heeft gedaan, wat heeft geleid tot een aanzienlijke fiscale benadeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar het hof heeft de bewezenverklaring van andere feiten gehandhaafd. De verdachte heeft zijn rol in de fraude erkend, maar heeft geprobeerd deze te bagatelliseren. Het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001635-20
Uitspraak d.d.: 6 juni 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo , van 6 april 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-996048-14 en 08-993123-16, tegen
[verdachte 2],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
wonende te [adres] .
Inhoudsopgave

1. Het hoger beroep

2. Onderzoek van de zaak

3. Het vonnis waarvan beroep

3.1 Inleidende overweging

4. Ontvankelijkheid van het hoger beroep

5. De tenlastelegging

6. De voorvragen

6.1 Geldigheid van de dagvaarding

7. De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-996048-14

7.1 Inleiding
7.2 Het standpunt van de advocaten-generaal
7.3 Het standpunt van de verdediging
7.4 Het oordeel van het hof
7.4.1 Algemene overwegingen ten aanzien van het bewijs met betrekking tot de ten laste gelegde BV’s en de rol van verdachte [verdachte 2]
7.4.2 Ten aanzien van feit 4
7.4.3 Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
7.4.4 [naam bedrijf]
7.4.5 [naam bedrijf]
7.4.6 [naam bedrijf]
7.4.7 [naam bedrijf]
7.4.8 [naam bedrijf]
7.4.9 [naam bedrijf]
7.4.10 [naam bedrijf]
7.4.11 [naam bedrijf]
7.4.12 [naam bedrijf]
7.4.13 [naam bedrijf]
7.4.14 [naam bedrijf]
7.4.15 Conclusie ten aanzien van feiten 1, 2 en 3

8 De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-993123-16

8.1
Het standpunt van de advocaten-generaal
8.2
Het standpunt van de verdediging
8.3
Het oordeel van het hof
8.3.1
Ten aanzien van onderdeel 1
8.3.2
Ten aanzien van onderdeel 2
8.3.3
Conclusie ten aanzien van onderdeel 1 en onderdeel 2
9. De bewezenverklaring10. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
11. De strafbaarheid van de verdachte
12. De op te leggen straf of maatregel
12.1
De vordering van de advocaten-generaal
12.2
Het standpunt van de verdediging
12.3
De gronden voor een straf of maatregel
12.4
De voorlopige hechtenis
13. De toegepaste wettelijke voorschriften
14. De beslissing

1.Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

2.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 31 maart 2021 (waarna het hof op 28 april 2021 een tussenarrest heeft gewezen), 8 april 2024, 10 april 2024, 12 april 2024 - welk onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 6 juni 2024 - en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, naar voren is gebracht.

3.Het vonnis waarvan beroep

Bij bovengenoemd vonnis is verdachte – kort en zakelijk weergegeven – voor de volgende feiten veroordeeld tot straf:
Parketnummer 08-996048-14
1. subsidiair: medeplegen van het opzettelijk niet doen van aangiften omzetbelasting door acht besloten vennootschappen over diverse maanden en kwartalen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015;
2 subsidiair: medeplegen van het opzettelijk onjuist indienen van aangiften omzetbelasting door drie besloten vennootschappen over diverse maanden en kwartalen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015;
3 subsidiair: medeplegen van het niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie door elf besloten vennootschappen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015;
4. het in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Parketnummer 08-993123-16
Medeplegen van gewoontewitwassen in de periode van 1 maart 2012 tot en met 31 januari 2015.
Aan verdachte is door de rechtbank een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van vier jaar en zes maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen omdat het tot een deels andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
3.1
Inleidende overweging
De rechtbank heeft in haar vonnis uitvoerige overwegingen gewijd aan zowel de weerlegging van verweren als het bewijs. Bij het bespreken van de bewijsmiddelen, de (bewijs)verweren en uitdrukkelijk onderbouwde standpunten zal het hof – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Het hof maakt die overwegingen tot de zijne en waar in de hierna cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld moet in dat geval ‘het hof’ worden gelezen. Waar de overweging van de rechtbank aanvulling of -op een beperkt aantal punten- verbetering behoeft, is dit aangegeven met niet-cursieve tekst.

4.Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Bij inleidende dagvaarding is aan verdachte in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 in meerdere varianten ten laste gelegd – kort gezegd – betrokkenheid bij het opzettelijk niet doen van aangiften omzetbelasting over diverse maanden en kwartalen door acht ondernemingen. Bij bovengenoemd vonnis is verdachte onder 1 vrijgesproken van betrokkenheid bij het niet of niet tijdig doen van de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 door [naam bedrijf] (zevende gedachtestreepje).
Het hoger beroep is blijkens de akte instellen hoger beroep van 15 april 2020 onbeperkt ingesteld en dus ook tegen deze vrijspraak gericht. Het hof is evenwel van oordeel dat dit een onherroepelijke deelvrijspraak betreft waartegen, op grond van het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, geen hoger beroep openstaat. Het hof zal verdachte daarom in zoverre nietontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
Dit feit is niet meer in de weergave van de tenlastelegging opgenomen.

5.De tenlastelegging

De verdenking komt er – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
08-996048-14:
1:
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk niet of niet tijdig indienen van aangiften omzetbelasting;
subsidiair:
in genoemde periode samen met één of meer besloten vennootschappen of natuurlijke personen opzettelijk niet of niet tijdig aangiften omzetbelasting heeft ingediend;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door één of meer besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk niet of niet tijdig indienen van aangiften omzetbelasting;
2:
primair:
in de periode 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig indienen van aangiften omzetbelasting;
subsidiair:
in genoemde periode samen met één of meer besloten vennootschappen of natuurlijke personen opzettelijk onjuist of onvolledig aangiften omzetbelasting van besloten vennootschappen heeft ingediend;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting;
3:
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie;
subsidiair:
in genoemde periode samen met één of meer besloten vennootschappen of natuurlijke personen niet heeft voldaan aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie;
4:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft gehad het plegen van misdrijven, te weten valsheid in geschrifte, het opzettelijk niet, dan wel onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting, het niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie, en bedrieglijke bankbreuk;
08-993123-16:
in de periode van 1 maart 2012 tot en met 31 januari 2015 samen met anderen van het witwassen van geldbedragen, van in totaal € 114.148,39 en € 631.106,--, een gewoonte heeft gemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep aan het oordeel van het hof onderworpen – dat:
inzake parketnummer 08-996048-14:
1.
primair
[naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte omzetbelasting over de maand januari 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-542), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over de maand(en) januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-019), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-530), en/of
 de aangifte omzetbelasting over de periode januari 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] . (AH-532), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-536), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal 2013 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-538)
niet, althans niet tijdig, heeft/hebben gedaan hij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst,
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte omzetbelasting over de maand januari 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-542), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over de maand(en) januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-019),
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-530), en/of
 de aangifte omzetbelasting over de periode januari 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] . (AH-532), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-536), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal 2013 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-538)
niet, althans niet tijdig, heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
meer subsidiair
[naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte omzetbelasting over de maand januari 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-542), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over de maand(en) januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-019) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-530), en/of
 de aangifte omzetbelasting over de periode januari 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] . (AH-532), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het tweede kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-536), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal 2013 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-538)
niet, althans niet tijdig, heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en) , waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot het account voor het internetbankieren van de (bedrijfs-)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof (fen);
2.
primair
[naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n (en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte(n) omzetbelasting over de periode april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-533) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde en/of vierde kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-536) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-536)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de
belastingdienst,
terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en) , althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte(n) omzetbelasting over de periode april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-533) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde en/of vierde kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-536) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-536)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst,
terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven;
meer subsidiair
[naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en), in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte(n) omzetbelasting over de periode april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-533) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde en/of vierde kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-536) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (AH-536)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest,
immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en), waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte (n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)nen) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
3.
primair
[naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
als administratieplichtige(n) die ingevolge de belastingwet verplicht was/waren tot
 het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en/of
 het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en/of
 het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en/of
 het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers,
(telkens)
 opzettelijk inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen onjuist en/of onvolledig heeft/hebben verstrekt, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of inhoud daarvan, niet voor raapleging beschikbaar heeft/hebben gesteld en/of in valse of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar gesteld, en/of
 een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers, niet heeft/hebben bewaard,
immers heeft/hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) en/of haar/hun mededader(s) , onder meer,
(telkens) geen administratie gevoerd, althans geen administratie gevoerd op zodanige wijze, dat te allen tijde (juist en volledig) haar/hun rechten en verplichtingen, alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk konden blijken, en/of, hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) de bedoelde administratie, althans onderdelen daarvan, in valse en/of vervalste vorm opgemaakt en/of ter beschikking gesteld,
door in de bedoelde administratie en/of onderdelen daarvan, een of meerdere onjuiste en/of onvolledige en/of valse en/of vervalste factu(u)r(en) op te nemen,
welke onjuistheid en/of onvolledigheid en/of valselijkheid hierin bestond dat op bedoelde factu(u)r(en) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen de op de op de factuur genoemde rechtspersoon en de geadresseerde van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie had plaatsgevonden en (ter zake daarvan) een geldbedrag verschuldigd was,
terwijl er in werkelijkheid geen goederentransactie, althans geen legitieme goederentransactie, had plaatsgevonden en/of aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst (en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, en/of terwijl er in werkelijkheid sprake was van schijntransacties,
en/of in vorenbedoelde vorm heeft verstrekt aan de inspecteur der belastingen,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)nen), althans alleen,
als administratieplichtige(n) die ingevolge de belastingwet verplicht was/waren tot
 het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en/of
 het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en/of
 het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en/of
 het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers,
(telkens)
 opzettelijk inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen onjuist en/of onvolledig heeft/hebben verstrekt, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of inhoud daarvan, niet voor raapleging beschikbaar heeft/hebben gesteld en/of in valse of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar gesteld, en/of
 een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers, niet heeft/hebben bewaard,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar/hun mededader(s), onder meer, (telkens) geen administratie gevoerd, althans geen administratie gevoerd op zodanige wijze, dat te allen tijde (juist en volledig) haar/hun rechten en verplichtingen, alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk konden blijken, en/of, hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) de bedoelde administratie, althans onderdelen daarvan, in valse en/of vervalste vorm opgemaakt en/of ter beschikking gesteld,
door in de bedoelde administratie en/of onderdelen daarvan, een of meerdere onjuiste en/of onvolledige en/of valse en/of vervalste factu(u)r(en) op te nemen,
welke onjuistheid en/of onvolledigheid en/of valselijkheid hierin bestond dat op bedoelde factu(u)r(en) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen de op de op de factuur genoemde rechtspersoon en de geadresseerde van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie had plaatsgevonden en (ter zake daarvan) een geldbedrag verschuldigd was,
terwijl er in werkelijkheid geen goederentransactie, althans geen legitieme goederentransactie, had plaatsgevonden en/of aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen (Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2006:AV2759), en/of terwijl er in werkelijkheid sprake was van schijntransacties,
en/of in vorenbedoelde vorm heeft verstrekt aan de inspecteur der belastingen,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven;
meer subsidiair
[naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en) ,
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en) , althans alleen,
als administratieplichtige(n) die ingevolge de belastingwet verplicht was/waren tot
 het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en/of
 het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en/of
 het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en/of
 het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers,
(telkens)
 opzettelijk inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen onjuist en/of onvolledig heeft/hebben verstrekt, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of inhoud daarvan, niet voor raapleging beschikbaar heeft/hebben gesteld en/of in valse of verva1ste vorm voor dit doel beschikbaar gesteld, en/of
 een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers, niet heeft/hebben bewaard,
immers heeft/hebben voornoemde rechtsperso(o)nen) en/of haar/hun mededader(s), onder meer,
(telkens) geen administratie gevoerd, althans geen administratie gevoerd op zodanige wijze, dat te allen tijde (juist en volledig) haar/hun rechten en verplichtingen, alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk konden blijken,
en/of,
hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) de bedoelde administratie, althans onderdelen daarvan, in valse en/of vervalste vorm opgemaakt en/of ter beschikking gesteld,
door in de bedoelde administratie en/of onderdelen daarvan, een of meerdere onjuiste en/of onvolledige en/of valse en/of vervalste factu(u)r(en) op te nemen, welke onjuistheid en/of onvolledigheid en/of valselijkheid hierin bestond dat op bedoelde factu(u)r(en) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen de op de op de factuur genoemde rechtspersoon en de geadresseerde van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie had plaatsgevonden en (ter zake daarvan) een geldbedrag verschuldigd was, terwijl er in werkelijkheid geen goederentransactie, althans geen legitieme goederentransactie, had plaatsgevonden en/of aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, en/of terwijl er in werkelijkheid sprake was van schijntransacties,
en/of in vorenbedoelde vorm heeft verstrekt aan de inspecteur der belastingen,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte,
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) rechtsperso(o)nen) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en), waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n), zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of [naam plaats] en/of elders in Nederland,
heeft deelgenomen, aan een organisatie, bestaande uit [verdachte 4] en/of [naam persoon] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 6] en/of [verdachte 3] en/of [naam persoon] en/of [verdachte 5] en/of [naam persoon] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf]
en/of een/of meer rechtsperso(o)n(en) en/of éen of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
 valsheid in geschrifte, als bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en/of
 het opzettelijk niet en/of onjuist en/of onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangifte(n) omzetbelasting, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven (BTW-carrouselfraude), als bedoeld in artikel 69 eerste en/of tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en/of
 het opzettelijk begaan van een of meer feit(en) als omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel a en/of b en/of c en/of d en/of e en/of f en/of g, als bedoeld in artikel 69, eerste en/of tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en/of
 bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 Wetboek van Strafrecht;
inzake parketnummer 08-993123-16:
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 31 januari 2015 te [naam plaats] en/of te [naam plaats] en/of (elders) in Nederland en/of in de Republiek Polen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen van een of meer voorwerp(en), te weten een of meer (na te noemen) geldbedrag(en):
 de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verborgen of verhuld; en/of
 verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die geldbedrag(en) is/was; en/of
 die geldbedrag(en) voorhanden gehad; en/of
 die geldbedrag(en) verworven en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wisten dat die geldbedrag(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten:
1. een) geldbedrag(en) tot een totaal van EURO 114.148,39 door:
A. een of meer geldbedrag(en), groot in totaal EURO 10.903,48, te doen of laten storten vanaf de bankrekening [rekeningnummer] aangehouden bij de [naam bank] op de ten name van hem, verdachte, gestelde bankrekening(en) [rekeningnummer] en/of [rekeningnummer] ;
en/of
B. een of meer geldbedrag(en), groot in totaal EURO 19.447,-- te doen of laten storten vanaf de bankrekening [rekeningnummer] aangehouden bij de [naam bank] op de ten name van hem, verdachte, gestelde bankrekening [rekeningnummer] ;
en/of
C. een of meer geldbedrag(en), groot (in totaal) EURO 15.900,21 vanaf bankrekeningen ten name van [naam bedrijf] te doen of laten storten op een bankrekening aangehouden door [naam persoon] en/of [naam persoon] en deze bedragen vervolgens contant te laten uitbetalen en/of te laten doorstorten naar andere bankrekeningen waaronder die van [naam persoon] voornoemd (waar het de stortingen van [naam bedrijf] op de rekening van [naam persoon] betreft) en/of [naam persoon] , en/of
D. een reeks van privé bestedingen, groot in totaal EURO 31.536,22, te doen en deze ten laste te laten komen van de rechtspersoon [naam bedrijf] ;
en/of
E. een reeks van privé bestedingen te doen en contante geldopnamen te doen, tot in totaal EURO 27.280,98, en deze ten laste te laten komen van de rechtspersoon [naam bedrijf] ;
en/of
2.
(een) geldbedrag(en) tot een totaal van EURO 631.106,- door deze/dit geldbedrag(en) vanaf bankrekeningen aangehouden door [naam persoon] en/of [naam persoon] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] , te doen of laten overboeken naar bankrekeningen aangehouden door [naam persoon] en/of [naam persoon] en/of [naam persoon] en/of [naam persoon] ,
en/of
(vervolgens) van laatstgenoemde bankrekening zich contant te laten betalen en/of geldbedragen te laten overboeken naar door hem, verdachte, gecontroleerde bankrekeningen en/of betalingen te laten doen die betrekking hadden op zijn, verdachtes, privé bestedingen.

6.De voorvragen

6.1
Geldigheid van de dagvaarding - partiële nietigheid
Op grond van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn, alsmede met vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan. Bij de uitleg van deze bepaling staat de vraag centraal of de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. De eis van ‘opgave van het feit’ wordt zo uitgelegd dat het geheel in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk moet zijn, in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en in de derde plaats voldoende feitelijk.
In de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 en 2 wordt verdachte steeds verweten dat hij primair als feitelijke leidinggever/opdrachtgever, subsidiair als medepleger, meer subsidiair als medeplichtige betrokken is geweest bij het niet (tijdig), onvolledig of onjuist doen van aangiften omzetbelasting door met naam genoemde rechtspersonen ‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’. De rechtbank is van oordeel dat onduidelijk is wie wordt bedoeld met 'en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)'. Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Het onderdeel van de tenlastelegging 'en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)' onder feit 1 en 2, in alle ten laste gelegde varianten, is dan ook telkens onvoldoende duidelijk en begrijpelijk.Het hof verklaart de dagvaarding daarom in zoverre partieel nietig.
In de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 3 wordt verdachte verweten dat hij primair als feitelijke leidinggever/opdrachtgever, subsidiair als medepleger, meer subsidiair als medeplichtige betrokken is geweest bij het niet voldoen aan de administratie- en inlichtingenplicht door een aantal met naam genoemde rechtspersonen ‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’. Ook hier is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk wie wordt bedoeld met ‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’. Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Dit onderdeel is, in alle ten laste gelegde varianten, onvoldoende duidelijk en begrijpelijk, zodat de rechtbank de tenlastelegging ook voor dit onderdeel partieel nietig verklaart.
Onder feiten 1 en 2 (parketnummer 08-996048-14), in alle ten laste gelegde varianten, wordt verdachte verweten dat hij betrokken is geweest bij het niet, niet tijdig, onvolledig of onjuist doen van aangiften, te weten ‘een groot aantal….waaronder onder meer’, waarna met behulp van gedachtestreepjes een gedetailleerde opsomming van specifieke aangiften volgt. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende duidelijk is op welke andere aangiften dan die in de opsomming staan, wordt gedoeld. Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Het onderdeel van de tenlastelegging ‘een groot aantal….waaronder onder meer’ onder feiten 1 en 2, in alle ten laste gelegde varianten, is dan ook telkens onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. De rechtbank verklaart de dagvaarding ook in zoverre partieel nietig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat voor het overige de dagvaarding geldig is.
6.2
De overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de
officieren van justitie ontvankelijk zijn in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor
schorsing van de vervolging.
7. De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-996048-14 [1] :
7.1
Inleiding
Aanleiding onderzoek FIOD
In 2011 – 2012 zijn bij het Coördinatiepunt btw-fraude van de Belastingdienst/FIOD signalen binnengekomen met betrekking tot diverse in Nederland gevestigde rechtspersonen en aan hen gedane intracommunautaire leveringen van goederen als computeronderdelen, Playstations en iPhones. Die signalen hadden onder meer betrekking op de BV’s [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Na eerste controles werd op 12 december 2012 in het Tri Partite Overleg (TPO) besloten om ten aanzien van genoemde vennootschappen - en de hieraan verbonden natuurlijke personen - een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de gang van zaken rond de in - en verkoop en facturering in relatie tot goederenstromen van elektronica rond genoemde rechtspersonen vanaf 1 januari 2011. [2]
In een volgend TPO, op 27 maart 2013, werd besloten om verdachten die tijdens het lopende onderzoek nog naar voren zouden komen ook bij het onderzoek te betrekken. De bevindingen hebben bij de Belastingdienst/FIOD geleid tot een vermoeden dat sprake was van btw-carrouselfraude.
Btw-carrouselfraude
De term btw-carrouselfraude wordt gebruikt voor een samenstel van strafbare, frauduleuze, gedragingen waarbij minimaal één bedrijf (een zogenaamde ‘ploffer’) in een handels- en facturenketen geen btw afdraagt aan de fiscus. Dat bedrijf brengt vervolgens wel btw in rekening bij zijn afnemers.
De schakels in de handelsketen na de ploffer - zogenaamde ‘buffers’- vragen de btw terug.De namen en btw-nummers van bedrijven die als ploffer fungeren worden meestal maar korte tijd gebruikt, waarna de activiteiten worden gestaakt en een nieuwe ploffer de plaats inneemt van de eerdere ploffer. De Belastingdienst kan vervolgens de eerste ploffer niet meer aanspreken op zijn fiscale verplichtingen. Bestuurders van de bedrijven die fungeren als ploffer of buffer zijn slechts formeel leidinggevende en niet feitelijk betrokken bij de ondernemingen; zij zetten de bedrijven en bankrekeningen slechts op naam (‘katvangers’). Eén van de kenmerken van btw-carrouselfraude is dat sprake is van een prijsval: de ploffers factureren goederen aan de bufferbedrijven voor lagere bedragen dan waarvoor die aan de ploffers waren gefactureerd. Over het algemeen werd een structureel verlies geleden van gemiddeld ca. 13%. Deze prijsval kan alleen worden gerealiseerd doordat plofferbedrijven geen btw afdragen. De ‘winst’ die ten gevolge van deze handelwijze ontstaat, wordt over de diverse schakels verdeeld. [3]
Op basis van eerste onderzoek heeft de FIOD de volgende ondernemingen als vermoedelijke ploffers aangemerkt: [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . De eenmanszaken [naam bedrijf] ( [naam persoon] ) en [naam bedrijf] ( [naam persoon] ) werden als vermoedelijke buffers aangemerkt. [4]
[verdachte 2] heeft bij de FIOD verklaard dat hij via medeverdachte [verdachte 1] in de btw-carrouselfraude terecht is gekomen. [verdachte 1] had uitgelegd dat er werd gehandeld in kleine elektronica, die van de ene onderneming naar de andere ging, zonder dat goederen werden verplaatst. Hiervoor waren verschillende vennootschappen nodig en de verdienste zat in het niet afdragen van de btw. [5]
Het hof overweegt dat een btw-carrousel alleen dan goed kan werken als eenieder binnen die carrousel daarvan op de hoogte is, zodat het risico op doorbreking van die carrousel door een deelnemer is uitgesloten. Tenzij nadrukkelijk anders blijkt gaat het hof er daarom in beginsel vanuit dat de deelnemer aan een goederenstroom in die btw-carrousel weet dat sprake is van vooraf georganiseerde handel, waarbij er in de keten van bedrijven enkel winst kan worden gegenereerd omdat de zogenaamde ploffer de door hem in rekening gebrachte btw niet afdraagt.
[naam bedrijf] en [naam bedrijf]
Tijdens het onderzoek door de FIOD kwamen de bedrijven [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) telkens als afnemer naar voren in verschillende handelsketens met vermoedelijke ploffer- en bufferbedrijven. [6] De bedrijfsactiviteiten van [naam bedrijf] waren bij de Kamer van Koophandel omschreven als groothandel in witgoed, audio- en videoapparatuur en elektronische en telecommunicatieapparatuur en onderdelen. [7] Uit het onderzoek bleek dat [naam bedrijf] voornamelijk handelde in ‘risicogoederen’ in het kader van btw-carrouselfraude als iPhones, cpu’s, iPads, harde schijven en spelcomputers. [8] [naam bedrijf] was een groothandel in computeronderdelen. [9] Op basis van de bevindingen rond [naam bedrijf] en [naam bedrijf] heeft de FIOD gerelateerd dat de directeuren/feitelijke leidinggevenden van genoemde bedrijven zich vermoedelijk schuldig maakten aan fraude en dat [naam bedrijf] en [naam bedrijf] vermoedelijk ten onrechte aftrek van voorbelasting hadden geclaimd. [10] Medeverdachte [verdachte 5] was sinds 1 januari 2011 in dienst bij [naam bedrijf] in de functie van ‘sales director’. Hij was tevens enig werknemer. [11] Binnen [naam bedrijf] was medeverdachte [verdachte 1] de leidinggever, hij had het voor het zeggen. [12] Medeverdachte [verdachte 4] was directeur/eigenaar van [naam bedrijf] . Na de overname van [naam bedrijf] door [naam bedrijf] op 4 juli 2012 bleef [verdachte 5] als enig werknemer werkzaam binnen [naam bedrijf] en was [verdachte 4] de leidinggevende. [13]
Logistiek dienstverlener [naam bedrijf]
en [naam bedrijf] hebben in de tenlastegelegde periode voor opslag en doorvoer van goederen gebruik gemaakt van de diensten van logistiek dienstverlener [naam bedrijf] . Directeur van dit bedrijf in de tenlastegelegde periode was [naam persoon] . [14] [verdachte 5] heeft verklaard dat voorwaarde voor het doen van zaken was, dat goederen voor [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] werden ondergebracht. [naam persoon] was daar zijn contactpersoon. [15] Uit onderzoek naar het handelen van [naam bedrijf] is gebleken dat de goederen regelmatig, nog vóórdat deze door de eigenaar waren vrijgegeven, het magazijn van [naam bedrijf] hadden verlaten en dat vaak dezelfde partijen binnen korte tijd terug waren bij [naam bedrijf] . [16] Ook is uit aangetroffen skypeberichten gebleken dat [naam persoon] contacten onderhield met [verdachte 5] en [verdachte 4] over leveringen van partijen vanuit het buitenland aan Nederlandse bedrijven die fungeerden als ploffers. [17] Getuige [naam getuige] , medewerker bij [naam bedrijf] van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013, heeft verklaard dat nieuwe ‘elektronica-klanten’ kwamen aanwaaien via [verdachte 5] en [verdachte 4] . [18] De ondernemingen wisselden snel. Veel ondernemingen bestonden maar even en verdwenen dan weer. [naam persoon] moest dan achter zijn geld aan en probeerde dit dan via [verdachte 5] of [verdachte 4] terug te krijgen want deze bedrijven leverden aan hen en bestonden telkens maar even, aldus [naam getuige] . [19] Ook kwam het voor dat dezelfde partijen goederen weer terugkwamen bij [naam bedrijf] . Dat kon [naam bedrijf] zien aan de stickers die erop zaten of aan het aantal goederen of de serienummers. [naam persoon] belde de leverancier dan op met de mededeling de volgende keer de stickers eraf te trekken dan wel de goederen maar naar [naam bedrijf] of [naam bedrijf] (het hof begrijpt: andere logistieke dienstverleners) toe te sturen. Ook wilden de meeste klanten alleen via Skype contact onderhouden, omdat die contacten niet traceerbaar waren, aldus [naam getuige] . [20] [naam persoon] is vanaf 21 april 2011 meermalen door de Belastingdienst gewaarschuwd voor het fenomeen van btw-carrouselfraude. [21]
Betalingsplatforms
De FIOD heeft geconstateerd dat de elektronicagoederen aan het eind van de keten via de eindschakel (een binnenlands bedrijf) veelal werden verhandeld naar een andere lidstaat waarbij ze regelmatig weer terechtkwamen bij de oorspronkelijke leverancier.
Er bleek sprake te zijn van het gebruik van betalingsplatforms die, zo vermoedde de FIOD, zijn gebruikt om de fraude te kunnen plegen en crimineel verkregen geld - gegenereerd door het niet afdragen van omzetbelasting door de plofferbedrijven - wit te wassen. De bedrijven/betalingsplatforms [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) werden verdacht van betrokkenheid bij de btw-carrouselfraude.[naam bedrijf] was een Nieuw-Zeelandse rechtspersoon en heeft vanaf 10 augustus 2011 tot medio maart 2013 als betalingsplatform gefungeerd. [22] [naam bedrijf] maakte gebruik van meerdere bankrekeningen bij twee Poolse banken. Over deze bankrekeningen liepen de transacties van meerdere bedrijven, waarbij steeds alleen de betaling van de uiteindelijke afnemer en de betaling aan de eerste leverancier zichtbaar zijn. De mutaties op de interne accounts van de tussenschakels zijn niet zichtbaar voor toezichthouders. [23] De feitelijke leiding van [naam bedrijf] berustte onder andere bij medeverdachte [verdachte 6] en [naam persoon] . [24]
[naam bedrijf] is op 30 januari 2013 ingeschreven in het handelsregister en heeft vanaf 22 maart 2013 tot 23 juli 2013 als betalingsplatform gefungeerd. [25] [naam bedrijf] was in handen van medeverdachte [verdachte 6] en de werkwijze was vrijwel identiek aan die van [naam bedrijf] . [26] Er werd gebruik gemaakt van dezelfde software, betalingen liepen via bankrekeningen van [naam bedrijf] in Liechtenstein en interne transacties werden vastgelegd in een intern account. [27] De FIOD vermoedde dat inzicht in de wijze waarop de verdeling van dat geld plaatsvond bewust werd gefrustreerd door het betalingsverkeer onoverzichtelijk te maken. [28]
(…)
Van de buitenlandse bankrekening werd een extra (schaduw)administratie bijgehouden die als ‘black box’ functioneerde. [29] Beheerder van beide betalingsplatforms was [verdachte 6] . [30]
Volgens [verdachte 2] ging de afroming van de btw via de betalingsplatforms van [verdachte 6] en [naam persoon] (het hof begrijpt: [verdachte 6] en [naam persoon] ). [verdachte 1] legde [verdachte 2] uit hoe hij via het betalingsplatform [naam bedrijf] facturen moest uploaden. Van [verdachte 6] kreeg hij inloggegevens om in te loggen op het betalingsplatform. Daar zag hij dat de marge tussen de in- en verkoopfacturen die daar eerder nog te zien was, weg was. De marges op [naam bedrijf] waren veel groter dan de marges op de bankrekening. Op de bankrekening was de marge 2.500 tot 5000 euro en bij [naam bedrijf] 10.000 tot 20.000 euro, aldus [verdachte 2] . [31]
De rollen van de verdachten
In het onderhavige dossier zijn de bijdragen die de verdachte natuurlijke personen zouden hebben geleverd bij het plegen van btw-carrouselfraude ingedeeld aan de hand van verschillende rollen met daarbij een globale beschrijving van de bijdragen die zouden zijn geleverd.
Deze rollen zijn de volgendeen komen hierna bij bespreking van de tenlastegelegde feiten nader aan bod. [32]
Katvangers: formele bestuurders en leidinggevenden van de BV’s of eenmanszaken die fungeren als ploffer- en bufferbedrijven, terwijl in werkelijkheid anderen de zeggenschap hebben over die ondernemingen en/of aan die ondernemingen feitelijke leiding geven.
Systeembouwer: een ‘systeembouwer’ levert bedrijven aan die als ploffer en/of buffer kunnen worden gebruikt voor de btw-carrouselfraude. De systeembouwer zorgt tevens voor een snelle vervanging van een niet meer bruikbare onderneming en voor aansturing van katvangers.
Coördinator van goederen- en facturenstromen: deze persoon speelt een actieve rol in de coördinatie van goederen- en factuurstromen en betalingen en/of is aanspreekpunt voor logistieke dienstverleners.
Beheerder van betalingsplatforms: een beheerder van betalingsplatforms stuurt ondernemingen, betalingsplatforms en het betalingsverkeer aan.
7.2
Het standpunt van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat, overeenkomstig het vonnis van de rechtbank, het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De advocaten-generaal hebben hierbij ook gewezen op de verklaring van verdachte bij de FIOD van 28 april 2022. De inhoud van die verklaring is belastend voor meerdere verdachten, waaronder verdachte zelf. De verklaring wordt ondersteund door de vele onderzoeksbevindingen in het dossier, waaronder bijvoorbeeld de verklaringen van getuigen [naam persoon] , [naam persoon] en [verdachte 3] , de bevindingen in ambtshandeling AMB-296 en de vele skypegesprekken. De advocaten-generaal achten die verklaring dan ook bruikbaar voor het bewijs. Daarnaast hebben de advocaten-generaal zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier blijkt dat verdachte reeds voor zijn betrokkenheid bij [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , al deel nam aan de btw-carrouselfraude.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat wat betreft de onder 1 en 3 tenlastegelegde ondernemingen [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] kan worden gekomen tot een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde op grond van de gewijzigde proceshouding van verdachte, waarbij verdachte betrokkenheid bij deze ondernemingen heeft erkend. Ten aanzien van de andere onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde ondernemingen heeft de raadsman primair integrale vrijspraak bepleit, nu verdachte daarbij geen betrokkenheid heeft gehad. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat hooguit medeplichtigheid bij deze acht ondernemingen kan worden bewezen. Wat betreft het onder 4 tenlastegelegde heeft de raadsman verwezen naar punt 137 van het pleidooi in eerste aanleg. Nu daaruit volgt dat vrijspraak wordt bepleit omdat verdachte geen rol had in de btw-carrouselfraude, heeft de raadsman desgevraagd verklaard zich ten aanzien van feit 4 te refereren aan het oordeel van het hof. Verder heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte slechts enkele gesprekken heeft gevoerd onder de skypenaam [naam skypeaccount] . Verdachte was niet betrokken bij de onderneming [naam bedrijf] . Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat de door [verdachte 3] afgelegde verklaringen onbetrouwbaar zijn en van het bewijs moeten worden uitgesloten.
7.4
Het oordeel van het hof
Op grond van wettige bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de onder parketnummer 08-996048-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde feiten, zoals hierna weergegeven.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.Wanneer hierna wordt gesproken over ‘omzet’, bedoelt het hof (daar waar toepasselijk) ‘gefingeerde omzet’.
7.4.1
Algemene overwegingen ten aanzien van het bewijs met betrekking tot de ten laste gelegde bedrijven en de betrokkenheid van verdachte [verdachte 2]
Verklaringen medeverdachten
Medeverdachte [verdachte 3] heeft tijdens zijn verhoren bij de FIOD verklaard dat hij op verzoek van [verdachte 2] , verdachte, vele bedrijven aan hem heeft aangeleverd, waar [verdachte 2] dan mee kon gaan handelen. [verdachte 3] heeft bevestigd dat de man op de aan hem voorgehouden foto – zijnde verdachte – de [verdachte 2] is aan wie hij de gegevens van alle bedrijven heeft overhandigd. [33]
Het moesten bedrijven zijn in de elektronicahandel. [verdachte 2] kon zelf geen bedrijven op naam zetten, zo heeft [verdachte 3] verklaard. [verdachte 3] heeft verklaard aan verdachte alle gegevens van een aantal bedrijven te hebben aangeleverd, ook de bankpassen en pincodes van de bankrekeningen, de gegevens voor het internetbankieren, e-mailadressen, gegevens van de Kamer van Koophandel en legitimatiebewijzen. [34] Voor het aanleveren van die gegevens zou [verdachte 3] van verdachte geld krijgen. [35] [verdachte 3] heeft verklaard de gegevens van in elk geval de volgende ondernemingen aan verdachte te hebben verstrekt: [36]

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;
 [naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] ;

[naam bedrijf] .
[verdachte 3] heeft hiervoor verschillende personen benaderd met het verzoek om genoemde bedrijven op naam te nemen. Verdachte zou op naam van die bedrijven gaan handelen. [verdachte 3] vertelde tegen de personen die de bedrijven op naam hadden dat een ander met de bedrijven zou gaan handelen; zij zouden een vergoeding krijgen voor het op naam zetten. [37]
[verdachte 3] heeft voorts verklaard dat hij verdachte vaak sprak, in [naam plaats] of in [naam plaats] . Soms meerdere keren per week en ook wel telefonisch. [verdachte 3] overhandigde aan verdachte setjes met bedrijfsgegevens van al die ondernemingen in enveloppen. [38] [verdachte 3] heeft voorts verklaard dat hij ook wel aan personen vroeg dan wel hen adviseerde om een [naam bedrijf] op te richten, vaak op advies van verdachte. Het was verdachte die aan [verdachte 3] heeft gevraagd om, als het om een vennootschap ging, er een [naam bedrijf] boven te plaatsen en [verdachte 3] stelde dat dan voor aan de personen die hij benaderde. Soms stond er al een [naam bedrijf] boven het bedrijf. Als dat niet zo was, dan gaf [verdachte 3] een daartoe strekkend advies. [39] Verdachte heeft ook regelmatig gegevens van een bedrijf teruggegeven aan [verdachte 3] en [verdachte 3] bood die bedrijven dan vervolgens weer aan een derde aan, zoals aan medeverdachte [naam persoon] . [40]
Verdachte heeft op 28 april 2022 bij de FIOD verklaard dat hij via medeverdachte [verdachte 1] terecht is gekomen in een btw-carrouselfraude. In opdracht van [verdachte 1] heeft verdachte enveloppen van [verdachte 3] in ontvangst genomen en meegebracht naar [verdachte 1] in Spanje. Hierin zaten bankpassen, legitimaties en KvK-stukken van de ondernemingen [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , die hij aan [verdachte 1] heeft gegeven. In Spanje heeft [verdachte 1] verdachte laten zien hoe een btw-carrousel werkt. [verdachte 1] vertelde dat [verdachte 5] en [verdachte 6] er onderdeel van uit maakten en dat zij gebruik maakten van een transportbedrijf voor de opslag. Verdachte heeft de verkoopfacturen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] gemaakt. [verdachte 1] of [verdachte 5] vertelden hem wat gefactureerd moest worden, dus de hoeveelheid, prijs en de afnemer. De factuur moest verdachte uploaden in de [naam bedrijf] -applicatie. De winstmarge van de ondernemingen pinde hij zowel in Spanje en Nederland en gaf dat aan [verdachte 1] en als hij er niet was aan [naam persoon] . De bankpassen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] heeft verdachte ook gebruikt voor het doen van privé bestedingen. Omdat verdachte teveel had uitgegeven heeft hij, om zijn schuld aan [verdachte 1] in te lossen, via ene [naam persoon] , bijnaam [naam persoon] , de onderneming [naam bedrijf] van de heer [naam persoon] weten te bemachtigen en die ingebracht voor de btw-carrousel. Verdachte heeft [verdachte 3] vijf of zes keer ontmoet in de periode 2011 en 2012 en het zou kunnen dat verdachte daarbij enveloppen met bedrijfsgegevens heeft ontvangen van de ondernemingen [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] (het hof begrijpt: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] Verdachte heeft de enveloppen aan [verdachte 1] afgegeven als hij er was, maar meestal aan [naam persoon] . [41]
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte zijn bij de FIOD afgelegde verklaring in grote lijnen herhaald. In aanvulling daarop heeft verdachte verklaard dat facturen ook moesten worden gesplitst in verschillende aantallen, zodat de aantallen niet één op één overeenkwamen. Aan de achterkant was het dan altijd [naam bedrijf] en [naam bedrijf] waar de goederen naartoe gingen. Dat was de bedoeling.
Het hof overweegt dat [verdachte 3] verklaringen over het overnemen van bedrijven door verdachte aldus bevestiging vinden in de verklaringen van verdachte zelf en, anders dan de verdediging heeft aangevoerd, ook in die van medeverdachte [naam persoon] , zoals afgelegd tijdens zijn verhoren op 27 augustus 2013 en 17 januari 2014 bij de FIOD en op 23 februari 2016 bij de rechter-commissaris. Het hof acht de door [verdachte 3] afgelegde verklaringen, voor zover die belastend zijn voor verdachte – daargelaten zijn eigen belang om op onderdelen, mogelijk, niet volledig te verklaren – dan ook voldoende betrouwbaar, mede nu deze op hun beurt ook steun vinden in overig bewijsmateriaal, zoals hierna aan de orde zal komen. Het hof is daarom van oordeel dat de verklaringen van [verdachte 3] voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Het hof verwerpt daarom het verweer van de raadsman strekkende tot bewijsuitsluiting van de door [verdachte 3] afgelegde verklaringen.
[naam persoon] heeft verklaard dat hij [verdachte 3] in de periode juni 2012 tot september 2012 naar (vooral) [naam plaats] , [naam plaats] , [naam plaats] en [naam plaats] heeft gereden. [42] Na drie weken moest hij met [verdachte 3] steeds naar een locatie in [naam plaats] tegenover een restaurant, bij een begraafplaats. [verdachte 3] had dan een afspraak met een persoon die in een Audi A8 kwam aanrijden. Die persoon, ongeveer vijftig jaar oud, was - zo vertelde [verdachte 3] aan [naam persoon] - betrokken bij de fraudezaak [naam onderzoek] .
[verdachte 3] stapte bij de man in en gaf bescheiden aan hem af. In gesprekken noemde [verdachte 3] de naam [verdachte 2] . [43] [naam persoon] heeft aan de hand van een geanonimiseerde foto van verdachte verklaard, dat dat de [verdachte 2] is met wie [verdachte 3] telkens afsprak in [naam plaats] . [44] [verdachte 3] nam allerlei noodlijdende vennootschappen en bedrijven over van mensen die daar vanaf wilden en hij was de hele dag aan het regelen, aldus [naam persoon] . Hij nam die vennootschappen over mét de bankrekeningen en hij zorgde ervoor dat de bedrijven op naam kwamen van iemand die er in werkelijkheid ‘niets mee doet’; katvangers. De vennootschappen werden gebruikt om mee te kunnen frauderen. [45]
[naam persoon] heeft verder verklaard dat hij [verdachte 3] hoorde praten over gigantische bedragen en allerlei geldtransacties. [naam persoon] kreeg uit de gesprekken mee dat vanuit [naam plaats] geld naar Nederland werd overgemaakt dat bij geldautomaten kon worden opgenomen. [verdachte 3] heeft hiervan overzichten laten zien aan [naam persoon] . Hij markeerde met een stift bepaalde transacties; die wilde hij dan aan [verdachte 2] laten zien. [46]
De bankafschriften moesten naar [naam plaats] gebracht worden, naar een vrouw met lang blond haar (de ‘grote bazin’). [naam persoon] reed met [verdachte 3] een paar keer langs haar woning en [verdachte 3] deed bij haar stukken door de brievenbus. [47] [verdachte 3] sprak ook een aantal keren met de vrouw in restaurant ‘ [naam restaurant] ’ aan [straatnaam] te [naam plaats] - (deels) eigendom van medeverdachte [naam persoon] . [48] [verdachte 3] overhandigde dan bankafschriften aan de vrouw. [naam persoon] was niet bij die gesprekken aanwezig, maar bleef in de auto wachten. [49]
[verdachte 3] beschikte over veel pasjes van bankrekeningen, die op naam van iemand anders waren geopend en hij had met iedereen contact, aldus [naam persoon] . Hij was ‘de spil in het geheel’. [naam persoon] heeft vaak horen zeggen dat geld uit [naam plaats] kwam. [50] De bankafschriften moesten naar verdachte, of naar de ‘grote bazin’. [51]
Ten aanzien van het bedrijf [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) en de betrokkenheid van verdachte hierbij heeft [naam persoon] , destijds eigenaar van [naam bedrijf] , verklaard dat in april 2013 een vriend bij hem kwam met de vraag of [naam persoon] op zijn naam een BV wilde starten of overnemen. [naam persoon] noemde die vriend ‘ [naam persoon] ’ maar in werkelijkheid heette hij [naam persoon] . [naam persoon] zei dat hij geen BV kon opstarten, maar dat hij wel een eenmanszaak had, [naam bedrijf] , en [naam persoon] stelde voor dat anderen via die eenmanszaak zouden gaan handelen in computerartikelen. [52] Voor het aanleveren van de bedrijfsgegevens zou [naam persoon] een bedrag van € 5.000,-- krijgen. [naam persoon] heeft aan [naam persoon] de gegevens van de Kamer van Koophandel, zijn bankpas en zijn identiteitspapieren verstrekt en [naam persoon] zou die doorgeven. Hij sprak [naam persoon] meerdere keren en [naam persoon] had vervolgens weer overleg met iemand die ‘ [verdachte 2] ’ heette. Omdat [naam persoon] met vragen zat, kreeg hij van [naam persoon] een emailadres - [emailadres] - met een inlogcode en wachtwoord. [naam persoon] ontving wekelijks bedragen van € 600,-- of € 700,--, die naar zijn privérekening werden overgemaakt. [53] [naam persoon] had geen zicht op de handel die met zijn bedrijf heeft plaatsvonden. Hij zag wel, op de gegevens van de bankrekening van [naam bedrijf] , dat de handel was begonnen en dat over die rekening grote bedragen liepen. [54]
[naam persoon] zag ook dat via zijn e-mailaccount sprake was van e-mailverkeer waar hij geen deel in had en waaruit bleek dat reeds vóór eind april 2013 op zijn naam was gehandeld en dat ook sprake was van betalingen die niet via zijn, maar via een andere rekening liepen. [naam persoon] sprak daar [naam persoon] op aan en zei dat hij niet gebruikt wilde worden als katvanger. [naam persoon] zou contact opnemen met [verdachte 2] . Later vertelde [naam persoon] dat [naam persoon] minder geld zou gaan verdienen, maar dat alles wel legaal zou verlopen en dat er dus niets aan de hand was. De handel ging vervolgens door. [55] Toen er controle zou plaatsvinden kreeg [naam persoon] via het gmail-adres instructies inhoudende dat hij alleen facturen van het eerste kwartaal moest laten zien, niets van het tweede kwartaal en dat hij tegen de Belastingdienst moest zeggen - in strijd met de waarheid - dat hij al zijn zakelijke contacten had opgedaan op ‘de Cebit’ in Hannover.
Op naam van [naam persoon] werden ook e-mailberichten naar de Belastingdienst gestuurd met smoezen waarom er nog geen controle kon plaatsvinden. De persoon die instructies gaf, moet [verdachte 2] zijn geweest of anders één van zijn handlangers, aldus [naam persoon] . [56]
[naam persoon] heeft verder verklaard dat hij [verdachte 2] ook een keer heeft gezien. [naam persoon] was toen bij een tankstation aan het havenkwartier met [verdachte 2] in gesprek. Dat gesprek vond plaats naar aanleiding van vragen van [naam persoon] . [naam persoon] had in verband daarmee een afspraak gemaakt met [verdachte 2] en [naam persoon] kwam daar langs en zag hen staan. [naam persoon] heeft later bevestigd dat de persoon waarmee hij toen sprak [verdachte 2] was. [verdachte 2] zag eruit als een Nederlander van ongeveer veertig jaar. [naam persoon] heeft [naam persoon] verteld dat [verdachte 2] veel in het buitenland verbleef, waaronder in Monaco [57] en dat boven [verdachte 2] sprake was van een netwerk van nog meer personen. [58]
Tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris heeft [naam persoon] de hiervoor weergegeven verklaringen in grote lijnen en in de kern gehandhaafd. Aanvullend heeft [naam persoon] verklaard dat het bedrag van € 600,-- à € 700,-- per week vanaf de rekening van [naam persoon] (de rechtbank begrijpt [naam persoon] ) naar hem werd overgeschreven. [59] [naam persoon] wist wie [naam persoon] was, omdat haar zus [naam persoon] bij hem in de klas had gezeten. [naam persoon] was in die tijd samen met [verdachte 2] en zij was met [verdachte 2] meegegaan op zakenreis. [60] [verdachte 2] beschikte over de zakelijke rekening van [naam bedrijf] . [naam persoon] wist dat, omdat [naam persoon] ( [naam persoon] ) een keer in zijn bijzijn met [verdachte 2] telefonisch contact had over die rekening. Toen de telefoon ging, zag [naam persoon] dat het [verdachte 2] was. [naam persoon] zei toen tegen [verdachte 2] dat hij alle papieren had en dat hij die naar hem zou toebrengen. Dat heeft [naam persoon] kort daarop gedaan en vanaf toen werden bedragen als € 1.100,-- of € 700,-- op de rekening van [naam persoon] bijgeschreven en gingen de transacties van start. [61]
Tijdens het verhoor heeft [naam persoon] per e-mail foto’s van verdachte naar de rechter-commissaris verzonden. Op één van die foto’s staat verdachte, verblijvend in een horecagelegenheid aan een tafel of bar, met drie vrouwen. [62] [63]
Verdachte heeft verklaard dat hij tot ongeveer begin 2014 een relatie heeft gehad met [naam persoon] en dat hij in de tijd dat zij samen waren ook gebruik maakte van haar bankrekening. [64] Verdachte heeft in Spanje, in de omgeving van Altea, samengewoond met [naam persoon] . [65]
Tijdens een doorzoeking op 15 mei 2013 in een kantoor aan de [straatnaam] te [naam plaats] heeft de FIOD gegevens aangetroffen van [naam bedrijf] en in beslag genomen. Nader onderzoek wees uit dat op naam van [naam bedrijf] in april/mei 2013 goederen zijn verhandeld aan [naam bedrijf] . Uit onderzoek naar het gmail-account [emailadres] - van welk account [naam persoon] op 6 juni 2013 de gegevens aan de politie heeft overhandigd - bleek dat via dat account e-mailberichten zijn uitgewisseld tussen [naam bedrijf] als leverancier en [naam bedrijf] als afnemer. Als bijlagen werden in- en verkoopfacturen verzonden. [66]
De verklaringen van [verdachte 3] , [naam persoon] en [naam persoon] ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde verboden gedragen onder de feiten 1, 2, 3, en 4 vinden voorts steun in na te noemen overige bewijsmiddelen.
Processen-verbaal en andere geschriften met betrekking tot digitale gegevensdragers en Skype
In het onderzoek zijn tijdens doorzoekingen vele digitale gegevensdragers als laptops, iPads en mobiele telefoons inbeslaggenomen waarvan de FIOD de data heeft uitgelezen.
Op 20 juli 2016 heeft de FIOD Utrecht in het kader van het onderzoek [naam onderzoek] tegen verdachte goederen en bescheiden inbeslaggenomen bij [naam bedrijf] te [naam plaats] . Een deel daarvan is eind 2018 aan de FIOD [naam plaats] , belast met het onderhavige onderzoek, overgedragen, in twee verhuisdozen. [67]
In één van de verhuisdozen is vooral fysieke administratie aangetroffen. Onder die administratie werd een handgeschreven notitie aangetroffen, met daarin allerlei afkortingen van namen van bedrijven die in het onderhavige strafrechtelijk onderzoek naar voren waren gekomen, waaronder: [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] , een plofferbedrijf), [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] , een plofferbedrijf), [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] , een bufferbedrijf), [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] , een bufferbedrijf), en [naam bedrijf] . [68]
In de andere verhuisdoos zaten enkele computers en andere digitale gegevensdragers. De FIOD heeft de data van twee computers, een Sony-laptop (PCG 8V2M) met daarop een sticker ‘ [naam onderzoek] 2016 39564 bijlage 1’ en een HP-laptop met daarop een sticker ‘ [naam onderzoek] 2016 39564 bijlage 2’ op 23 januari 2019 onderzocht met het programma Forensic ToolKit (FTK). [69]
Nader onderzoek naar de data op voornoemde Sony-laptop wees uit dat in de ‘unallocated space/slack free space’ van de harde schijf van de laptop allerlei gegevens voorkwamen die verband hielden met bedrijven waarvan was gebleken dat die als ploffer of buffer hadden gefungeerd. [70] In de data werden onder meer datasheets aangetroffen, op naam van de ploffers [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , opgemaakt onder de auteursnaam " [naam auteur] '.
Ook werden gegevens aangetroffen van meerdere skype-accounts en skypemappen. De inhoud van de skypemappen was gewist. De FIOD heeft met behulp van voornoemd programma FTK in de unallocated space van de harde schijf van de laptop de inhoud van skypechats (gedeeltelijk) naar boven kunnen halen.
In de data van de Sony-laptop werden aangemaakte skypemappen aangetroffen met namen als ‘ [naam skypeaccount] ’ en ‘ [naam skypeaccount] ’, maar ook de namen [naam skypeaccount] , [naam skypeaccount] , [naam skypeaccount] en [naam skypeaccount] . Tevens was sprake van skypemappen met de naam [naam skypeaccount] en [naam skypeaccount] . Van de bedrijven van [naam persoon] , [naam persoon] en [naam persoon] ( [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] ) is in het onderhavige strafrechtelijk onderzoek gebleken dat die als buffer hebben gefungeerd en goederen hebben gefactureerd aan [naam bedrijf] . [71]
Verdachte heeft ter terechtzittingin eerste aanleg en in hoger beroep in de kern
verklaard dat het heel wel mogelijk is dat de Sony-laptop op het kantoor aan de [straatnaam] te [naam plaats] niet alleen door hem maar tevens door anderen werd gebruikt, zodat niet kan worden vastgesteld welke data/gegevens op de laptop door hem, en welke door anderen zijn ingevoerd. Verdachte heeft voortster terechtzitting in eerste aanleg
verklaard dat hij geen gebruik heeft gemaakt van andere skypenamen dan de skypenamen ‘ [naam skypeaccount] ’ en ‘ [naam skypeaccount] ’.Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij niet de gebruiker was van het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’ maar aan die ontkenning gaat het hof voorbij en hij overweegt daartoe als volgt.
Op de Sony-laptop zijn skypegesprekken aangetroffen die zijn gevoerd in de periode van april 2011 tot en met april 2012. Deze skypegesprekken zien op goederentransacties. [72] Genoemde periode isvoor het overgrote deel
een andere dan die waarin verdachte, volgens zijn verklaringen tijdens zijn verhoren, op het kantoor aan de [straatnaam] te [naam plaats] voor [naam bedrijf] heeft gewerkt, te weten van ongeveer april 2012 tot april 2013. [73] Voor zover moet worden aangenomen dat de Sony laptop door verdachte ook zou zijn gebruikt in het kantoor aan de [straatnaam] in [naam plaats] , acht het hof de enkele stelling van verdachte dat ook anderen daarvan gebruik zouden kunnen hebben gemaakt volstrekt onvoldoende. Het hof gaat daar dan ook aan voorbij.
Daarnaast heeft onderzoek uitgewezen dat de laptop veel data bevatte, die direct aan verdachte persoonlijk te linken is.
Zo is op de onder verdachte inbeslaggenomen Sony-laptop een brief aangetroffen van 25 januari 2013, gericht aan het CVOM, inzake een aan [naam persoon] – de zus van [naam persoon] – op 21 januari 2013 opgelegde sanctie. De auteursnaam van het document was, blijkens de documenteigenschappen: ‘ [naam auteur] ’. [74] Verdachte heeft - als gezegd - erkend dat hij een relatie met [naam persoon] heeft gehad, tot ongeveer begin 2014.
Ook in de administratie van logistiek dienstverlener [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) zijn datasheets aangetroffen waarvan de auteursnaam " [naam auteur] " was. Dit betroffen datasheets met betrekking tot de bedrijven [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [75]
Op de onder verdachte inbeslaggenomen Sony-laptop is als gezegd ook een skypemap aangetroffen genaamd [naam skypeaccount] . Verdachte heeft ter terechtzittingin eerste aanleg en ook in hoger beroep
ontkend de gebruiker te zijn geweest van de skypenaam [naam skypeaccount] . De rechtbank is echter op grond van het hiernavolgende van oordeel dat het verdachte is geweest die skypegesprekken onder de skypenaam [naam skypeaccount] heeft gevoerd.
Tijdens een doorzoeking van de woning van medeverdachte [verdachte 1] zijn een laptop Apple Macbook pro (MMMM-12) en een Compaq-laptop (MMMM-26) aangetroffen en in beslag genomen [76] , laptops waarop een grote hoeveelheid aan data van skypegesprekken is aangetroffen. Eén van de gebruikersnamen was ‘ [naam skypeaccount] ’, welke skypenaam op naam van medeverdachte [verdachte 1] was geregistreerd. [77] Door [verdachte 5] van de berichten werden goederenstromen en geldstromen via betalingsplatforms aangestuurd. Het bedrijf [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) heeft in Duitsland als ploffer gefungeerd bij het plegen van btw-carrouselfraude; in de periode december 2011 en februari 2012 was [naam bedrijf] een afnemer van [naam bedrijf] . [78] [79]
In een deel van de skypechats aangetroffen op de harde schijf van de Apple-laptop Macbook Pro en gevoerd door [naam skypeaccount] kwamen meerdere namen voor die, bij uitstek, aan verdachte kunnen worden gelinkt: namen als ‘ [naam persoon] ’ (een zoon van verdachte), [80] [81] ‘ [naam skypeaccount] ’ (een naam die voorkomt in dossier [naam onderzoek] ) [82] en ‘ [naam persoon] ’ [83] (verdachte had contact met personen van [naam bedrijf] , zoals door verdachte ter terechtzitting op 15 januari 2020 ook is verklaard). [84]
De rechtbank heeft op grond van het voorgaande de overtuiging dat de gebruiker van de skypenaam [naam skypeaccount] verdachte was.
Zo skypet [naam skypeaccount] aan [naam skypeaccount] : “ [naam bedrijf] betalen aan comp 203490,-- referentie 2462”. [85]
In de administratie van [naam bedrijf] is een inkoopfactuur op naam van [naam bedrijf] d.d. 23 december 2011 aangetroffen. Op deze factuur, met factuurnummer PI20111223007 en PO nummer 2462, is te zien dat 1500 stuks Microsoft Office Small Business pakketten voor € 114,00 per stuk aan [naam bedrijf] in rekening worden gebracht voor een totaalbedrag van € 203.490,00 (inclusief € 32.490 VAT). [86] Op 29 december 2011 is de betaling van [naam bedrijf] binnengekomen op de bankrekening van [naam bedrijf] en – na aftrek van
€ 20,00 aan fee kosten – op het interne account van [naam bedrijf] bij [naam bedrijf] . [87] Daarnaast blijkt uit betalingen dat dezelfde goederen door [naam bedrijf] zijn gefactureerd aan [naam bedrijf] voor € 201.705,- (inclusief 19% btw ad € 32.205,-), derhalve voor € 113,- per stuk. [88]
Op 29 december 2011 wordt van het [naam bedrijf] account een interne overboeking gedaan naar het [naam bedrijf] account van [naam bedrijf] voor een bedrag van € 201.946,71. [89] Op het interne account van [naam bedrijf] is te zien dat op 29 december 2011 € 201.705,- is bijgeschreven. Dat is een bedrag van € 201.946,71, verminderd met € 241,17 aan fee kosten. [90] Op 29 december 2011 wordt van het account [naam bedrijf] een betaling van € 192.616,- gedaan aan [naam bedrijf] . Uit de bankafschriften van [naam bedrijf] blijkt dat op 30 december 2011 een bedrag van € 192.000,- (verminderd met € 616,- aan fee kosten) aan [naam bedrijf] wordt betaald. [91] In de administratie van [naam bedrijf] is de verkoopfactuur aan [naam bedrijf] aangetroffen. Op deze factuur van 22 december 2011 is te zien dat de 1500 stuks Microsoft Office German voor € 128,- per stuk in rekening worden gebracht aan [naam bedrijf] voor een totaalbedrag van € 192.000,-. [92] [naam bedrijf] heeft deze goederen op 19 december 2011 aan [naam bedrijf] gefactureerd en de inkopen van [naam bedrijf] zijn in december afkomstig van de ploffers [naam bedrijf] / [naam bedrijf] . [93]
Uit het bovenstaande volgt dat bij [naam bedrijf] sprake is van een onzakelijke prijsval van circa 11,72% van de inkoopprijs. Uit het skypegesprek tussen verdachte en [verdachte 1] blijkt dat ook [verdachte 1] van deze transactie op de hoogte is.
Verder is op de onder verdachte inbeslaggenomen Sony-laptop een skypemap aangetroffen met de naam ‘ [naam skypeaccount] ’. Ook die skypenaam is aan verdachte te linken. Op de unallocated space van de Sony-laptop zijn tekstblokken aangetroffen waaruit bleek dat op 7 en 12 december 2012 de gebruiker met de skypenaam ‘ [naam skypeaccount] ’ skypet met de gebruiker van de naam ‘ [naam skypeaccount] ’ (zijnde medeverdachte [verdachte 5] [94] ) en een persoon onder de naam ‘ [naam skypeaccount] ’ waarvan de identiteit in het onderzoek onbekend is gebleven. [95] Medeverdachte [verdachte 5] heeft tijdens zijn verhoor bij de FIOD verklaard dat de gebruiker van de skypenaam ‘ [naam skypeaccount] ’ verdachte moet zijn. [96]
De rechtbank ziet ook in het hiernavolgende redenen om aan te nemen dat de persoon achter de skypenaam ‘ [naam skypeaccount] ’ verdachte was. Als eerder uiteengezet heeft [naam persoon] verklaard dat ‘ [naam persoon] ’( [naam persoon] ) in april 2013 met instemming van [naam persoon] de bedrijfsgegevens van [naam bedrijf] aan [verdachte 2] heeft verstrekt. [97] Kort na de overdracht van de bedrijfsgegevens, in mei 2013, is vervolgens sprake van een goederenstroom rond een partij van 2475 HDD Seagatevan [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] ,
waarbij ‘ [naam skypeaccount] ’ een actieve rol speelt.Het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’ heeft daarbij op 14 en 15 mei 2013 contact met het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’ van [verdachte 5] , waarbij wordt gesproken over diverse betalingen met betrekking tot deze goederenstroom. [98]
De rechtbank acht het, gelet op het voorgaande in samenhang bezien, niet aannemelijk dat het anderen zijn geweest die de op de Sony-laptop (PCG 8V2M) aangetroffen skypegesprekken zouden hebben gevoerd. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte degene is geweest die de data op de laptop heeft ingevoerd.
Dat verdachte slechts enkele gesprekken heeft gevoerd onder deze skypenaam met [verdachte 1] en niet alle gesprekken, nu die computer met dit skype account op die momenten ‘open’ zou hebben gestaan aan de [straatnaam] , zoals hij ter terechtzitting van het hof heeft verklaard, acht het hof niet aannemelijk. Daargelaten het feit dat het ongebruikelijk is op naam van iemand anders berichten te verzenden, is er in de inhoud van de berichtenwisseling geen enkele steun te vinden voor de stelling van verdachte dat er (af en toe) met iemand anders (dan met hem) wordt gecommuniceerd. Ook overigens heeft verdachte deze stelling op geen enkele wijze nader onderbouwd.
Conclusie
De verklaring van [verdachte 3] , kort gezegd inhoudende dat hij de gegevens van de door hem genoemde bedrijven aan verdachte heeft geleverd, wordt ondersteund door de verklaring van [naam persoon] . Ook de verklaring van [naam persoon] wijst erop dat de gegevens van bedrijven, in dit geval [naam bedrijf] , aan [verdachte 2] werden aangeleverd. Op de aan verdachte toebehorende Sony-laptop is daarnaast op diverse plekken data aangetroffen die wijst op betrokkenheid van verdachte bij de door [verdachte 3] en [naam persoon] genoemde ploffers en buffers..
7.4.2
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt vast dat verdachte met diverse medeverdachten contacten heeft onderhouden, veelal via Skype. Uit de skypeberichten, in samenhang met administratieve gegevens met betrekking tot de goederen- en geldstromen en facturen blijkt dat verdachte een actieve en sturende bijdrage heeft geleverd aan het handelen in het kader van de btw-carrouselfraude.
Contacten met medeverdachten
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij medeverdachte [verdachte 1] sinds 2003-2004 kent. [99] Uit het dossier blijkt ook dat verdachte en [verdachte 1] meermalen samen betrokken zijn geweest bij ondernemingen: vóór 2009 bij [naam bedrijf] , begin 2011 bij [naam bedrijf] en daarna bij [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ). [100]
In de data op de harde schijf van de bij [verdachte 1] in beslag genomen Apple laptop Macbook Pro zijn skypechats aangetroffen, gevoerd tussen de gebruikers van de skypenamen ‘ [naam skypeaccount] ’ (uit het dossier blijkt dat [verdachte 1] de gebruiker is geweest van het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’ [101] ) en ‘ [naam skypeaccount] ’. Uit die gesprekken valt onder meer af te leiden dat verdachte met [verdachte 1] afspreekt dat hij naar ‘ [naam eetcafe] ’ zal komen, waarmee wordt gedoeld op [naam eetcafe] in [naam plaats] , zijnde een café dat later door de medeverdachten [verdachte 1] en [naam persoon] wordt gerund onder de naam ‘ [naam restaurant] ’. [102] Tevens skypet verdachte aan [verdachte 1] het volgende over binnenkomend geld en doet hij een voorstel voor de verdeling:
“# [naam skypeaccount] /$ [naam skypeaccount] ; [naam skypeaccount]
Geld komt van bedrijf waar iemand het wegboekt dus moet gelijk weer verder ! Zit nu met hem. 15 is akkoord maar 10 jij en 5 ik, okay? 14wkn is goed. [naam skypeaccount] . [naam skypeaccount] .” [103]
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte over dit gesprek verklaard dat dit waarschijnlijk ging om een lening van [verdachte 1] aan verdachte. Nu dit gesprek op geen enkele manier wijst op het aangaan van een lening door verdachte en hij dit evenmin heeft onderbouwd, acht het hof die verklaring niet aannemelijk.
Ook uit de data op de aan verdachte toebehorende Sony-laptop blijkt dat de gebruiker van de skypenaam ‘ [naam skypeaccount] ’ (verdachte) via Skype contact heeft gehad met de gebruiker van ‘ [naam skypeaccount] ’. [104]
Eind april 2011 vond blijkens voornoemd data-onderzoek een skypegesprek plaats tussen verdachte (‘ [naam skypeaccount] ’) en [verdachte 1] (‘ [naam skypeaccount] ’), met de volgende inhoud:
“wanneer kun je met [verdachte 5] Na het weekend, dinsdag/woensdag [naam skypeaccount] kan ik jou zo even bellen hierover ik heb met [naam persoon] gesproken hij zegt dat het beter is toch met hem er ook bij te zitten ik heb ook nog sets anders voor hem zeeee eer intressant”. [105]
Uit het voorgaande volgt dat verdachte - onder meer via Skype - contact onderhield met de medeverdachten [verdachte 1] en [verdachte 5] ( [verdachte 5] ), welkeeerste
verdachte al sinds in ieder geval 2003 kende. [106]
Onder medeverdachte [verdachte 3] is een Compaq-computer inbeslaggenomen, op welke computer eveneens skypebestanden zijn aangetroffen. [107] Via het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’ ( [verdachte 3] ) werden ondernemingen aangeboden aan de gebruiker van het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’ ( [verdachte 1] [108] ) en werd gebeld met de gebruiker van het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’ (verdachte). [109]
Ook [verdachte 5] - via het skypeaccount [naam skypeaccount] - onderhield via skype contact met ‘ [naam skypeaccount] ’ (verdachte) en ‘ [naam skypeaccount] ’ ( [verdachte 1] ). [110] Ook blijkt uit deze bestanden dat de gebruikers van de skypeaccounts ‘ [naam skypeaccount] ’ (verdachte) en [naam skypeaccount] ( [verdachte 5] [111] ) op 14 en 15 mei 2013 met elkaar chatten over twee partijen goederen. [112]
De rechtbank is van oordeel dat uit de skypegesprekken volgt dat [verdachte 1] en verdachte zich bezighielden met het op gang houden van geldstromen alsook de verdeling van het af te romen geld.
Uit de skypebestanden blijkt verder dat de gebruiker van ‘ [naam skypeaccount] ’ (verdachte) zich bezig hield met betalingen zoals een betaling gedaan van de bankrekening van het betalingsplatform [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] en een betaling gedaan vanaf de rekening van [naam bedrijf] naar dit betalingsplatform. [113]
Internetgebruik in beslaggenomen laptops en handels- en facturenstromen
Onderzoek naar het internetgebruik op de Sony-laptop door - als vastgesteld - verdachte - en de bezochte webpagina’s [114] heeft uitgewezen dat verdachte zich gedurende de ten laste gelegde periode actief heeft beziggehouden met verschillende handels- en facturenstromen. Een deel van de resultaten van het onderzoek - voor zover die zien op schijnhandel gepleegd met de ten laste gelegde ondernemingen - wordt hierna weergegeven.
-
Handels- en facturenstroom tussen [naam bedrijf] en [naam bedrijf]
Blijkens de aangetroffen data heeft verdachte op 10 oktober 2011 omstreeks 13:13 uur een bestand benaderd met betrekking tot een verkoop van [naam bedrijf] aan het bedrijf [naam bedrijf] .
De URL luidde:
Visited: [naam URL]
[naam bedrijf] was verbonden met het bedrijf [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), welk bedrijf als ploffer voor btw-fraude heeft gefungeerd. [115] Het bijbehorende pdf bestand kon in de data niet (meer) worden getraceerd. Uit een overzicht van de ‘black box’ van het betalingsplatform [naam bedrijf] , ten name van [naam bedrijf] , blijkt dat op 13 januari 2012 een bedrag van € 194.634,40 via een interne overboeking is overgemaakt naar het interne account van [naam bedrijf] . [116]
-
Handels- en facturenstroom tussen [naam bedrijf] en [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] )
Blijkens de gevonden data op de Sony-laptop heeft verdachte op 3 mei 2012 een bestand benaderd met betrekking tot een verkoop van [naam bedrijf] aan het bedrijf [naam bedrijf] . De URL luidde:
Visited: [naam URL]
.
De bijbehorende verkoopfactuur en het pdf-bestand waren in de data op de laptop niet te vinden. [117] Het onderzoeksdossier bevat echter wel een verkoopfactuur, gedateerd 10 april 2012 van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] , volgens welke factuur [naam bedrijf] 800 stuks Intel Core 17-2600K en 500 Intel Core 15-2500K factureert aan [naam bedrijf] , voor een bedrag van in totaal € 282.450,--. [118] . Uit die factuur bleek dat de goederen terechtkwamen in het magazijn van [naam bedrijf] . [119] Ook in de administratie van [naam bedrijf] werden gegevens aangetroffen betreffende deze goederenstroom (dossier 2012040471). [120]
Op basis van die gegevens werd duidelijk welke ondernemingen bij deze goederenstroom betrokken waren (geweest). De goederen werden via de bedrijven [naam bedrijf] en [naam bedrijf] gefactureerd aan [naam bedrijf] en de release van de goederen vond telkens plaats op 5 april 2012. Onderzoek naar verkoopfacturen van [naam bedrijf] , gericht aan [naam bedrijf] , liet zien dat de goederen op 10 april 2012 in drie partijen - van tweemaal 500 en éénmaal 300 stuks – zijn gefactureerd aan [naam bedrijf] , waarbij, gezien een vergelijking van de inkoopprijzen van [naam bedrijf] en van [naam bedrijf] , duidelijk sprake is van een prijsval. [121]
-
Handels- en facturenstroom met [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] , hierna: [naam bedrijf] ), [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) en [naam bedrijf]
Uit een overzicht van ontvangsten en betalingen van het account op naam van [naam bedrijf] bij het betalingsplatform [naam bedrijf] , bleek dat [naam bedrijf] ( [naam bedrijf] ) betalingen ontving van [naam bedrijf] en vervolgens weer betalingen deed aan het bedrijf [naam bedrijf] . [122]
Het dossier bevat een verkoopfactuur van 13 april 2012, genummerd 128-3, en gericht aan [naam bedrijf] , waarmee 1.000 cpu’s INTEL 17-2600K voor een bedrag van in totaal € 226.250,--(€ 226,25 per stuk) in rekening werden gebracht. Volgens de factuur worden de goederen naar [naam bedrijf] vervoerd. [123] Op basis van de administratie van [naam bedrijf] (dossier 2012040494A) kon worden herleid welke ondernemingen bij deze goederenstroom betrokken zijn geweest, te weten achtereenvolgens: [naam bedrijf] – [naam bedrijf] – [naam bedrijf] – [naam bedrijf] – [naam bedrijf] . De goederen werden gereleased op data die in de tijd elkaar niet chronologisch opvolgen: 17 april 2012, 16 april 2012, 17 april 2012, 17 april 2012 en 18 april 2012. [124]
Op de Sony-laptop zijn hits aangetroffen die betrekking hebben op deze goederenstroom (o.a. hit#11: [naam URL] ). [125]
Uit een factuur van [naam bedrijf] van 17 april 2012, gericht aan [naam bedrijf] (factuurnummer 12054), bleek dat de 1.000 cpu’s voor € 196.000,-- (€ 196,-- per stuk) werden gefactureerd aan [naam bedrijf] . Door de inkoopprijs van [naam bedrijf] (€ 226,25) te vergelijken met de inkoopprijs van [naam bedrijf] (€ 196,--) werd zichtbaar dat er sprake was van een prijsval. [126]
Het dossier bevat nog meer facturen van [naam bedrijf] , die kennelijk samenhingen met op de Sony-laptop aangetroffen hits en goederenstromen, waarbij de goederen - blijkens de administratie van [naam bedrijf] - telkens binnen een tijdsbestek van slechts één dag of enkele dagen zijn verhandeld/verplaatst en waar telkens een keten van verschillende bedrijven bij betrokken is geweest, te weten [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Aan de hand van een vergelijking van de gegevens op de verzonden facturen is vastgesteld dat steeds sprake was van een opvallende prijsval. [127]
-
Handels- en facturenstroom tussen [naam bedrijf] en [naam bedrijf]
Op de Sony-laptop is ook data aangetroffen met betrekking tot [naam bedrijf] , waaronder gegevens met betrekking tot een datasheet ‘ [naam bedrijf] ’ en informatie over [naam bedrijf] . [128]
Op de Sony-laptop is ook de verwijzing ‘904 ps3 160gb hnc’ aangetroffen. [129] Het dossier bevat een factuur waaruit blijkt dat 904 stuks PS3 160GB door [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] werden verkocht op 16 maart 2012 voor € 190,-- per stuk. [130] Blijkens de verkoopfactuur werden de goederen vervoerd naar en ondergebracht bij [naam bedrijf] . [naam bedrijf] heeft de 904 stuks vervolgens aan [naam bedrijf] gefactureerd, voor € 162,-- per stuk [131] en [naam bedrijf] heeft hierna de partij weer aan [naam bedrijf] gefactureerd voor € 164,-- per stuk. [132] Hieruit
blijkt wederom van een opvallende prijsval.
-
[naam bedrijf]
Op de Sony-laptopzijn
tot slot data aangetroffen met verwijzingen naar (een account voor) het betalingsplatform [naam bedrijf] zoals:

[naam URL];

[naam URL]. [133]
Pintransacties van bankrekeningen [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [verdachte 2] [134]
Vaststaat verder dat verdachte de beschikking heeft gehad over bankpassen van bedrijven die [verdachte 3] aan hem heeft overgedragen en dat hij ten behoeve van eigen bestedingen ook geld opnam van die rekeningen en/of van die rekeningen heeft betaald.
[naam persoon] , eigenaar van [naam bedrijf] , heeft verklaard dat hij op 1 april 2012, rond de periode van de overdracht van de aandelen, alle gegevens van de bankrekening van [naam bedrijf] aan [verdachte 3] heeft afgegeven. [135] Eind april 2012 vroeg [naam persoon] aan [verdachte 3] hoe het liep. Omdat hij geen informatie kreeg, ging [naam persoon] naar de bank en hij kreeg toen een uitdraai van de rekening van [naam bedrijf] . [naam persoon] zag dat er al veel transacties hadden plaatsgevonden. Later liet [verdachte 3] hem afschriften zien van de rekening van [naam bedrijf] , maar [naam persoon] zag toen - aangezien hij zelf beschikte over de originele afschriften - dat met die afschriften was geknoeid en dat er transacties waren verwijderd. Dat ging om transacties in [naam plaats] en contante opnames in [naam plaats] en [naam plaats] . [verdachte 3] zei tegen [naam persoon] dat de valse afschriften van ‘ene [verdachte 2] ’ afkomstig waren, dat hij de bankpas van [naam bedrijf] aan [verdachte 2] had gegeven en [verdachte 2] die transacties had gedaan. [naam persoon] was een keer met [verdachte 3] in restaurant [naam restaurant] te [naam plaats] , toen een man op het raam klopte en [verdachte 3] wenkte. [verdachte 3] zei dat dat [verdachte 2] was. [verdachte 2] had te maken met de zaak [naam onderzoek] , zo vertelde [verdachte 3] . [136]
Uit een vergelijking van geldopnamen van de bankrekeningen van [naam bedrijf] ( [rekeningnummer] ) [137] , [naam bedrijf] ( [rekeningnummer] ) [138] en de privérekening van verdachte ( [rekeningnummer] ) [139] over de periode van 27 april 2012 tot en met 11 juni 2012 blijkt dat meermalen op eenzelfde dag en bij eenzelfde geldautomaat geld van twee van die rekeningen is opgenomen. In de periode 27 april tot en met 25 mei 2012 vonden die geldopnames en pinbetalingen uitsluitend in Nederland plaats. In de periode van 27 mei tot en met 3 juni 2012 vonden die uitsluitend plaats in Spanje; in of in de omgeving van [naam plaats] . Op 4 juni 2012 is te [naam plaats] tweemaal met pinpassen betaald vanaf de rekeningen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [140] Dezelfde dag, op een later tijdstip, heeft op Schiphol van de rekening van verdachte een pinbetaling plaatsgevonden en vervolgens, weer later, te [naam plaats] vanaf de rekening van [naam bedrijf] . Ook is op 10 juni 2012 in [naam plaats] betaald van de rekening van [naam bedrijf] en op 11 juni 2012, eveneens in [naam plaats] , van de eigen rekening van verdachte.
Hiervoor is reeds uiteengezet dat [verdachte 3] heeft verklaard dat hij de complete gegevens (inclusief bankpassen) van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] aan verdachte heeft verstrekt, alsmede dat op de Sony-laptop van verdachte diverse verwijzingen naar beide bedrijven staan.Zoals het hof hiervoor heeft overwogen heeft verdachte zijn betrokkenheid bij deze ondernemingen in het kader van de btw-carrouselfraude ook bekend.
De rechtbank concludeert uit al het voorgaande dat het verdachte is geweest die de beschikking had over de bankpassen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Van die rekeningen zijn ook privé-uitgaven gedaan ten behoeve van verdachte, zoals hierna onder 5.3.1 nader is uitgewerkt.
Conclusie
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte 3] en [verdachte 2] bedrijven aanleverden die als ploffer of buffer konden worden gebruikt voor de btw-carrouselfraude. [verdachte 3] zorgde daarbij voor de feitelijke aansturing van diverse katvangers en verstrekte de gegevens van de ondernemingen aan [verdachte 2] . [verdachte 2] kreeg zowel van [verdachte 3] als van derden de gegevens van de ondernemingen aangeleverd, welke ondernemingen vervolgens binnen de btw-carrousel werden gebruikt als ploffer en buffer. [verdachte 2] onderhield contact met meerdere medeverdachten over onder andere handels- en factuurstromen en over de verdeling van gelden en hij had de beschikking over bankpassen van twee buffers.[verdachte 2] heeft erkend dat hij de ondernemingen [naam bedrijf] en [naam bedrijf] heeft gebruikt voor btw-carrouselfraude. Hij heeft de communicatie voor de ondernemingen gedaan en verkoopfacturen gemaakt. Van [verdachte 1] of [verdachte 5] kreeg hij instructies over wat hij moest factureren, aan wie en met welke prijzen. Instructies voor de betaling kreeg hij van [verdachte 1] . [verdachte 2] moest facturen uploaden in [naam bedrijf] , die vervolgens automatisch werden betaald. [verdachte 2] heeft ook de onderneming [naam bedrijf] aangedragen ten behoeve van de btw-carrousel. [141]
Daarnaast blijkt uit het vorenstaande dat verdachte binnen de btw-carrousel ook betrokken was bij de Duitse onderneming [naam bedrijf] , die in Duitsland als ploffer heeft gefungeerd. Naast dat [verdachte 2] als systeembouwer kan worden aangemerkt, hield hij zich – afgeschermd door katvangers – bezig met schijnhandel binnen de btw-carrousel.
Hoewel het voor het hof vaststaat dat [naam bedrijf] en [naam bedrijf] gebruikt zijn binnen de btw-carrousel, zal het hof deze twee eenmansbedrijven niet opnemen in de bewezenverklaring, aangezien het geen (rechts)personen zijn en op grond van artikel 51, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht evenmin als rechtspersoon worden gelijkgesteld. Deze eenmansbedrijven kunnen daarom geen strafbaar feit plegen en als zodanig dan ook geen deelnemer zijn van een criminele organisatie.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte deel heeft genomen aan de criminele organisatie die - kort weergegeven - tot oogmerk had het plegen van btw-carrouselfraude. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan slechts dan sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Gelet op hetgeen hiervoor is uiteengezet en hetgeen hierna verder zal worden uitgewerkt kan zonder meer worden vastgesteld dat er sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot doel had om btw-carrouselfraude mogelijk te maken. Om dat doel te bewerkstelligen werden binnen het samenwerkingsverband herhaaldelijk diverse misdrijven gepleegd. Zo werden facturen valselijk opgemaakt in verband met de schijntransacties, welke facturen in bedrijfsadministraties werden opgenomen. Aangiften omzetbelasting werden niet of onjuist gedaan en de ploffers en buffers voldeden niet aan de fiscale administratieverplichtingen. Door geen dan wel een valse administratie te voeren en gebruik te maken van katvangers, konden de ondernemingen na faillissement vervolgens niet voldoen aan de inlichtingen- en administratieplichten, zodat er sprake was van bedrieglijke bankbreuk,als bedoeld in artikel 341 onder a sub 4 Wetboek van Strafrecht (oud)
.
Het hof herhaalt hier zijn eerdere overweging dat een btw-carrousel alleen dan goed kan werken als eenieder binnen die carrousel daarvan op de hoogte is, zodat het risico op doorbreking van die carrousel door een deelnemer is uitgesloten. Tenzij nadrukkelijk anders blijkt gaat het hof er daarom in beginsel vanuit dat de deelnemer aan een goederenstroom in die btw-carrousel weet dat sprake is van vooraf georganiseerde handel, waarbij er in de keten van bedrijven enkel winst kan worden gegenereerd omdat de zogenaamde ploffer de door hem in rekening gebrachte btw niet afdraagt en die deelnemer daarmee onderdeel is van de criminele organisatie.
Binnen dit samenwerkingsverband was sprake van een zekere taakverdeling. De systeembouwers binnen de carrousel waren verdachten [verdachte 3] en [verdachte 2] . [verdachte 2] had een aansturende rol; op meer afstand van de katvangers dan [verdachte 3] .[verdachte 3] onderhield daarnaast contacten met anderen binnen het samenwerkingsverband en is meerdere malen op het kantoor aan de [straatnaam] geweest, waar ook medeverdachten [verdachte 1] , [verdachte 5] , [verdachte 2] en [verdachte 6] werkzaamheden verrichtten. [142] Ook heeft [verdachte 3] op 13 mei 2013 via skype contact gehad met [verdachte 1] over het aanleveren van bedrijven aan de voor- en achterkant (ploffers en buffers) en betalingen die vanuit het betalingsplatform (het systeem) moeten worden gedaan, waarna gebleken is dat vanuit ‘het systeem’ gelden aan [verdachte 3] ter beschikking zijn gesteld. [143]
[verdachte 5] hield zich bezig met de transacties van zowel ploffers en buffers als [naam bedrijf] .[verdachte 5] was ook op de hoogte van de prijzen die bij de transacties werden gehanteerd en van het feit dat sprake was van een prijsval. Hij wist van de aansturing van leveringen vanuit [naam bedrijf] op basis van vooraf vastgestelde prijzen en marges voor de handel. [144] Uit skypegesprekken en aangetroffen administratie blijkt dat [verdachte 5] zelf contact had met buitenlandse leveranciers over de inkoopprijzen van goederen, terwijl [naam bedrijf] pas na het tussenschuiven van een ploffer en een of meerdere buffers eigenaar werd van die goederen. [145] Hij wasook
voor logistiek dienstverlener [naam bedrijf] het aanspreekpunt en coördineerde de goederen- en facturenstromen. [146] [verdachte 5] had ook met [naam persoon] van [naam bedrijf] skypecontact over leveringen van partijen vanuit het buitenland aan Nederlandse bedrijven die fungeerden als ploffers. [verdachte 5] werd door [naam persoon] ook aangesproken op het uitblijven van betalingen van leveranciers van [naam bedrijf] . [147] [verdachte 5] werd bij zijn werkzaamheden
aangestuurd door en volgde de instructies op van medeverdachte [verdachte 1] . Ook [verdachte 1] hield zich actief bezig met de goederen- en facturenstromen.Uit een skypegesprek blijkt dat [verdachte 1] bemoeienis heeft gehad met facturen- en goederenstromen tussen een buitenlandse leverancier, ploffer en buffer en uiteindelijk [naam bedrijf] , waarbij een prijsval heeft plaatsgevonden. [148] Net als [verdachte 5] deed ook [verdachte 1] de in- en verkopen van [naam bedrijf] . [verdachte 1] deed ook alle betalingen. Binnen [naam bedrijf] was het op enig moment gebruikelijk dat de verkoop al was gerealiseerd nog voordat de inkoop was gedaan. [149] [verdachte 5] kreeg bedrijven aangeleverd van [verdachte 1] en als [verdachte 1] zei dat met een bedrijf zaken moest worden gedaan, dan gebeurde dat. [150] Het excelbestand met inkoopprijzen van enkele ploffers, waarbij een prijsval zichtbaar is en [naam bedrijf] telkens als laatstgenoemde partij de afnemer was, heeft [verdachte 5] op verzoek van [verdachte 1] bijgehouden. [151]
[verdachte 4] hield zich bezig met de transacties van ploffers en buffers, alsmede van [naam bedrijf] en vanaf 4 juli 2012 van [naam bedrijf] . Ook hij kan als coördinator van de goederen- en facturenstromen worden gekenmerkt.Ook [verdachte 4] had met [naam persoon] van [naam bedrijf] skypecontact over goederen, waarbij opviel dat [naam bedrijf] pas na het tussenschuiven van een ploffer en buffer eigenaar werd van de goederen dan wel [naam bedrijf] in het geheel geen afnemer was van de goederen. [verdachte 4] vroeg vervolgens zijn bericht te wissen. [152] Volgens [naam getuige] , medewerker bij [naam bedrijf] , kwamen nieuwe elektronica-klanten aanwaaien via [verdachte 5] en [verdachte 4] . [naam getuige] zag nooit de personen achter de ondernemingen. Als referentie werd vaak [naam bedrijf] of [naam bedrijf] opgegeven en dan was er tussen [naam persoon] en [verdachte 5] of [verdachte 4] contact over de klant. De ondernemingen wisselden snel en er was vaak een probleem met betalingen. [naam persoon] probeerde dan nog betalingen te krijgen via [verdachte 5] of [verdachte 4] . [153] Uit skypegesprekken blijkt voorts dat [verdachte 4] veelvuldig contact onderhield met het skypeaccount ‘ [naam skypeaccount] ’, waarvan [verdachte 1] de gebruiker is geweest. [154]
Voor het verborgen blijven van de carrousel was het gebruik van betalingsplatforms essentieel.Zoals hiervoor overwogen maakten de betalingsplatforms gebruik van meerdere (buitenlandse) bankrekeningen, waar transacties van meerdere ploffers en buffers over liepen. De door de ploffers verrichte betalingen aan [naam bedrijf] betreffen de positieve winstmarges van de niet afgedragen omzetbelasting. [155] Een deel van deze gelden is vervolgens door [verdachte 5] van interne transacties via [naam bedrijf] doorgeboekt. [156] Na stillegging van het betalingsplatform [naam bedrijf] verliepen betalingen via het betalingsplatform [naam bedrijf] . [157] De interne transacties werden bijgehouden via het interne, voor toezichthouders onzichtbare, systeem (‘black box’), waarbij de niet afgedragen btw op de betalingsplatforms is achtergebleven. Vanaf de bankrekeningen van de betalingsplatforms werden de gelden via verschillende bedrijven en bankrekeningen afgeroomd. [158] Medeverdachte [verdachte 6] was beheerder van de betalingsplatforms [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en daardoor in staat om de betalingsplatforms en het betalingsverkeer aan te sturen en de leden van de criminele organisatie te voorzien van gelden.[verdachte 6] was betrokken bij de oprichting/overname van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , hij ontving een deel van de winst van [naam bedrijf] en hij nam samen met [naam persoon] de algemene beslissingen, de ‘managementbeslissingen’ binnen [naam bedrijf] . Verder blijkt uit skypegesprekken dat [verdachte 6] invloed had op waar gelden van betalingsplatforms naartoe gingen alsmede over de communicatie richting de klanten over gewijzigde kosten. [159] Daarnaast had [verdachte 6] bemoeienis met goederenstromen/schijnhandel, waar goederen via [naam bedrijf] , een Nederlandse ploffer en buffer weer terecht komen bij [naam bedrijf] . [160]
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte een aandeel heeft gehad in gedragingen die strekten tot/verband hielden met de verwezenlijking van het binnen de criminele organisatie bestaande oogmerk. Uit het voorgaande blijkt dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de criminele organisatie. De rechtbank acht zodoende bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.
7.4.3
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
In het hierna volgende wordt achtereenvolgens ten aanzien van de ten laste gelegde vennootschappen besproken hetgeen uit de bewijsmiddelen blijkt over – de ontwikkelingen met betrekking tot – het bestuur, de leidinggevenden en de feitelijke zeggenschap ten aanzien van de ten laste gelegde vennootschappen, de betrokkenheid van de betreffende BV bij de ten laste gelegde verboden gedragingen en hetgeen daarover op basis van de bevindingen en de verklaringen van getuigen, medeverdachten, en documenten is gebleken over de rol en bijdrage van verdachte en/of medeverdachten. Voorts wordt – per vennootschap – besproken hetgeen uit bewijsmiddelen is gebleken ten aanzien van het niet, onvolledig of onjuist doen van aangiften omzetbelasting en het niet voldoen aan de administratieverplichtingen op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr).
Onder feiten 1 en 2 wordt verdachte verweten dat hij in verschillende varianten betrokken is geweest bij het niet doen van aangiften omzetbelasting door [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , alsmede het onjuist doen van aangiften omzetbelasting door [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Onder feit 3 wordt verdachte verweten dat hij bij al deze bedrijven betrokken was bij het niet houden aan de administratieverplichtingen in de zin van de Awr.
Uit een ambtsedig opgemaakte verklaring van [naam persoon] van de Belastingdienst/FIOD blijkt dat van vrijwel alle onder de feiten 1, 2 en 3 genoemde vennootschappen is vastgesteld dat deze in de jaren 2011 tot en met 2013, telkens gedurende een periode van enkele maanden, als plofferbedrijven zijn gebruikt in een keten van samenwerkende ondernemingen voor het plegen van btw-carrouselfraude. [161]
Hierna zullen de relevante omstandigheden per in de tenlastelegging genoemde onderneming worden weergegeven.
7.4.4
[naam bedrijf]
Tijdens het FIOD onderzoek kwam uit het systeem ‘VIES’ [162] een melding naar voren naar aanleiding van intracommunautaire leveringen aan de Nederlandse onderneming [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ). [163]
De activiteiten van deze BV waren sinds 30 mei 2007 onder meer: beheer en financiering, advisering, consultancy, en management, begeleiding, en re-integratie. Met ingang van 7 januari 2011 werden de activiteiten uitgebreid met de omschrijvingen ‘import, export en handelsbemiddeling’. De handelsnaam van [naam bedrijf] is [naam bedrijf] Trading. [naam bedrijf] werd bij uitspraak van 16 november 2011 in staat van faillissement verklaard (curator mr. [naam persoon] ). [164]
Enig aandeelhouder van [naam bedrijf] tot 21 oktober 2011 was [naam persoon] en vanaf die datum tot 16 november 2011 [naam persoon] . [naam persoon] was tevens van 31 december 2010 tot 25 januari 2011 alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder. Vanaf 25 januari 2011 was medeverdachte [naam persoon] alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder van [naam bedrijf] .
[naam persoon] heeft verklaard dat hem eind 2010 door [verdachte 3] is verteld dat [naam persoon] de plaats van de bestuurder van [naam bedrijf] kon innemen van de heer [naam persoon] . [165] [166] Het moet [verdachte 3] zijn geweest die de inschrijving bij de Kamer van Koophandel - met terugwerkende kracht sinds 31 december 2010 - [167] heeft geregeld. [verdachte 3] heeft ook voor zijn opvolger ( [naam persoon] ) gezorgd, nadat [naam persoon] had aangegeven dat hij uit [naam bedrijf] wilde stappen. [168] Noch als bestuurder noch als aandeelhouder van [naam bedrijf] heeft [naam persoon] enige controle uitgeoefend op activiteiten binnen de BV. [169] [naam persoon] heeft nimmer de bankafschriften van [naam bedrijf] , waaruit bleek dat in de periode van 31 januari 2011 tot 16 februari 2011 zeer grote betalingen plaatsvonden op die rekening [170] , gezien en heeft van die transacties geen weet gehad. [171]
Medeverdachte [naam persoon] heeft verklaard dat hij werd benaderd door [verdachte 3] . [172] [naam persoon] is op 14 september 2011 met [verdachte 3] bij de Kamer van Koophandel geweest om zich aan te melden als bestuurder. [naam persoon] heeft met terugwerkende kracht [naam bedrijf] op zijn naam gezet als bestuurder vanaf 25 januari 2011. [173] [naam persoon] heeft in de periode voor 14 september 2011 geen enkele bestuurlijke handeling verricht. [174]
Handels – en facturenstromen [naam bedrijf]
Uit onderzoek van de FIOD is gebleken dat [naam bedrijf] betrokken is geweest bij frauduleus handelen in het kader van btw-carrouselfraude van een goederenstroom met betrekking tot een partij 497 PS3 160gb (Playstations). [175]
De Zweedse onderneming [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) heeft in januari 2011 deze partij PS3 aan [naam bedrijf] verkocht. Na die aankoop vanuit het buitenland was in Nederland sprake van een keten van bedrijven die waren tussengeschoven als ploffer (missing trader) en buffer, alvorens de partij aan [naam bedrijf] werd verhandeld. Tussengeschoven ondernemingen hadden geen economisch toegevoegde waarde en er was sprake van prijsval bij de ploffer. [176] Uit e-mailverkeer, aangetroffen in de administratie van de logistiek dienstverlener [naam bedrijf] , blijkt dat op 16 januari 2011 zes pallets met PS3 160gb werden vervoerd ‘ for [naam bedrijf] 497 units EU’. [177] De partij is op 27 januari 2011 aan [naam bedrijf] gereleased. [178] Op 27 januari 2011 is de partij verplaatst van [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] . [179] Uit de administratie van [naam bedrijf] is gebleken dat de partij nog dezelfde dag, op 27 januari 2011, door [naam bedrijf] (Zweden) wordt geleverd aan [naam bedrijf] en vervolgens dezelfde dag weer overgaat via een bedrijf genaamd [naam bedrijf] , naar [naam bedrijf] . [180] [naam bedrijf] heeft de goederen op 31 januari 2011 vrijgegeven aan [naam bedrijf] [181] , dit terwijl de partij al eerder, reeds op 28 januari 2011, op naam van [naam bedrijf] werd verplaatst van [naam bedrijf] naar (opnieuw) [naam bedrijf] . [182]
Uit betalingsmutaties van [naam bedrijf] is ten aanzien van de partij 497 PS3 160gb het volgende gebleken. [183] Op 3 februari 2011 is van de rekening van [naam bedrijf] een bedrag van € 119.777,-- overgemaakt naar [naam bedrijf] ; verkoopprijs per stuk: € 241,--. Uit bankafschriften van [naam bedrijf] is gebleken dat [naam bedrijf] op 3 februari 2011 een bedrag van € 124.348,16 van [naam bedrijf] heeft ontvangen met als omschrijving ‘(..) 497 Ps3 160gb’; prijs per stuk € 210,25.
Daarmee is doorverkocht met een aanzienlijke verliesmarge en was sprake van een onzakelijke prijsval van ongeveer 12,75% van de inkoopprijs. [184] [naam bedrijf] heeft blijkens een factuur van 26 januari 2011 aan [naam bedrijf] de partij aan [naam bedrijf] verkocht voor € 125.087,45 (incl. € 19.971,95 btw) ofwel € 211,50 per stuk. [185] In de administratie van [naam bedrijf] is een verkoopfactuur aangetroffen, gedateerd 26 januari 2011 en gericht aan [naam bedrijf] , waarop staat dat de goederen voor € 126.861,74 (incl. € 20.255,24 btw) zijn verkocht, dat wil zeggen: € 214,50 per stuk. [186] In de administratie van [naam bedrijf] werd een factuur aangetroffen van 13 januari 2011, gericht aan [naam bedrijf] , waarop staat dat een partij van 497 PS3 160gb wordt verkocht voor in totaal€ 131.888,89 (incl. € 21.057,89 btw) ofwel € 223,-- per stuk. [187]
De FIOD heeft op grond van de hiervoor weergegeven goederen- en facturenstroom geconstateerd dat de partij 497 PS3 niet voor de consumentenmarkt was bestemd, dat de goederen bewust werden rondgestuurd en dat tussengeschoven ondernemingen geen economisch toegevoegde waarde hadden, zodat kennelijk sprake was van schijnhandel. [188]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting van [naam bedrijf] van januari 2011
Op basis van het VIES-systeem [189] is vastgesteld dat [naam bedrijf] in het eerste kwartaal van 2011 voor een bedrag van in totaal € 553.345,-- intracommunautair heeft verworven. [190]
De volgende bedrijven hebben in dat eerste kwartaal vermeld geleverd te hebben aan [naam bedrijf] :
[naam bedrijf] , Duitsland voor een bedrag van : € 312.750,--;
[naam bedrijf] , Engeland voor een bedrag van: € 240.595,--.
Uit informatie uit Zweden komt verder naar voren dat de intracommunautaire verwervingen voor een bedrag van € 310.502,-- hoger liggen. [191]
[naam bedrijf] heeft over de maand januari 2011 geen aangifte omzetbelasting gedaan bij de Belastingdienst. [192] De Belastingdienst heeft op 20 januari 2011 een bericht aan [naam bedrijf] verzonden voor het doen van aangifte; in het bericht stond echter geen uiterste termijn vermeld. De uiterste inleverdatum voor de belastingaangifte van [naam bedrijf] over januari 2011 was 28 februari 2011. [193]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
[naam persoon] en [naam persoon] hebben verklaard geen controle van de administratie te hebben verricht en hebben allebei verwezen naar [verdachte 3] , die zei dat hij alles wel zou regelen. [194]
[naam persoon] heeft verklaard dat hij van [verdachte 3] in het najaar van 2011 van [naam bedrijf] slechts drie ordners heeft ontvangen met verouderde administratie, van vóór 2011. [195] [naam persoon] heeft verklaard dat hij [naam bedrijf] op naam kreeg als hij het administratieve werk zou doen wat gedaan moest worden, zoals het doen van achterstallige aangiften, en het opstellen van de boekhouding over eerdere jaren, op basis van de inhoud van de ordners. De ontbrekende stukken zouden hem nog verstrekt worden. De bankafschriften van [naam bedrijf] over de jaren 2010 en 2011 ontbraken. [196]
Tegen de curator heeft [naam persoon] verklaard dat er geen administratie van [naam bedrijf] is en was. [197]
De voormalig aandeelhouders van [naam bedrijf] , [naam persoon] en [naam persoon] , verklaarden tegenover [naam persoon] , controlerend ambtenaar van de Belastingdienst, geen administratie te hebben van [naam bedrijf] over 2011. [198] [naam persoon] heeft verklaard geen enkele handeling voor [naam bedrijf] te hebben verricht, geen administratie te hebben gevoerd en niets te weten van de bankrekening en/of facturen van [naam bedrijf] . [199]
7.4.5
[naam bedrijf] / [naam bedrijf]
[naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) is opgericht op 23 september 1997. De activiteiten van [naam bedrijf] hebben bestaan uit: het ontwikkelen van vastgoed, handel in keukenapparatuur en witgoed, alsmede alle voorkomende elektronica. De handelsnaam van [naam bedrijf] was ‘ [naam bedrijf] .nl’. [200] Op 22 juni 2011 is [naam bedrijf] failliet verklaard. De curator was mr. [naam persoon] .
Enig bestuurder en enig aandeelhouder van [naam bedrijf] was tot 31 december 2010, [naam persoon] , alleen/zelfstandig bevoegd. Sinds 31 december 2010 is [naam bedrijf] enig aandeelhouder en bestuurder van [naam bedrijf] . [201] Op dezelfde dag, 31 december 2010, is de [naam bedrijf] - opgericht op 30 maart 2010 door [naam persoon] , gevestigd te [naam plaats] [202] - enig aandeelhouder en bestuurder van [naam bedrijf] geworden. [203]
Bestuurders van de [naam bedrijf] waren achtereenvolgens:
- [naam persoon] , van 25 maart 2010 tot 22 februari 2011;
- [verdachte 3] , van 22 februari 2011 tot 10 maart 2011;
- [naam persoon] , van 10 maart 2011 tot 6 juni 2011;
- [naam persoon] , van 6 juni 2011 tot 22 juni 2011 (datum faillissement). [204]
[naam persoon] heeft verklaard dat hem tijdens zijn aanstelling als bestuurder nooit is verteld dat iets met de BV werd gedaan. [verdachte 3] , die voor hem de bestuurder was, had hem daarover ook niets verteld. [205]
Handels- en facturenstromen [naam bedrijf]
Uit het systeem ‘VIES’ bleek dat [naam bedrijf] in het jaar 2011, over de eerste drie kwartalen, voor een bedrag van in totaal € 3.398.914,-- aan intracommunautaire leveringen had verworven. [206] Genoemd bedrag was als volgt opgebouwd:
Naam
land
1e kw 2011
2e kw 2011
3e kw 2011
Totaal
[naam bedrijf]
Cyprus
€ 108.170,--
€ 108.170,--
[naam bedrijf]
Duitsl
€ 825,--
€ 825,--
[naam bedrijf]
Ierland
€ 806,--
20,--
(neg.) € 516,--
€ 310,--
[naam bedrijf]
Ierland
€ 234.536,--
€ 1.064.854,--
€ 1.299.390,--
[naam bedrijf]
Italië
€ 0,--
€ 578.500,--
€ 578.500,--
[naam bedrijf]
Zweden
€ 559.006,--
€ 55.354,--
€ 614.360,--
[naam bedrijf]
Zweden
€ 173.604,--
€ 541.315,--
€ 714.919,--
[naam bedrijf]
Slovenië
€ 82.440,--
€ 82.440,--
Totaal: € 967.952,-- € 2.430.653,-- € 309,-- € 3.398.914,-
Ten aanzien van [naam bedrijf] zijn diverse ‘artikel 5 Scac-verzoeken’ gedaan: verzoeken om wederzijdse bijstand aan de autoriteiten van het land waaruit verhandelde goederen afkomstig zijn. [207]
Cyprus heeft documenten verstrekt waaruit bleek dat het bedrijf [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd. Op 18 mei 2011 werden tweehonderd Apple iPhones gefactureerd voor totaal een bedrag van € 108.200, --. De goederen werden blijkens de factuur overgebracht naar [naam bedrijf] . [naam bedrijf] heeft volgens een factuur gedateerd 19 mei 2011 ingekocht bij [naam bedrijf] in Engeland; [naam bedrijf] leverde rechtstreeks aan [naam bedrijf] in Nederland. [naam bedrijf] heeft op 2 mei 2011 drie betalingen overgemaakt aan [naam bedrijf] , zijnde een bedrag van in totaal € 105.200,--. Op 23 mei 2011 heeft [naam bedrijf] een betaling van € 108.170,-- ontvangen met als omschrijving ‘ [naam bedrijf] ’ van een bankrekening van [naam bank] met rekeningnummer [rekeningnummer] . Blijkens een ontvangstbewijs heeft [naam bedrijf] de goederen afgegeven aan [naam bedrijf] te [naam plaats] . Gezien uit Cyprus verkregen gegevens zijn de iPhones via een opslagplaats in Nederland bij [naam bedrijf] door [naam bedrijf] doorgeleverd aan [naam bedrijf] . [208]
Ierland heeft een aantal facturen verstrekt uit de administratie van [naam bedrijf] , gericht aan [naam bedrijf] , betreffende de maanden maart, april en mei 2011, betreffende leveringen van spelcomputers, Sony Playstations 3. Uit een overzicht van die facturen blijkt dat in de maanden maart – april 2011 sprake is geweest van facturering aan [naam bedrijf] in verband met tien partijen Sony Playstations, voor een bedrag van in totaal € 811.942,--. [209]
Op basis van uit Italië verkregen informatie is gebleken dat [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] drie facturen heeft verzonden, gedateerd 13 mei 2011 (factuurnummers 2173, 2174, en 2175), betreffende partijen Playstations 3 en Nintendo 3DS. [210] De facturen betroffen bedragen van respectievelijk € 230.000,--, € 98.500,-- en € 250.000,--. Volgens de stukken hadden de contacten inzake de handel zich afgespeeld tussen [naam persoon] van [naam bedrijf] en [verdachte 3] , ‘directeur’. Daarbij was een kopie van het paspoort van [verdachte 3] verstrekt. Plaats van bestemming van de goederen was [naam bedrijf] .
De Belastingdienst heeft tijdens een controle bij het bedrijf [naam bedrijf] een zestal facturen aangetroffen van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] [211] , gedateerd 5 mei 2011, 10 mei 2011, 11 mei 2011, 12 mei 2011, nog eens 12 mei 2011 en 16 mei 2011, betreffende leveringen van spelcomputers, Nintendo DS en Sony PS3. In totaal werd hiermee een bedrag van
€ 809.496.31 gefactureerd. Het bedrag moest worden voldaan op bankrekening [naam bank] ten name van [naam bedrijf] . [212] In totaal heeft [naam bedrijf] een bedrag van € 129.247,31 aan omzetbelasting in rekening gebracht.
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting van [naam bedrijf]
Volgens een ambtsedige verklaring van de Belastingdienst werd [naam bedrijf] voor de maanden januari 2011 tot en met mei 2011 uitgenodigd tot het doen van aangifte omzetbelasting. [213] Over genoemde periode zijn door [naam bedrijf] geen aangiften omzetbelasting ingediend. [214]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
Tijdens het onderzoek is van [naam bedrijf] geen administratie aangetroffen. [215]
De heer [naam persoon] voornoemd heeft verklaard dat hij, nadat hij eerst in 2011 tot en met de zomer 2012 meermalen vergeefs contact had gezocht met [naam persoon] , telkens van [naam persoon] een smoes kreeg als hij om informatie vroeg over onder meer [naam bedrijf] . [naam persoon] zei dat hij de informatie niet had, de computer of printer niet werkte, of dat hij geen administratie had ontvangen. [naam persoon] heeft [naam persoon] in de periode van eind 2011 tot en met de zomer 2012 vier tot vijf maal gesproken. Er is niet voldaan aan het verzoek van de Belastingdienst om de gevraagde bescheiden en/of (digitale) informatie te verstrekken. [216]
[naam persoon] heeft tijdens een gesprek met [naam persoon] - in reactie op een verzoek om administratie aan te leveren - aan [naam persoon] een aantal overeenkomsten overhandigd. [217] Eén van de overeenkomsten betrof een overeenkomst gedateerd 27 februari 2011, volgens de tekst opgemaakt tussen [naam persoon] en [verdachte 3] . Volgens de overeenkomst neemt [naam persoon] de [naam bedrijf] met de aandelen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] over van [verdachte 3] voor een bedrag van € 2.000,-- en wordt de hele boekhouding met ook de bankpassen overhandigd aan [naam persoon] . [218] Daarnaast heeft [naam persoon] aan [naam persoon] een overeenkomst overhandigd gedateerd 6 juni 2011 volgens welke overeenkomst [naam persoon] de [naam bedrijf] overneemt van [naam persoon] , eveneens voor een bedrag van € 2.000,-- waarbij in de [naam bedrijf] zijn ondergebracht de aandelen van [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [219]
Over de handtekening op de overeenkomst van 27 februari 2011 heeft [naam persoon] verklaard dat de handtekening op genoemde overeenkomst niet zijn eigen handtekening is, aangezien hij, [naam persoon] , altijd ondertekent met [naam persoon] , en dat hij de in de overeenkomst genoemde administratie, de hele boekhouding, alsmede bankpassen, van de [naam bedrijf] , alsmede [naam bedrijf] en [naam bedrijf] nooit van [verdachte 3] heeft gekregen. [220]
[naam persoon] heeft ten aanzien van de overeenkomst van 6 juni 2011 verklaard dat dat een overeenkomst is die hij zelf heeft opgemaakt en dat zijn eigen handtekening eronder staat. [221] In genoemde overeenkomst staat dat [naam persoon] de hele boekhouding van [naam bedrijf] , alsmede [naam bedrijf] en [naam bedrijf] met de bijbehorende bankpassen aan [naam persoon] heeft verstrekt. [naam persoon] heeft de overeenkomst niet in zijn aanwezigheid ondertekend. [naam persoon] kende [naam persoon] niet; [verdachte 3] was tussenpersoon tussen [naam persoon] en [naam persoon] . [verdachte 3] had de door [naam persoon] ondertekende overeenkomst meegenomen en [naam persoon] kreeg deze later, ondertekend, van [verdachte 3] terug. [222] [naam persoon] heeft geen administratie verstrekt aan [naam persoon] . [223]
Uit de verklaring van [naam persoon] , ondersteund door het gegeven dat er geen administratie is aangetroffen, blijkt dat de door hem aan [naam persoon] overhandigde overeenkomsten in strijd met de waarheid zijn en dus dat onjuiste informatie aan de Belastingdienst is verstrekt.
Op 28 maart 2013 deed mr. [naam persoon] , curator, aangifte gedaan van bedrieglijke bankbreuk tegen de bestuurder dan wel de voormalige bestuurders van [naam bedrijf] . [224] Uit de aangifte blijkt dat aan de curator geen administratie is overgedragen en dat men de administratie van [naam bedrijf] ‘heeft laten verdwijnen’.
7.4.6
[naam bedrijf]
[naam bedrijf](hierna: [naam bedrijf] ) [225] is op 5 augustus 2004 opgericht.Vanaf
20 oktober 2011tot 23 april 2012
luidden de handelsnamenzowel
‘ [naam bedrijf] ’als
‘ [naam bedrijf] computers.nl’. Met ingang van 1 september 2011 bestonden de activiteiten uit: winkel- en postorderbedrijf in computers.
Sinds 20 oktober 2011 is de [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) enig aandeelhouder en bestuurder van [naam bedrijf] . De activiteiten van [naam bedrijf] werden gestaakt met ingang van 23 april 2012.
Bestuurders van [naam bedrijf] waren achtereenvolgens: [226]
- [naam persoon] , vanaf 20 oktober 2011 tot 15 februari 2012;
- [naam persoon] , vanaf 15 februari 2012 tot 28 maart 2012;
- [naam persoon] , vanaf 28 maart 2012 tot 1 april 2012;
- [naam persoon] , vanaf 1 april 2012 tot en met 1 april 2012.
Vanaf 1 april 2012 staat geen bestuurder van [naam bedrijf] meer geregistreerd.
[naam persoon] heeft over [naam bedrijf] verklaard dat hij schulden had en geen eenmanszaak kon starten en dat hij daarom bestuurder van [naam bedrijf] is geworden. [verdachte 3] vertelde hem in mei-juni 2011 dat hij ook via een [naam bedrijf] bestuurder kon worden en kwam toen met [naam bedrijf] . [verdachte 3] zou de financiering regelen. Na anderhalve maand heeft [naam persoon] zich weer laten uitschrijven. [verdachte 3] regelde iemand die het wel wilde overnemen; dat was [naam persoon] . [naam persoon] was in de veronderstelling dat geen sprake was van activiteiten met [naam bedrijf] . [naam persoon] heeft ten aanzien van een factuur van ‘ [naam bedrijf] ’ aan [naam bedrijf] verklaard dat hij ‘ [naam bedrijf] ’ en de factuur niet kende, ondanks het feit dat hij op de datum van de factuur (6 maart 2012) nog bestuurder was. [227] Ten aanzien van de administratie van [naam bedrijf] heeft [naam persoon] verklaard dat hij van [verdachte 3] nooit enige administratie heeft gekregen. [228]
[naam persoon] heeft verklaard dat hij zich op verzoek van [verdachte 3] en onder toezegging van betalingen als bestuurder heeft laten inschrijven bij diverse stichtingen, waaronder bij de [naam bedrijf] , met daaronder het bedrijf [naam bedrijf] . [verdachte 3] zou [naam persoon] een bedrag van € 300,-- geven bij het op naam zetten van een [naam bedrijf] en € 250,-- voor elke BV onder een [naam bedrijf] . [naam persoon] ging daarvoor samen met [verdachte 3] en/of [naam persoon] naar de Kamer van Koophandel. [229] [verdachte 3] had [naam persoon] verteld dat er niets gebeurde met [naam bedrijf] . Voor zijn inschrijving als bestuurder van [naam bedrijf] kreeg [naam persoon] € 550,-- van [verdachte 3] . Hij gaf aan [verdachte 3] zijn inschrijving en een kopie van zijn paspoort. [230] [naam persoon] heeft zich niet beziggehouden met de handel van [naam bedrijf] . Hij was niet gemachtigd voor de bankrekening van [naam bedrijf] . [231]
Handels- en facturenstromen [naam bedrijf]
Volgens het VIES-systeem heeft [naam bedrijf] in het eerste kwartaal van 2012 voor een bedrag van
€ 1.753.066,-- aan goederen intracommunautair verworven. [232] In die periode is door de volgende buitenlandse bedrijven aangegeven dat zij hebben geleverd aan [naam bedrijf] : [naam bedrijf] (Bulgarije), [naam bedrijf] (Engeland) en [naam bedrijf] (Ierland).
Aan Bulgarije is een ‘artikel 5 Scac-verzoek’ gedaan, inzake de vennootschap [naam bedrijf] . [233] Op basis van de uit Bulgarije verkregen informatie is gebleken dat [naam bedrijf] - in Bulgarije bekend onder [naam bedrijf] - in het eerste kwartaal van 2012 een vijftal facturen heeft verzonden aan [naam bedrijf] . [234] In het eerste kwartaal 2012 heeft [naam bedrijf] 3.100 Sony Playstations 3 (PS3-320GB EU Specs) en 340 Apple iPhones 4S (16GB EU Specs) gefactureerd voor een bedrag van € 863.100,--. De goederen werden in Nederland in eerste instantie geleverd aan de logistiek dienstverlener [naam bedrijf] . [naam bedrijf] ontving op8 maart 2012 een betaling van [naam bedrijf] ten bedrage van € 132.000,--. Op 14 en 20 maart 2012 heeft [naam bedrijf] betalingen ontvangen van € 10.000,-- respectievelijk € 173.600,--, afkomstig van [naam bedrijf] . [235]
Uit de bankafschriften van de bankrekening van [naam bedrijf] bleek dat in het buitenland verworven goederen werden doorverkocht aan de eenmanszaak [naam bedrijf] . [236] De Belastingdienst heeft op 2 mei 2012 een bezoek gebracht aan de eenmanszaak [naam bedrijf] . [naam bedrijf] heeft verwezen naar zijn [naam bedrijf] . [naam persoon] van [naam bedrijf] heeft verklaard dat de facturen van [naam bedrijf] aan het kantoor werden afgegeven door [verdachte 3] . [237] Het [naam bedrijf] heeft 28 verkoopfacturen op naam van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] verstrekt aan de Belastingdienst [238] , die zien op verkopen tussen 6 maart 2012 en 29 maart 2012. Het totaal van de 28 facturen inclusief omzetbelasting is € 4.288.926,--. Er werd € 684.786,-- omzetbelasting in rekening gebracht. [239]
Onderzoek naar de bankafschriften heeft niet een volledig beeld gegeven van de omzet van [naam bedrijf] . Betalingen waren voor een deel op een [naam bank] -rekeningnummer ( [rekeningnummer] ) binnengekomen, maar uit verkoopfacturen van [naam bedrijf] bleek dat ook gebruik is gemaakt van rekeningnummer [rekeningnummer] van betalingsplatform [naam bedrijf] , bij de [naam bank] , te Polen. [240] [241]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2012 van [naam bedrijf]
[naam bedrijf] werd uitgenodigd tot het doen van aangifte over het eerste kwartaal van 2012. Over het eerste kwartaal 2012 werd geen aangifte omzetbelasting ingediend. [242]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
De heer [naam persoon] , voornoemd, heeft verklaard dat op de bezoekadressen [straatnaam] te [naam plaats] en [straatnaam] te [naam plaats] geen bedrijfsactiviteiten werden waargenomen en/of administratie is aangetroffen. Op een in mei 2012 verzonden schriftelijke uitnodiging aan [naam bedrijf] , gericht aan [naam persoon] , ontving [naam persoon] geen reactie.
[naam persoon] kon niet worden getraceerd; op de uit de GBA bekende woonadressen was [naam persoon] niet woonachtig. De Belastingdienst heeft een aantal malen een uitnodiging achtergelaten, echter er werd geen contact opgenomen. [243] [naam persoon] heeft tegenover de FIOD verklaard dat er, volgens hem, geen administratie was. [244] Uiteindelijk is geen administratie verkregen.
7.4.7
[naam bedrijf] [245]
[naam bedrijf] staat bij de Kamer van Koophandel geregistreerd als eenmanszaak met als eigenaar [naam persoon] . [246] Met [naam bedrijf] werd gestart op 14 februari 2012. De activiteiten bestaan uit handelsbemiddeling en de import en export van computeronderdelen.
Uit door de FIOD opgemaakte schema’s blijkt dat [naam bedrijf] in de periode van maart tot en metjuni
2012 ten behoeve van btw-carrouselfraude als buffer heeft gefungeerd alsmede welke plofferbedrijven aan deze buffer hebben geleverd: [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [247]
[naam bedrijf] heeft tijdens zijn verhoor bij de FIOD op 24 juli 2013 verklaard [248] dat hij [naam bedrijf] heeft opgericht met een kennis van wie hij de naam niet wil geven. Al kort na het opstarten van de zaak haakte die kennis af en verdween uit beeld. Het moest een bedrijf zijn met handel - import en export – in computeronderdelen. [naam bedrijf] ging daarvoor naar de Kamer van Koophandel en verder hoefde hij niets te doen. [naam bedrijf] heeft voor het overige gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht.
Tijdens een bezoek aan het UWV-kantoor op 27 augustus 2012 heeft [naam bedrijf] over zijn werkzaamheden als zelfstandige verklaard dat hij met [naam bedrijf] was gestart omdat hij een schuld had bij ‘een oude kameraad’ (van wie hij de naam niet wilde geven) en dat hij in verband daarmee op 14 februari 2012 een eenmanszaak liet registreren onder de handelsnaam ‘ [naam bedrijf] ’. [249] [naam bedrijf] heeft tijdens dat bezoek tevens verklaard, dat hij geen bankpas van de rekening van de eenmanszaak heeft gehad.
Handels - en facturenstromen [naam bedrijf]
Uit de bankafschriften van [naam bedrijf] en de door het [naam bedrijf] verstrekte inkoopfacturen is gebleken dat [naam bedrijf] in de periode 7 maart 2012 tot en met 5 juni 2012 goederen heeft ingekocht van [naam bedrijf] , [naam bedrijf] [250] en [naam bedrijf] , voor een totaalbedrag van € 7.451.038,29, waarvan een bedrag van € 4.388.353,76 (inclusief btw) betrekking had op het eerste kwartaal van 2012. [251] Uit de bankafschriften van [naam bedrijf] [252] in combinatie met gegevens verkregen tijdens een bedrijfsbezoek bij [naam bedrijf] , bleek voorts dat [naam bedrijf] in de periode van7 maart 2012 tot en 31 mei 2012 ook goederen had verkocht, en wel aan [naam bedrijf] . In het eerste en tweede kwartaal van 2012 was aan [naam bedrijf] verkocht voor een bedrag van in totaal€ 7.497.238,--, waarvan een bedrag groot € 4.660.810,53 (inclusief btw) betrekking had op het eerste kwartaal van 2012. [253]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 van [naam bedrijf]
[naam persoon] werd uitgenodigd tot het doen van aangifte, maar over het eerste kwartaal van 2012 werd geen aangifte omzetbelasting ingediend. [254] De vervaldatum voor het indienen van de aangifte was 30 april 2012.
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
De Belastingdienst heeft onderzoek gedaan naar de activiteiten van [naam bedrijf] en daarvoor een bedrijfsbezoek afgelegd bij [naam persoon] en zijn boekhouder, [naam bedrijf] . [255] De Belastingdienst heeft aan het [naam bedrijf] schriftelijk vragen voorgelegd. Uit de beantwoording van die vragen bleek dat niet [naam bedrijf] , maar [verdachte 3] , betrokken was bij de activiteiten van [naam bedrijf] en dat [verdachte 3] degene is geweest die telkens in- en verkoopfacturen op naam van [naam bedrijf] aan het kantoor verstrekte. [256] [naam bedrijf] heeft tijdens het bezoek aan het UWV op 27 augustus 2012 verklaard dat hij zelf geen administratie betreffende in- of verkoop heeft bijgehouden. De administratie en activiteiten van [naam bedrijf] zouden door zijn ‘oude kameraad’ worden gedaan. Zelf had hij geen enkele administratie van [naam bedrijf] . [257]
[naam persoon] van het [naam bedrijf] heeft tegenover de Belastingdienst over de administratie van [naam bedrijf] verklaard [258] dat medeverdachte [verdachte 3] eind maart / begin april 2012 op kantoor kwam en haar vertelde dat een zoon van een goede vriend, of een neef van hem, een onderneming was gestart. [verdachte 3] vroeg of het [naam bedrijf] de administratie van [naam bedrijf] wilde gaan verzorgen en [verdachte 3] zou contactpersoon zijn. [verdachte 3] had toen geen informatie over deze onderneming bij zich. [naam persoon] heeft bij de Kamer van Koophandel een afschrift van de inschrijving van [naam bedrijf] opgevraagd. Tijdens een gesprek met [naam bedrijf] , op 10 mei 2012, werd haar duidelijk dat deze persoon zelf niet de capaciteiten had om een onderneming te runnen. [verdachte 3] echter, liet [naam persoon] weten dat hij niets met de onderneming van doen had. [verdachte 3] heeft aan [naam persoon] slechts in- en verkoopfacturen van [naam bedrijf] verstrekt en later bankafschriften. Alles speelde zich af in een periode van slechts zes weken.
Tijdens het onderzoek is verder geen administratie van [naam bedrijf] aangetroffen. [259]
7.4.8
[naam bedrijf]
(hierna: [naam bedrijf] )
is opgericht op 20 maart 2008. [260] Als activiteiten staan geregistreerd: exploitatie van een expertisebureau op het terrein van interieurtextiel en de handel in elektronica. Vanaf 6 juli 2011 was enig aandeelhouder en bestuurder van [naam bedrijf] de [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ).
Bestuurders van de op 6 juli 2011 opgerichte [naam bedrijf] waren achtereenvolgens: [261]
- [naam persoon] , van 6 juli 2011 tot 1 september 2011;
- [verdachte 3] , van 1 september 2011 tot 22 september 2011;
- [naam persoon] , van 22 september 2011 tot 16 februari 2012;
- [naam persoon] en [naam persoon] , van 16 februari 2012 tot 1 juni 2012.
[naam persoon] heeft ten aanzien van [naam bedrijf] verklaard dat [verdachte 3] haar rond juli 2011 gevraagd had of zij het bedrijf tijdelijk op haar naam wilde zetten. [verdachte 3] zou de schuld van het bedrijf afhandelen. [262] [naam persoon] wist niets over de activiteiten van het bedrijf en zij wist niet welke handelsnamen werden gebruikt. [263] Over de bankrekening van de vennootschap heeft [naam persoon] verklaard dat de BV een bankrekening had bij de [naam bank] bank. [naam persoon] kreeg daarvan het wachtwoord en de inlogcode en op verzoek van [verdachte 3] heeft zij gekeken of die nog werkten; dat was het geval. [verdachte 3] hield de bankpas. [264]
[naam persoon] heeft verklaard dat hij op verzoek van [verdachte 3] bestuurder werd. [naam persoon] had met [verdachte 3] afgesproken dat hij iedere maand een bedrag van € 150,-- per bedrijf of [naam bedrijf] zou ontvangen, voor werkzaamheden die hij zou gaan verrichten. Het bleek vooral om loze beloften te gaan. Over de gehele periode heeft [naam persoon] een bedrag van € 400,-- tot € 600,-- ontvangen. [265] [266]
[verdachte 3] heeft aan [naam persoon] niet verteld waarom hij zelf van [naam bedrijf] af wilde. [verdachte 3] zei dat er geen activiteiten werden ontplooid en dat er nog een schuld openstond van ongeveer € 10.000,--. [267] [naam persoon] hield geen administratie bij. Administratie heeft [naam persoon] ook nooit van [verdachte 3] ontvangen. [268] [naam persoon] heeft verklaard niet betrokken te zijn geweest bij activiteiten op naam van de BV, en nooit ‘één vinger naar deze onderneming’ te hebben uitgestoken. [269] Hij heeft niet beschikt over de bankgegevens van [naam bedrijf] of gegevens om in te loggen op de site van de Belastingdienst. Hij heeft ook aan niemand toestemming gegeven om activiteiten te verrichten op naam van de vennootschap [270] en nooit facturen ontvangen.
[naam persoon] heeft verklaard dat hij aan de [naam bedrijf] kwam via [verdachte 3] . [verdachte 3] vertelde hem dat hij de financiering voor activiteiten zou gaan regelen. [271] [naam persoon] verrichtte geen activiteiten en was er niet van op de hoogte dat met het bedrijf door anderen activiteiten werden ontplooid. [272] [naam persoon] heeft verklaard dat hij nooit de beschikking heeft gehad over bankpassen van de bedrijven. [273] Hij was niet op de hoogte van betalingen van de rekening van [naam bedrijf] in relatie tot [naam bedrijf] en/of facturen gericht aan het bedrijf. [274]
Handels- en facturenstromen [naam bedrijf] [275]
Volgens het VIES-systeem heeft [naam bedrijf] in de periode van het vierde kwartaal 2011 tot en met eerste kwartaal 2012 voor een bedrag van in totaal € 5.286.289
,-- aan goederen intracommunautair verworven. [276] In die periode is door diverse buitenlandse bedrijven aangegeven dat zij hebben geleverd aan [naam bedrijf] , waaronder [naam bedrijf] (Bulgarije).
Naar aanleiding van een ‘artikel 5 scac-verzoek’ aan Bulgarije [277] hebben de Bulgaarse autoriteiten een aantal documenten verstrekt waaruit bleek dat [naam bedrijf] oftewel [naam bedrijf] op 6, 9, 18 en 24 januari 2012 een vijftal facturen had verzonden aan [naam bedrijf] , voor totaal € 625.900,--. [verdachte 5] die facturen waren 2.600 CPU’s Intel 17 en 351 Sony Playstations 3 (PS3- 320GB EU Specs) verhandeld. De goederen werden afgeleverd bij [naam bedrijf] . [naam bedrijf] ontving hiervoor telkens betalingen van een [naam bedrijf] -bankrekening. Bij de betalingen stond telkens met de pen geschreven: ‘ [naam bedrijf] ’. [278]
Op 11 juni 2012 hebben de autoriteiten van Malta bij het CPB een ‘artikel 5 Scac-verzoek’ ingediend wegens informatie dat [naam bedrijf] , een Maltese vennootschap, aan [naam bedrijf] goederen had geleverd. Bij het verzoek zaten verkoopfacturen en betalingsbewijzen gevoegd waaruit bleek dat in januari 2012 voor een bedrag van € 348.058,-- aan [naam bedrijf] was geleverd en betaald. De betalingen van [naam bedrijf] bleken afkomstig te zijn van [naam bedrijf] . [279] Uit de facturen van [naam bedrijf] en de transportdocumenten bleek dat de goederen telkens werden afgeleverd bij [naam bedrijf] . [280]
Uit deze documenten blijkt dat de gegevens uit het VIES-systeem niet volledig zijn, aangezien in ieder geval nog sprake was van verwervingen vanuit Malta à € 348.058,-- in het eerste kwartaal 2012. Dat zou over het vierde kwartaal 2011 en het eerste kwartaal 2012 een totaal opleveren van € 5.634.347,- aan intracommunautaire verwervingen.
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over januari 2012 van [naam bedrijf]
[naam bedrijf] werd uitgenodigd tot het doen van aangifte omzetbelasting, maar heeft over januari 2012 geen aangifte omzetbelasting ingediend. [281]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
[naam persoon] heeft verklaard dat [naam persoon] de boekhouding zou gaan doen van alle bedrijven waar [verdachte 3] mee te maken had. [naam persoon] heeft nooit administratie van [naam bedrijf] of [naam bedrijf] gezien. [282] [naam persoon] zou de belastingaangiftes gaan doen, meende [naam persoon] . [283]
[naam persoon] heeft verklaard dat hij geen administratie van [naam bedrijf] heeft bijgehouden omdat hij meende dat het een lege BV was. [284] Administratie van [naam bedrijf] heeft [naam persoon] nooit ontvangen. [285] [naam persoon] heeft verklaard ook nooit facturen te hebben ontvangen en niet te hebben beschikt over bankgegevens van de BV of gegevens om in te loggen bij de Belastingdienst. [286]
[naam persoon] ten slotte heeft verklaard dat de administratie, toen hij bestuurder werd, ongeveer twee jaar achter liep. [287]
De Belastingdienst heeft naar aanleiding van de in het buitenland verworven goederen onderzoek gedaan naar de administratie van [naam bedrijf] . Het lukte niet om in contact te komen met vertegenwoordigers van de onderneming.
Van [naam bedrijf] kon geen administratie worden achterhaald. [288]
7.4.9
[naam bedrijf]
[naam bedrijf](hierna: [naam bedrijf] )
is opgericht op 6 januari 2009. [naam bedrijf] handelde ook onder de namen [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] -totaal. Enig bestuurder en aandeelhouder van [naam bedrijf] tot 5 februari 2009 was [naam persoon] . [289] Met ingang van 20 september 2011 bestaan de activiteiten uit beheeractiviteiten, im- en export van woon- en decoratieproducten. Op 5 februari 2009 droeg [naam persoon] de aandelen van [naam bedrijf] over aan [naam bedrijf] .
Bestuurders van de [naam bedrijf] , die als bezoekadres [straatnaam] te [naam plaats] had, waren achtereenvolgens: [290]
- [naam persoon] , vanaf 29 november 2011 tot 15 februari 2012;
- [naam persoon] , vanaf 15 februari 2012 tot 28 maart 2012;
- [naam persoon] , vanaf 28 maart 2012.
Op 28 maart 2012 werd het faillissement van [naam bedrijf] uitgesproken. [291]
Tijdens het onderzoek zijn in een woning dan wel opslagplaats van [naam persoon] in Duitsland aan de [straatnaam] (‘pand 1’) digitale gegevens aangetroffen [292] waaronder een overnameovereenkomst, gedateerd 15 februari 2012, opgemaakt tussen [naam persoon] en [naam persoon] , waarbij [naam persoon] de [naam bedrijf] overnam met de aandelen [naam bedrijf] . Volgens de overeenkomst heeft [naam persoon] de hele boekhouding alsook de bankpassen in ontvangst genomen. [293]
[naam persoon] heeft verklaard dat dit bedrijf indirect in handen van [verdachte 3] was. [294] Zelf werd [naam persoon] op 29 november 2011 middellijk bestuurder van [naam bedrijf] via de [naam bedrijf] , omdat de eerdere bestuurder ermee moest stoppen. Het was [verdachte 3] die zei dat hij zich als bestuurder moest laten aanstellen; [verdachte 3] had de touwtjes in handen en besliste. [naam persoon] zou dat later overnemen van [naam persoon] . [295]
[naam persoon] heeft de administratie en de bankrekening van [naam bedrijf] overgedragen aan [naam persoon] , zo heeft hij verklaard [296] en hij heeft voornoemde overnameovereenkomst zelf ondertekend. [297]
[naam persoon] heeft verklaard dat [verdachte 3] hem als opvolger had gevraagd en dat hij financiering zou regelen, maar dat gebeurde niet. [naam persoon] heeft voor [naam bedrijf] geen werkzaamheden verricht. [298] [naam persoon] heeft verklaard geen facturen te hebben gezien in relatie tot [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [299]
Ten aanzien van de overnameovereenkomst [300] heeft [naam persoon] verklaard dat hij die overeenkomst kent en heeft ondertekend op het kantoor van [verdachte 3] . [301] Toen hij [naam bedrijf] overnam van [naam persoon] droeg de laatste de boekhouding ‘juridisch’ aan hem over. De administratie bleef op kantoor.
[naam persoon] ging ervan uit dat [verdachte 3] de administratie van [naam bedrijf] zou regelen, want [verdachte 3] deed alles. [naam persoon] ging ervan uit dat met [naam bedrijf] niets gebeurde, omdat [verdachte 3] hem dat vertelde. [302]
Handels- en facturenstromen [naam bedrijf]
Uit het VIES-systeem bleek dat [naam bedrijf] in het eerste kwartaal van 2012 voor een bedrag van in totaal € 25.723,-- intracommunautair heeft verworven. Diverse buitenlandse bedrijven hebben aangegeven in het eerste kwartaal van 2012 aan [naam bedrijf] te hebben geleverd. [303]
In de periode maart tot en met mei 2012 heeft [naam bedrijf] doorgeleverd aanbuffers
[naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [304]
[naam bedrijf] voornoemd heeft aan de Belastingdienst in- en verkoopfacturen en de bankafschriften van [naam bedrijf] verstrekt. [305] Bij deze bescheiden zat een verkoopfactuur op naam van [naam bedrijf] - één van de handelsnamen van [naam bedrijf] - gericht aan [naam bedrijf] , van 26 maart 2012. Op de factuur stond dat [naam bedrijf] vijfhonderd Apple iPhone 4S white had geleverd voor de prijs van € 460,-- per stuk. [306] Het nummer van de Kamer van Koophandel, het btw-nummer en de vestigingsplaats stemden overeen met de gegevens van [naam bedrijf] . Het totaalbedrag op de factuur bedroeg € 273.700,--(€ 230.000,-- verhoogd met € 43.700,-- btw). De factuur is betaald op de Poolse bankrekening van [naam bedrijf] . [307]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2012 van [naam bedrijf]
[naam bedrijf] werd in 2011 en 2012 uitgenodigd tot het doen van aangifte omzetbelasting. Over het eerste kwartaal van 2012 is door [naam bedrijf] geen aangifte ingediend. [308]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
Zoals eerder uiteengezet is [naam persoon] voornoemd in de periode eind 2011 tot en met de zomer van 2012 meerdere keren op bezoek geweest bij het [naam bedrijf] van [naam persoon] . [naam persoon] heeft om informatie gevraagd ter zake van [naam bedrijf] . [naam persoon] had telkens een ander verhaal waardoor geen informatie verstrekt kon worden. [309]
Ook de curator heeft, in het kader van het faillissement van [naam bedrijf] , meermalen vergeefs getracht om de administratie van [naam bedrijf] te bemachtigen. [naam persoon] en [naam persoon] hebben op de verzoeken van de curator niet gereageerd. [310] De curator heeft zowel [naam persoon] als [naam persoon] gesommeerd tot afgifte van de volledige administratie van [naam bedrijf] , maar ook hieraan is geen gehoor gegeven. [311]
7.4.10
[naam bedrijf]
[naam bedrijf](hierna: [naam bedrijf] )
is opgericht op 12 januari 2009 en hield zich volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel bezig met het verzorgen van interieurverzorging en vanaf 9 maart 2012 een groothandel in (consumenten)elektronica. [312] Van 15 juni 2011 tot 4 april 2012 was [naam persoon] aandeelhouder.
Bestuurders van [naam bedrijf] waren achtereenvolgens:
- [naam persoon] , tot 15 juni 2011;
- [naam persoon] , van 15 juni 2011 tot 5 maart 2012;
- [naam bedrijf] , van 5 maart 2012 tot 4 april 2012;
- [naam persoon] , van 4 april 2012 tot 3 september 2012;
- [naam persoon] , vanaf 3 september 2012.
[naam persoon] heeft ten aanzien van [naam bedrijf] verklaard dat hij het bedrijf sinds 15 juni 2011 op naam had en van plan was om er een handel mee te gaan opzetten. [naam persoon] kwam [verdachte 3] tegen en [verdachte 3] zei dat hij wel samen met [naam persoon] activiteiten wilde beginnen met [naam bedrijf] ; een groothandel in elektronica. [naam persoon] zou op de loonlijst komen en salaris krijgen. [313] De aandelen van [naam bedrijf] werden op voorstel van [verdachte 3] op 4 april 2012 overgedragen aan [naam bedrijf] . [314] [naam persoon] was al bestuurder van die [naam bedrijf] sinds 17 februari 2012. [315]
Rond 1 april 2012 heeft [naam persoon] de bankpas van [naam bedrijf] , de code van de bankpas voor internetbankieren en een kopie van zijn rijbewijs aan [verdachte 3] afgestaan. [316] Later zag [naam persoon] als gezegd op een uitdraai van de bankrekening dat op naam van [naam bedrijf] behoorlijk veel transacties plaatsvonden waar hij geen weet van had. [naam persoon] zag voorts op de bankafschriften van [naam bedrijf] die [verdachte 3] liet zien, dat daarmee was geknoeid en dat daarop transacties die onder meer in [naam plaats] waren gedaan waren weggelaten. [verdachte 3] vertelde [naam persoon] dat hij de bankpas van [naam bedrijf] aan ene [verdachte 2] had gegeven en dat de valse afschriften van die [verdachte 2] afkomstig waren. [317]
[naam persoon] heeft nooit administratie en/of in- of verkoopfacturen van [naam bedrijf] gezien [318] en zelf niet met [naam bedrijf] gehandeld. [319] [verdachte 3] droeg de opvolger [naam persoon] aan. [320] [naam persoon] was een katvanger, aldus [naam persoon] . [321]
Na zijn verhoor heeft [naam persoon] aan de Belastingdienst stukken gestuurd. [322] Bij die stukken zat onder meer een door [naam persoon] en [naam persoon] getekende overeenkomst waarin staat dat [naam persoon] de volledige boekhouding van [naam bedrijf] , inclusief bankpas, inlogcodes van [naam bank] rekening [rekeningnummer] en een kopie van het paspoort van [naam persoon] op 1 april 2012 in ontvangst heeft genomen. [323]
[naam persoon] heeft over [naam bedrijf] verklaard, dat hij op verzoek van [verdachte 3] slechts op papier bestuurder werd van het bedrijf. [naam persoon] wist niets van de activiteiten van het bedrijf [324] en is nooit gemachtigd geweest voor de bankrekening van [naam bedrijf] . [verdachte 3] zou alles gaan regelen, rond de handel met [naam bedrijf] . Facturen van [naam bedrijf] heeft [naam persoon] nooit gezien. [325]
Handels- en facturenstromen [naam bedrijf]
Met het bedrijf [naam bedrijf] is in de periode april tot en met juni 2012 gehandeld binnen een keten van bedrijven waarmee btw-(carrousel)fraude is gepleegd. [naam bedrijf] heeft daarbij als buffer gefungeerd. Plofferbedrijven als [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] hebben aan [naam bedrijf] geleverd. [326]
Aan de hand van bankafschriften van [naam bedrijf] ( [naam bank] [rekeningnummer] ) is een overzicht gemaakt van in- en verkopen in de periode 19 april 2012 tot en met 13 juni 2012. In genoemde periode is sprake geweest van inkoop voor in totaal € 3.993.845
,-- en verkoop voor in totaal€ 4.241.369,--. [327]
De FIOD heeft onderzoek gedaan naar goederenstromen rond een partij Sony Playstations 3 320GB, waar [naam bedrijf] als één van de (buffer-)bedrijven bij betrokken is geweest. [328] Uit de bevindingen bleek dat dezelfde partij goederen meerdere malen werd betrokken in een btw-carrousel. [329]
Uit de administratie van [naam bedrijf] bleek dat [naam bedrijf] betrokken was bij het inkopen en doorvoeren van de partij, in zijn geheel of in delen. [330] [331] [332] [333] [334]
Ten aanzien van één van de transacties is uitgewerkt dat [naam bedrijf] op 7 mei 2012 een bedrag van € 196.200,-- heeft betaald aan [naam bedrijf] . De 900 stuks PS3 320gb werden daarmee verkocht voor de prijs van € 218,-- per stuk. [naam bedrijf] maakte op 7 mei 2012 een bedrag van € 201.883,50 over aan [naam bedrijf] . Daarmee werden de 900 stuks PS3 320gb door [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] verkocht voor € 188,50 per stuk; ca. 13,5% onder de inkoopprijs. [335]
In de administratie van [naam bedrijf] werd nog een verkoopfactuur aangetroffen, gedateerd 17 april 2012, van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] . [336] Blijkens de factuur werd de partij van 900 stuks PS3 320gb verkocht aan [naam bedrijf] voor € 204.025,50 (inclusief € 32.575,50 btw). [337]
Uit de verkoopfactuur van [naam bedrijf] bleek dat de PS3 320gb voor € 190,50 per stuk waren verkocht.
Uit een overzicht van in- en verkopen met betrekking tot de handel met [naam bedrijf] bleek als volgt: [338]

in de periode 19 april 2012 tot 13 juni 2012 is voor € 4.241.369
,74 verkocht aan [naam bedrijf] ;

in de periode 19 april 2012 tot 2 mei 2012 is voor € 793.964,98 gekocht van [naam bedrijf] ;

in de periode 11 mei 2012 tot 13 juni 2012 is voor € 2.148.137,18 gekocht van [naam bedrijf] ;

in de periode 25 april 2012 tot 11 mei 2012 is voor € 927.292,62 gekocht van [naam bedrijf] ; en

op 12 juni 2012 is voor € 124.450,20 gekocht van [naam bedrijf] .
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting van [naam bedrijf]
[naam bedrijf] heeft over het(…)
tweede kwartaal van 2012 geen aangiften omzetbelasting ingediend. [339]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
[naam persoon] heeft verklaard geen administratie en/of in- of verkoopfacturen van [naam bedrijf] te hebben gezien. [340]
Ook [naam persoon] heeft verklaard dat hij niets wist van de administratie van [naam bedrijf] ; [verdachte 3] zou ‘alles regelen’ en hij zou zich verder nergens mee bemoeien. [341]
Een inzichtelijke en deugdelijk gevoerde administratie van [naam bedrijf] is niet aangetroffen. [342]
7.4.11
[naam bedrijf]
De eenmanszaak [naam bedrijf] is op 21 november 2012 gestart. [343] Bij de Kamer van Koophandel staat geregistreerd dat [naam bedrijf] zich bezig houdt met gespecialiseerde detailhandel via postorder en internet in overige non-food en groot- en detailhandel in landbouw- en kweekapparatuur. Eigenaar van [naam bedrijf] is [naam persoon] .
[naam persoon] heeft verklaard dat met zijn instemming de bedrijfsgegevens van [naam bedrijf] aan [verdachte 2] zijn verstrekt en dat hij geen zicht had op de handel die hiermee werd verricht. [344] Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor is weergegeven uit de verklaring van [naam persoon] .
Handels- en facturenstroom [naam bedrijf]
In het dossier bevinden zich meerdere facturen van [naam bedrijf] , een ploffer, gericht aan [naam bedrijf] betreffende de maanden april en mei 2013, waaruit kan worden opgemaakt dat [naam bedrijf] in die periode een totaalbedrag van € 621.730,66 (inclusief € 107.903,67 aan btw) aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd ter zake computerartikelen. [345] Ook bevinden zich in het dossier facturen van [naam bedrijf] (België) en [naam bedrijf] (Hong Kong), gericht aan [naam bedrijf] . [346]
Tijdens de doorzoeking op 15 mei 2013 op het adres [straatnaam] in [naam plaats] zijn diverse facturen aangetroffen, waaruit blijkt dat [naam bedrijf] in de maanden april en mei 2013 meerdere malen, en voor een totaalbedrag van € 2.292.549,86 (inclusief € 397.880,55 aan btw) aan [naam bedrijf] heeft gefactureerd in verband met computerartikelen. [347]
Uit de gegevens van betalingsplatform [naam bedrijf] blijkt dat de betaling van facturen gericht aan [naam bedrijf] en afkomstig van [naam bedrijf] via het betalingsplatform liep. Zo heeft [naam bedrijf] op 15 mei 2013 een bedrag van € 181.722,-- overgemaakt naar de rekening van [naam bedrijf] ten behoeve van het account van [naam bedrijf] , vervolgens heeft [naam bedrijf] € 179.500,-- overgemaakt naar [naam bedrijf] . [348]
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting van [naam bedrijf]
Over het tweede, derde en vierde kwartaal van 2013 is geen aangifte omzetbelasting gedaan. [349] Dit terwijl er over die periode wel in- en uitgaande facturen zijn aangetroffen.
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
Afgezien van de tijdens de doorzoeking aangetroffen facturen, is er geen administratie aangetroffen van [naam bedrijf] waaruit de rechten en plichten van [naam bedrijf] bleken. [350]
[naam persoon] heeft verklaard dat hij via de mail instructies kreeg en dat hem onder meer gezegd werd dat hij bij de belastingcontrole alleen de facturen over het eerste kwartaal moest laten zien en nog niets over het tweede kwartaal. Het moest lijken of hij handelde, maar dat deed hij helemaal niet. [351]
7.4.12
[naam bedrijf] [352]
[naam bedrijf] is opgericht op 23 augustus 1999. [353] Sinds 14 juni 2011 staan als activiteiten geregistreerd onder meer handel in elektronica, computers, alsmede onderdelen. Handelsnamen waren (met ingang van 31 mei 2011) [naam bedrijf] , (met ingang van 14 juni 2011) tevens [naam bedrijf] en (met ingang van 1 november 2011) [naam bedrijf] .
Bestuurders waren achtereenvolgens:

[naam bedrijf] , van 31 mei 2011 tot 1 september 2011;

[naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ), van 1 september 2011 tot 1 november 2011. Bestuurders van [naam bedrijf] waren [verdachte 3] (tot 11 augustus 2011, [naam persoon] (tot 15 februari 2012) en [naam persoon] (vanaf 15 februari 2012) [354] ;

[naam persoon] , van 1 november 2011 tot 6 februari 2012;

[naam persoon] , vanaf 1 november 2011. [355]
Enig aandeelhouder van [naam bedrijf] was vanaf 31 mei 2011 [naam bedrijf] . Bestuurders van deze [naam bedrijf] waren achtereenvolgens [356] :
  • [naam persoon] , van 10 maart 2011 tot 6 juni 2011;
  • [naam persoon] , vanaf 6 juni 2011. [357]
[naam persoon] heeft aan [naam persoon] voornoemd, als eerder weergegeven bij [naam bedrijf] , een tweetal overnameovereenkomsten verstrekt betreffende de overdracht van [naam bedrijf] van [verdachte 3] aan [naam persoon] op 27 februari 2011 en betreffende een overdracht van de [naam bedrijf] van [naam persoon] aan [naam persoon] , gedateerd 6 juni 2011. [358] Ten tijde van de tweede overeenkomst waren in de [naam bedrijf] de aandelen ondergebracht van [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] .
Voor de verklaringen van [naam persoon] met betrekking tot deze overeenkomsten wordt verwezen naar hetgeen onder ‘ [naam bedrijf] ’ is beschreven.
[naam persoon] heeft over zijn betrokkenheid bij [naam bedrijf] verklaard dat het initiatief voor overname van de aandelen door [naam persoon] lag bij [verdachte 3] . [359] Al voor de overname heeft [naam persoon] op kantoor bij [naam persoon] de fysieke en digitale administratie ingekeken. [naam persoon] zag dat sprake was van financiële verplichtingen en een risico in verband met een bouwproject. [360]
[naam persoon] heeft verklaard dat het klopt dat [naam bedrijf] en [naam bedrijf] op 6 juni 2011 alweer werden overgedragen aan [naam persoon] . [verdachte 3] zou de verdere overdracht van boekhouding en bankgegevens aan [naam persoon] regelen. [361] [naam persoon] maakte voor die overdracht een overeenkomst op en die gaf hij mee aan [verdachte 3] . Hij kreeg van [verdachte 3] de ondertekende overeenkomsten terug, waarna hij, omstreeks 6 juni 2011, één van de sleutels van de postbus en de gegevens van de bankrekening - bankpas, pincodes en tancodes - aan [verdachte 3] overhandigde; [verdachte 3] zou deze aan [naam persoon] verstrekken. [362]
[naam persoon] had de beschikking over de [naam bank] -rekening 2048184 ten name van [naam bedrijf] , een bedrijf dat hij vroeger samen met zijn broer had. [363] [naam persoon] heeft de gegevens van die bankrekening overgedragen, ten behoeve van, zo had hij begrepen, een nieuw op te zetten onderneming. [naam persoon] ging ervan uit dat hij daarvan stukken zou krijgen van [verdachte 3] , betreffende de betalingen en ontvangsten, en dat hij die dan zou moeten verwerken. [verdachte 3] bleef hiervoor zijn contactpersoon. [364]
[naam persoon] heeft verklaard niet op de hoogte te zijn geweest van het bestaan van facturen op naam van [naam bedrijf] , gericht aan [naam bedrijf] [365] en zich nimmer bezig te hebben gehouden met een goederenstroom op naam van [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . Van een handel in elektronica op naam van [naam bedrijf] wist hij niets. [366]
Handels- en facturenstromen [naam bedrijf]
Uit meldingen in het systeem VIES bleek ten aanzien van [naam bedrijf] dat over het jaar 2011 intracommunautair voor een bedrag van € 6.492.956,-- (2e kwartaal€ 508.912,--, 3e kwartaal € 3.324.942,-- en 4e kwartaal € 2.659.102,--) was verworven. [367] Diverse bedrijven uit andere EU-lidstaten hadden aangegeven in het tweede, derde en vierde kwartaal van 2011 te hebben gehandeld met [naam bedrijf] . [368] [369] Het betrof onder meer [naam bedrijf] (Tsjechië), [naam bedrijf] (Duitsland), [naam bedrijf] (Duitsland) en [naam bedrijf] (Zweden).
In verband met het onderzoek naar de intracommunautaire leveringen zijn diverse scac- verzoeken om bijstand en uitlevering van gegevens gedaan door EU-lidstaten. [370] [371] Vanuit Nederland werden scac-verzoeken gedaan aan Italië, Oostenrijk, Ierland, Polen, Duitsland en Engeland. [372]
Op basis van de verkregen reacties, met daarbij een veelvoud aan bescheiden aan facturen, e-mailberichten, betalingsbewijzen, kopieën van identiteitsbewijzen, bankafschriften en transportgegevens – verkregen vanuit Zweden, Italië, Oostenrijk, Ierland, Polen, Duitsland en Engeland – en in Nederland opgedane bevindingen (onder meer bij [naam bedrijf] ) heeft de FIOD nader onderzoek gedaan naar grensoverschrijdende goederen- en facturenstromen waar [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] bij betrokken is geweest.
Eén van die goederen- en facturenstromen, waar [naam bedrijf] / [naam bedrijf] dan wel [naam bedrijf] .nl bij betrokken is geweest, wordt hierna uitgewerkt, te weten een goederenstroom die zich in of omstreeks september 2011 heeft afgespeeld met betrekking tot een partij Sony PS3 320gb. [373]
Uit de bevindingen van de FIOD bleek dat [naam bedrijf] een partij Sony PS3 320gb bij een buitenlandse onderneming heeft ingekocht, binnen één dag heeft gefactureerd aan een ander bedrijf en dat daarbij sprake was van een onzakelijke prijsval. De goederen kwamen uiteindelijk terecht bij [naam bedrijf] .
In de administratie van het bedrijf [naam bedrijf] werd een verkoopfactuur van [naam bedrijf] aangetroffen, van 9 september 2011, waarop staat dat een partij van 959 stuks PS3 320gb aan [naam bedrijf] is verkocht voor € 202.349,-- (zonder btw), voor € 211,-- per stuk. [374] Uit de verkoopfactuur van [naam bedrijf] van 13 september 2011 gericht aan [naam bedrijf] blijkt dat deze partij werd verkocht aan [naam bedrijf] voor € 204.267,-- (zonder btw), voor € 213,-- per stuk. [375]
Uit de in de administratie van [naam bedrijf] aangetroffen verkoopfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] , van 13 september 2011, blijkt dat de partij is verkocht aan [naam bedrijf] voor € 211.694,46 (inclusief een bedrag van € 33.799,96 aan btw). Uit deze verkoopfactuur blijkt dat de goederen zijn verkocht voor € 185,50 per stuk. [376] Er is dan sprake van een onzakelijke prijsval van circa 12,9% van de inkoopprijs.
Uit een in de administratie van [naam bedrijf] aangetroffen verkoopfactuur van [naam bedrijf] gericht aan [naam bedrijf] van 13 september 2011 blijkt dat de partij is verkocht voor € 214.547,48 (incl. € 34.255,48 btw). De goederen worden verkocht voor € 188,-- per stuk. [377]
Uit een in de administratie van [naam bedrijf] aangetroffen verkoopfactuur van [naam bedrijf] van 15 september 2011, gericht aan [naam bedrijf] , blijkt dat de partij wordt verkocht voor € 193.718,-- (zonder btw). [378] Op de factuur staat dat de goederen worden verkocht voor € 202,-- per stuk.
Uit de betalingen is gebleken dat de laatste schakel als eerste heeft betaald, waarna de andere schakels hun geld kregen bijgeschreven [379] :

betaling van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van € 214.547,48 vond plaats op 13 september 2011 [380] ;

betaling van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van € 211.694,46 vond plaats op 14 september 2011 [381] ;

betaling van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van € 204.267,-- vond plaats op 14 september 2011. [382]
Uit de administratie van [naam bedrijf] blijkt dat de goederen op 12 september 2011 binnenkwamen bij [naam bedrijf] . [383] De partij werd op 13 september 2011 door [naam bedrijf] gereleased aan [naam bedrijf] en vervolgens diezelfde dag aan [naam bedrijf] . [384] Nog diezelfde dag is de partij alweer verplaatst naar [naam bedrijf] op naam van [naam bedrijf] . [385]
Uit de administratie van [naam bedrijf] blijkt dat deze partij nog op dezelfde dag, 13 september 2011, door [naam bedrijf] werd gereleased aan [naam bedrijf] . [386]
Uit het dossier blijkt dat [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] .nl tijdens de ten laste gelegde periode vaker bij schijnhandel betrokken is geweest, zoals bij een goederen- en facturenstroom rond een partij van 1500 stuks HDD Samsung 2TB HD204UI, waar tevens de bedrijven [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] bij betrokken zijn geweest, in de eerste week van september 2011 [387] en bij een goederen- en facturenstroom rond een partij Playstations PS3 160gb waar de bedrijven [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] bij betrokken zijn geweest, welke stroom zich eveneens in september 2011 heeft afgespeeld. [388]
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting [naam bedrijf]
[naam bedrijf] heeft over de periode april 2011 tot en met oktober 2011 aangiften omzetbelasting ingediend. [389] Bij die aangiften is geen melding gemaakt van intracommunautaire verwervingen en is geen verschuldigde omzetbelasting opgegeven. [390] Dit terwijl op basis van de bankmutaties van de rekening van [naam persoon] / [naam bedrijf] en onder meer de gegevens aangeleverd in verband met de scac-verzoeken is gebleken dat tijdens de ten laste gelegde periode een zeer groot bedrag aan de BV werd gefactureerd. [391]
Op de aangiften over de maanden april tot en met oktober 2011 stond [naam persoon] vermeld als contactpersoon. [392]
De aangifte omzetbelasting over de maand september 2011 werd ingediend op 26 oktober 2011 via het IP-adres [IP adres] [393] , het IP-adres van [naam bedrijf] , de eenmanszaak van [verdachte 3] . [394]
[naam persoon] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de aangiften omzetbelasting voor [naam bedrijf] over de maanden april tot en met oktober 2011 heeft ingediend. Hij ging voor de gegevens naar het kantoor van [naam bedrijf] . [395] [naam persoon] heeft verklaard nooit te hebben begrepen dat [naam bedrijf] een link had met het bedrijf [naam bedrijf] , reden waarom de omzet op naam van [naam bedrijf] niet in de aangiftes van [naam bedrijf] is verwerkt. [396]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
Ten aanzien van het niet voldoen aan de administratieverplichtingen door [naam bedrijf] wordt hier verwezen naar hetgeen onder [naam bedrijf] en [naam bedrijf] reeds is beschreven voor wat betreft de herhaaldelijke pogingen van controleambtenaar [naam persoon] om in contact te treden met [naam persoon] en zijn ontmoetingen met [naam persoon] .
Er werd niet voldaan aan de verplichting tot het voeren en het overleggen van inzichtelijke administratie aan de Belastingdienst ten aanzien van [naam bedrijf] , zodat een verdere controle niet mogelijk was. Ook heeft [naam persoon] , zoals bij [naam bedrijf] uiteengezet, valse overeenkomsten verstrekt aan [naam persoon] .
7.4.13
[naam bedrijf] [397]
[naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) is opgericht op 3 mei 2011 en handelt onder de namen [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [398] De activiteiten bestaan onder meer uit detailhandel in consumentenelektronica. Met ingang van 1 mei 2012 is [naam persoon] bestuurder. [naam bedrijf] is op 14 juni 2013 ontbonden.
[naam persoon] heeft ten aanzien van [naam bedrijf] verklaard dat hij op verzoek van [verdachte 3] bestuurder werd. Op diens verzoek heeft hij ook een rekening geopend bij de [naam bank] -bank. [naam persoon] heeft de bankpas met pincode aan [verdachte 3] afgegeven. [naam persoon] haalde regelmatig geld van de rekening van [naam bedrijf] . [verdachte 3] ging dan met hem mee naar de bank. [verdachte 3] vertelde hoeveel [naam persoon] moest opnemen. Op verzoek van [verdachte 3] heeft [naam persoon] in totaal een bedrag van ongeveer€ 100.000,-- opgenomen. [naam persoon] heeft voor [naam bedrijf] geen werk verricht, hij haalde alleen geld van de rekening van [naam bedrijf] voor [verdachte 3] [399] en hij was alleen op papier bestuurder van [naam bedrijf] . [verdachte 3] had de touwtjes in handen, hield de pincode van de bankrekening en de inloggegevens en hij wist wanneer geld op de rekening was gestort. [400]
Handels- en factuurstromen [naam bedrijf]
Uit het VIES-systeem blijkt dat [naam bedrijf] in het vierde kwartaal van 2012 voor een bedrag van € 114.500,-- intracommunautair heeft verworven. [401] Het betrof verwervingen afkomstig van het bedrijf [naam bedrijf] uit Ierland.
Uit de opgevraagde bankafschriften van de zakelijke rekening van [naam bedrijf] [402] is gebleken dat [naam bedrijf] in onder meer het derde en vierde kwartaal van 2012 een behoorlijke omzet heeft gehad en een bedrag van € 64.800,-- heeft ontvangen van [naam bedrijf] . [403]
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting van [naam bedrijf]
[naam bedrijf] heeft over het derde en vierde kwartaal van 2012 nihilaangiften ingediend. [404] Dit terwijl in deze periodes sprake is geweest van omzet.
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
[naam persoon] heeft verklaard dat hij niets wist van de administratie van [naam bedrijf] ; hij is op verzoek van [verdachte 3] bestuurder geworden en [verdachte 3] zou ‘alles regelen’. [405] [verdachte 3] heeft verklaard dat hij enveloppen kreeg van [verdachte 2] met bankafschriften en administratie. [406]
Een inzichtelijke en deugdelijk gevoerde administratie van [naam bedrijf] is niet aangetroffen. [407]
7.4.14
[naam bedrijf] [408]
[naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) is opgericht op 21 december 2011. Als activiteiten staan geregistreerd: beleggingsinstelling in vaste activa en handel in (eigen) onroerend goed. Bestuurder van [naam bedrijf] is sinds 7 juni 2012 [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ). [naam bedrijf] is met ingang van 5 februari 2013 in staat van faillissement verklaard. [409]
Bestuurders van [naam bedrijf] waren achtereenvolgens: [410]

[naam persoon] , van 7 juni 2012 tot 1 september 2012;

[naam persoon] , van 1 september 2012 tot 18 september 2012;

[naam persoon] , van 18 september 2012 tot 5 februari 2013.
Als activiteiten van [naam bedrijf] staan geregistreerd: administratiekantoren voor aandelen en obligaties en het verwerven van aandelen.
[naam persoon] , bestuurder tot 1 september 2012, heeft over zijn betrokkenheid bij ( [naam bedrijf] ) [naam bedrijf] verklaard dat, toen hij een paar weken chauffeur was voor [verdachte 3] , deze hem vroeg om tijdelijk, via een [naam bedrijf] , bestuurder te worden van een vennootschap, [naam bedrijf] , totdat [naam persoon] terug zou zijn. [411] [naam persoon] ging daarmee akkoord. Hij ging samen met [verdachte 3] naar de Kamer van Koophandel; [verdachte 3] bleef in de auto zitten. De BV werd overgenomen van [naam persoon] en [verdachte 3] had voor alle papieren gezorgd. Er zou geen probleem zijn, vertelde [verdachte 3] , want [naam persoon] zou zelf niet tekeningsbevoegd zijn. [naam persoon] heeft geen onderzoek gedaan naar de activiteiten van de vennootschap en/of de [naam bedrijf] en ook geen activiteiten ontplooid voor [naam bedrijf] . [412]
[naam persoon] heeft over zijn betrokkenheid bij ( [naam bedrijf] ) [naam bedrijf] verklaard dat hij, op verzoek van [verdachte 3] , slechts op papier bestuurder is geworden van de vennootschap. Hij verkeerde destijds in een slechte financiële positie; [verdachte 3] kwam met de oplossing dat [naam persoon] een paar bedrijven op zijn naam zou zetten, in ruil voor een financiële vergoeding. [naam persoon] ging met [verdachte 3] naar de Kamer van Koophandel en [verdachte 3] had de benodigde formulieren al ingevuld, maar ging niet mee naar binnen. [naam persoon] kreeg instructies van [verdachte 3] en [verdachte 3] regelde alles. [naam persoon] wist verder niets van het bedrijf, de bankrekening en eventuele activiteiten. [413] [verdachte 3] heeft korte tijd later alweer een opvolger ( [naam persoon] ) geregeld.
Ook uit de verklaring van [naam persoon] blijkt dat hij zich in ruil voor een beloning als katvanger bij de Kamer van Koophandel liet inschrijven als bestuurder. [naam persoon] heeft tijdens zijn verhoor op 6 augustus 2013 verklaard dat hij een jaar eerder door ‘ [naam persoon] ’ werd gevraagd om mee te gaan naar de Kamer van Koophandel om bestuurder te worden van een aantal stichtingen, in ruil voor een geldbedrag. [414] [naam persoon] stemde daarmee in. Van de activiteiten van die stichtingen, waaronder de [naam bedrijf] , wist hij niets. Evenmin was hij op de hoogte van een eventuele handel op naam van [naam bedrijf] . [415]
Mede naar aanleiding van de verklaring van [naam persoon] heeft de FIOD de personen [naam persoon] en [naam persoon] als verdachte gehoord. [naam persoon] heeft verklaard dat de naam [verdachte 3] hem bekend voorkomt en dat hij [verdachte 3] ook weleens heeft gezien. [416] [naam persoon] heeft verklaard dat [naam persoon] , met wie hij naar de Kamer van Koophandel is gegaan, samenwerkte met [verdachte 3] . [417]
Handels- en facturenstromen [naam bedrijf]
Volgens het VIES-systeem heeft [naam bedrijf] over het derde kwartaal van 2012 voor een bedrag van in totaal € 6.792.303,-- intracommunautair verworven.
De volgende bedrijven hebben aangegeven dat zij in het derde kwartaal van 2012 aan [naam bedrijf] hebben geleverd: [418]
[naam bedrijf] (Duitsland) € 14.878,--
[naam bedrijf] (Duitsland) € 3.901.274.--
[naam bedrijf] (Engeland) € 417.201.--
[naam bedrijf] (Ierland) € 701.475,--
[naam bedrijf] (Ierland)€ 1.757.475,--
Totaal: € 6.792.303,--
Uit de bankafschriften van [naam bedrijf] [419] ( [rekeningnummer] ) blijkt dat [naam bedrijf] in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 6 februari 2013 een viertal betalingen heeft gedaan via [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] voor een bedrag van in totaal van € 378.933,--. [420] De bankafschriften over het derde kwartaal 2012 ontbraken. [421]
Nader onderzoek aan de hand van bescheiden heeft uitgewezen dat in de tweede helft van augustus 2012 sprake is geweest van een goederenstroom met betrekking tot een partij HDD Seagate ST3000DM001, die via [naam bedrijf] in een keten van samenwerkende ondernemingen terechtkwam en is doorgeleverd. De partij ging via logistiek dienstverlener [naam bedrijf] en [naam bedrijf] via [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] naar [naam bedrijf] . [422] [naam bedrijf] is in een relatief kort tijdsbestek twee keer eigenaar van dezelfde goederen geworden. [423]
Er was sprake van een onzakelijke prijsval en de goederen werden binnen enkele dagen tweemaal door [naam bedrijf] in de Nederlandse keten van handelaren gebracht. [424]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal van 2012 van [naam bedrijf]
[naam bedrijf] heeft een uitnodiging ontvangen voor het doen van aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal van 2012. Over dit kwartaal is via internet op 16 oktober 2012 een aangifte ingediend. [425] Als contactpersoon staat vermeld: S. [naam persoon] . [426] [naam persoon] was op genoemde datum geen bestuurder meer van [naam bedrijf] . In de aangifte wordt een bedrag van
€ 7.449,-- aan voorbelasting teruggevraagd en er wordt aangegeven dat er geen omzetbelasting verschuldigd is. [427] In de aangifte wordt geen melding gedaan van verwervingen van goederen binnen de EU.
Over het derde kwartaal van 2012 is, gelet op de gegevens met betrekking tot de intracommunautaire verwervingen over dit kwartaal en debeschreven goederentransactie van augustus 2012
, een onjuiste aangifte omzetbelasting ingediend.
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam bedrijf]
[naam persoon] heeft ten aanzien van de administratie van [naam bedrijf] verklaard dat het de bedoeling was dat hij alleen een paar stichtingen op naam zou zetten, niet dat hij zich ook met administratie zou gaan bezighouden. Hij heeft geen administratie gezien. [428]
Tijdens het onderzoek werd geen administratie aangetroffen. [429]
7.4.15
Conclusie ten aanzien van feiten 1, 2 en 3
Uit het voorgaande volgt dat [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf]en [naam bedrijf]
opzettelijk geen aangifte omzetbelasting hebben gedaan, alsmede dat [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] opzettelijk onjuist aangifte omzetbelasting hebben gedaan.
Ook volgt hieruit dat [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] ,
[naam bedrijf] ,
, [naam bedrijf] en [naam bedrijf] gedurende de ten laste gelegde periode niet hebben voldaan aan de administratieverplichtingen in het kader van de Awr (artikel 52 jo. artikel 68 lid 1 Awr en artikel 69 Awr).
Feitelijke leidinggeven?
Nu vaststaat dat de aangiften omzetbelasting niet of onjuist zijn gedaan en dat niet aan de administratieverplichtingen is voldaan, dient de rechtbank te beoordelen of de verschillende rechtspersonen als dader van een strafbaar feit kunnen worden aangemerkt en vervolgens of bewezen kan worden dat verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven.Ten aanzien van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] overweegt het hof dat dit geen rechtspersonen zijn, maar eenmansbedrijven, en dat zij op grond van artikel 51, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht ook niet worden gelijkgesteld met een rechtspersoon, zodat zij niet als dader van een strafbaar feit kunnen worden aangemerkt, zodat verdachte daar ook geen feitelijke leiding aan kan geven.
Ten aanzien van de rechtspersonen overweegt het hof als volgt:
Rechtspersonen kunnen als dader van een strafbaar feit worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
  • het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
  • de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
  • de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
De hiervoor beschreven ondernemingen hebben, ondanks het feit dat tijdens de ten laste gelegde periodes sprake is geweest van omzet – in een aantal gevallen omzet van een aanzienlijke omvang – geen aangiften omzetbelasting ingediend, dan wel aangiften omzetbelasting ingediend waarbij de opgaven apert onjuist zijn gebleken. Daarnaast is ten aanzien van voornoemde ondernemingen gebleken dat geen inzichtelijke administratie is gevoerd, en dat – ondanks gerichte en herhaaldelijke verzoeken om de administratie van de vennootschap te overhandigen – aan de Belastingdienst geen administratie werd verstrekt. Genoemde gedragingen houden verband met een of meer wettelijke verplichtingen op grond van de Algemene wetinzake
rijksbelastingen en de Wet op de omzetbelasting en hebben aldus plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersoon. Die gedragingen kunnen daarom in redelijkheid aan de ondernemingen worden toegerekend.
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of kan worden bewezen dat de verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven.
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte de noodzakelijke gegevens van de ondernemingen, die vervolgens binnen de btw-carrousel werden gebruikt en strafbare feiten in het kader van de Awr hebben begaan, kreeg aangeleverd van [verdachte 3] en derden en vervolgens beschikbaar stelde ten behoeve van de btw-carrousel. Hij onderhield contacten met anderen binnen de btw-carrousel en had de beschikking over de bankpassen van enkele van de genoemde ondernemingen. Dat is naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende om bewezen te verklaren dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de strafbare feiten van de ondernemingen. Daarvoor ontbreekt het bewijs in het dossier, zodat de rechtbank verdachte vrijspreekt van het onder 1primair
, 2primair
en 3 primair ten laste gelegde.
Medeplegen/medeplichtigheid
Het hof stelt voorop dat betrokkenheid in de vorm van medeplegen aan een strafbaar feit kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de tenlastegelegde feiten leidt het hof af dat de verdachte telkens de bedrijfsgegevens van de onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde ploffer- en bufferbedrijven van [verdachte 3] en derden ontving en die informatie kennelijk gebruikte en deelde ten behoeve van de btw-carroussel. Ook blijkt uit het vorenstaande dat verdachte met de ondernemingen [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam bedrijf] binnen de btw-carrousel handel dreef met [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Daarnaast heeft het hof hiervoor vastgesteld dat verdachte betrokken was bij de in Duitsland gevestigde ploffer [naam bedrijf] , die binnen de btw-carrousel heeft gehandeld met [naam bedrijf] en [naam bedrijf] Verdachte heeft ook erkend dat hij betrokken was bij een btw-carrousel, waarbij de winst zat in het niet afdragen van btw door de ploffer. Dat verdachte pas wetenschap kreeg van de btw-carrousel in Spanje nadat hij daar de envelop met bedrijfsgegevens van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] had overhandigd aan [verdachte 1] , acht het hof in strijd met de gebruikte bewijsmiddelen. Immers, uit de data op de Sony laptop van verdachte met betrekking tot zijn betrokkenheid bij [naam bedrijf] en skypegesprekken die verdachte heeft gevoerd onder de skypenaam [naam skypeaccount] met [naam skypeaccount] ( [verdachte 1] ), blijkt dat hij ook al daarvóór betrokkenheid had bij de btw-carrousel. Ook blijkt dit uit het feit dat er informatie over [naam bedrijf] op de Sony laptop van verdachte is aangetroffen, met welk bedrijf in 2011 is gehandeld, en de verklaring van [verdachte 3] dat hij verdachte vanaf begin 2011 regelmatig ontmoette bij [naam restaurant] in [naam plaats] en de bedrijven waarvan [verdachte 3] de gegevens met zekerheid aan verdachte heeft verstrekt, waaronder [naam bedrijf] en [naam bedrijf] Met deze twee bedrijven is in 2011 gehandeld.
Hoewel het voor het hof vaststaat dat verdachte gebruik heeft gemaakt van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] ten behoeve van de btw-carrousel en verdachte wist dat deze ondernemingen daarom niet zouden voldoen aan belasting- en administratieverplichtingen op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, zal het hof verdachte ter zake van het onder 1 en 3 tenlastegelegde vrijspreken van de ondernemingen [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Zoals hiervoor overwogen betreffen dit eenmansbedrijven, die op grond van artikel 51 Wetboek van Strafrecht geen strafbaar feit kunnen plegen, zodat verdachte niet tezamen en in vereniging met deze ondernemingen een strafbaar feit kan plegen, noch daar medeplichtig aan kan zijn.
Zoals hiervoor overwogen verstrekte verdachte de bedrijfsgegevens van de onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde rechtspersonen ten behoeve van de btw-carrousel en heeft verdachte handel gedreven met [naam bedrijf] . Verdachte wist dat de aangiftes omzetbelasting van al die rechtspersonen daarom niet of onjuist gedaan zou moeten worden en ook dat niet voldaan zou worden aan de administratieverplichting. Verdachte wist dat niet alleen, het was zelfs de bedoeling, anders zou de btw-carrousel immers niet kunnen functioneren. Zoals hiervoor bij de criminele organisatie is overwogen, was er sprake van een intensieve samenwerking, waarbij ieder lid van de criminele organisatie een taak was toebedeeld. Het hof is evenwel van oordeel dat een bewuste en nauwe samenwerking bij de verboden gedragingen van de onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde rechtspersonen, behoudens [naam bedrijf] , op grond van de inhoud van het dossier niet kan worden vastgesteld. Het hof is van oordeel dat verdachtes aandeel daarbij, te weten met name het ter beschikking stellen van deze rechtspersonen ten behoeve van de btw-carrousel, meer met betrokkenheid in de vorm van medeplichtigheid in verband kan worden gebracht dan met medeplegen. Het hof zal verdachte daarom eveneens vrijspreken van hetgeen telkens onder 1 tot en met 3 als subsidiair is ten laste gelegd, behoudens ten aanzien van de onder 1 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde rechtspersoon [naam bedrijf] . Nu verdachte nauw betrokken was en zelf ook handel dreef met [naam bedrijf] en zoals hiervoor overwogen daarvoor de communicatie deed, verkoopfacturen heeft opgesteld en ook facturen heeft geüpload in [naam bedrijf] , acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van deze rechtspersoon, zodat het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte tezamen en in vereniging met [naam bedrijf] en één of meer natuurlijke personen telkens opzettelijk de genoemde aangifte omzetbelasting niet heeft gedaan en niet heeft voldaan aan de administratieverplichting. Voor wat betreft de overige onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde rechtspersonen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte telkens medeplichtig is geweest aan het niet of onjuist doen van de aangiften omzetbelasting en het niet voldoen aan de administratieverplichting door genoemde rechtspersonen, zoals telkens als meer subsidiair is ten laste gelegd. Ten overvloede overweegt het hof dat uit bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een bewezenverklaring van (in dit geval) zowel een deel van het subsidiair tenlastegelegde als een deel van het meer subsidiair tenlastegelegde, mogelijk is nu het telkens op zich zelf staande, maar impliciet cumulatief ten laste gelegde, feiten betreft.

8.De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-993123-16

8.1
Het standpunt van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld – kort en zakelijk weergegeven – dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard overeenkomstig de bewezenverklaring in het vonnis van de rechtbank.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor wat betreft het tenlastegelegde witwassen verwezen naar de randnummers 138 tot en met 158 van de pleitnota in eerste aanleg.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging gesteld dat verdachte geld heeft geleend van medeverdachte [verdachte 1] en dat hij nooit het vermoeden heeft gehad dat hij vraagtekens moest zetten bij de herkomst van die van [verdachte 1] ontvangen gelden. Verdachte heeft, door gelden via rekeningen van [naam persoon] en [naam persoon] te laten lopen, wel tot doel gehad te verhullen dát hij geld ontving, maar niet dat dit geld een criminele herkomst had.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging gesteld dat aangever [naam persoon] een lening heeft verstrekt in verband met de aankoop van een motorboot. Er is dan ook geen sprake van gelden die middellijk dan wel onmiddellijk afkomstig zijn van enig misdrijf.
8.3
Het oordeel van het hof
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, Sr opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het in de tenlastelegging genoemde goed afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is vereist dat vaststaat dat het desbetreffende goed afkomstig is uit enig misdrijf. Dit bestanddeel kan bewezen worden geacht als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het goed uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het desbetreffende goed.
8.3.1
Ten aanzien van onderdeel 1
Sub A: geldbedragen doen of laten storten vanaf de [naam bank]
Uit het dossier blijkt dat op 25 april 2012 een bedrag van € 247,50 is bijgeschreven op bankrekening met nummer [rekeningnummer] ten name van verdachte. [430] Verder blijkt dat er op 2 april 2012 € 10.655,98 is bijgeschreven op de bankrekening met nummer [rekeningnummer]ten name van verdachte
. [431]
Deze bedragen worden op 29 maart 2012 [432] en op 25 april 2012 [433] afgeschreven van de bankrekening van [naam bedrijf] , waarbij steeds de naam van verdachte in de betalingsomschrijving is vermeld. Dit betreft de bankrekening van [naam bedrijf] bij de [naam bank] in Polen met nummer [rekeningnummer] . [434]
Sub B: geldbedragen doen of laten storten vanaf de [naam bank]
Uit het dossier blijkt dat er op 27 april 2012 € 4.597,50, op 2 mei 2012 € 5.002,--, op 25 mei 2012 € 4.925,-- en op 30 mei 2012 € 4.922,50 is bijgeschreven op de bankrekening met nummer [rekeningnummer] ten name van verdachte. [435]
Deze bedragen worden op 27 april 2012 [436] , 2 mei 2012 [437] , 25 mei 2012 [438] en 30 mei 2012 [439] afgeschreven van de bankrekening van [naam bedrijf] , waarbij steeds de naam van verdachte in de betalingsomschrijving is vermeld. Dit betreft de bankrekening van [naam bedrijf] bij de [naam bank] in Polen met nummer [rekeningnummer] . [440]
Sub C: geldbedragen doen of laten storten naar [naam persoon]
Uit het dossier blijkt dat er op 11 december 2012 € 3.060,-- [441] en op 19 december 2012€ 3.280,-- [442] is bijgeschreven op de bankrekening van [naam persoon] vanaf [naam bedrijf] . Verder blijkt dat er op 14 januari 2013 € 3.808,-- [443] en op 11 februari 2013 € 5.752,21 [444] is bijgeschreven op de bankrekening van [naam persoon] vanaf [naam bedrijf] . Over alle voornoemde geldbedragen heeft [naam persoon] – die is getrouwd met de heer [naam persoon] – verklaard dat het geld was bestemd voor verdachte en dat zij deze geldbedragen in opdracht van verdachte heeft opgenomen of overgeboekt. [445] Verdachte heeft hierover verklaard ‘Ik vroeg haar om geld op te nemen voor mij, en om betalingen te doen’. [446]
Uit het dossier blijkt verder dat er op 3 april 2012 en op 7 mei 2012 geldbedragen vanaf de bankrekening van [naam persoon] zijn overgeboekt naar [naam persoon] . [447] Hierover heeft [naam persoon] verklaard dat zij deze geldbedragen op verzoek van [verdachte 2] heeft doorgeboekt. [448]
Sub D: privébestedingen ten laste van [naam bedrijf]
In de periode van 25 april 2012 tot en met 4 juni 2012 zijn vanaf de bankrekening van [naam bedrijf] betalingen gedaan, tot een totaalbedrag van € 31.536,22 [449] , die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt. [450] Uit de hiervoor in de zaak met parketnummer 08-996048-14 opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [naam bedrijf] als buffer kan worden aangemerkt en dat verdachte de beschikking had over de bankpas van [naam bedrijf] . Daarnaast verklaren getuigen [naam getuige] [451] en [naam getuige] [452] over een aantal van deze privébestedingen dat ze door verdachte zijn gedaan. De rechtbank concludeert dan ook dat deze privébestedingen door verdachte zijn gedaan, hetgeen overigens ook niet is betwist door de verdediging.
Sub E: privébestedingen ten laste van [naam bedrijf]
In de periode van 1 april 2012 tot en met 22 juni 2012 zijn vanaf de bankrekening van [naam bedrijf] betalingen gedaan, tot een totaalbedrag van € 27.280,98 [453] , die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt. [454] Uit de hiervoor in de zaak met parketnummer 08/996048-14 opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [naam bedrijf] als buffer kan worden aangemerkt en dat verdachte de beschikking had over de bankpas van [naam bedrijf] .
De rechtbank concludeert dat ook de privébestedingen ten laste van [naam bedrijf] door verdachte zijn gedaan. Dat vindt bovendien steun in de verklaring van getuige [naam getuige] [455] , die heeft verklaard dat zij met verdachte bij [naam bedrijf] in [naam plaats] en [naam bedrijf] in [naam plaats] is geweest waar een aantal privébestedingen vanaf de rekening van [naam bedrijf] zijn gedaan.
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte ook erkend dat hij privé bestedingen heeft gedaan ten laste van de bankrekeningen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . Volgens verdachte moest dat ook gebeuren, omdat die rekeningen afgeroomd moesten worden. Zoals overwogen heeft verdachte ten overstaan van de FIOD op 28 april 2022 verklaard dat afroming van de btw-carrousel verliep via de betalingsplatforms van [verdachte 6] en [naam persoon] . Verdachte zag op het betalingsplatform [naam bedrijf] ook dat de marges weg waren, zonder dat hij daarvoor facturen had geüpload.
Inkomsten verdachte
Op de bankafschriften van de bankrekeningen van verdachte is niet te zien dat hij legale inkomsten heeft genoten. [456] Ook uit de verklaring van verdachte ter zittingin eerste aanleg
leidt de rechtbank af dat verdachte niet in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien. [457]
Afkomstig uit enig misdrijf?
Verdachte heeft onder meer ter zittingin eerste aanleg
van 15 januari 2020 enin hoger beroep
verklaard dat hij deze geldbedragen van [verdachte 1] heeft geleend. Verdachte heeft hiervan echter geen leningsovereenkomst kunnen overleggen en daarnaast vindt deze verklaring geen enkele steun in het dossier. Bovendien doen de betalingsomschrijvingen niet vermoeden dat sprake is van een lening, was verdachte steeds degene die beschikking had over de bankpassen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , waarmee voornoemde uitgaven deels werden gedaan en heeft medeverdachte [naam persoon] , de echtgenote van medeverdachte [verdachte 1] , verklaard: ‘ik weet dat [verdachte 1] [verdachte 2] wel eens financieel heeft geholpen, dit was hooguit een paar duizend euro’. [458] De rechtbank acht deze verklaring van verdachte dan ook ongeloofwaardig.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van btw-carrouselfraude (inleiding) en deelname aan een criminele organisatie (feit 4 inzake parketnummer 08-996048-14) is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat voornoemde gelden als door misdrijf verkregen gelden kunnen worden aangemerkt. Deze gelden zijn afkomstig van rekeningen van de betalingsplatforms, welke platforms tot doel hebben gehad de gelden voortvloeiend uit de btw-carrousel – die gebaseerd zijn op valse facturen en (vervolgens) het niet afdragen van in rekening gebrachte en ontvangen omzetbelasting door de ploffer – wit te wassen.Uit verdachtes eigen verklaring volgt ook dat hij dat wist.
Omdat voornoemde gelden (voor een totaalbedrag van € 105.067,89) steeds afkomstig zijn uit schijnhandel ten behoeve van de btw-carrouselfraude en het oogmerk van de criminele organisatie daar ook steeds op was gericht, kunnen deze gelden als van misdrijf afkomstig worden aangemerkt. Uit al hetgeen hiervoor is overwogen blijkt ook dat verdachte wist van de criminele herkomst van de gelden.
8.3.2
Ten aanzien van onderdeel 2
Namens [naam bedrijf] is door [naam persoon] aangifte [459] gedaan van valsheid in geschrift en oplichting door verdachte. Uit die aangifte en de getuigenverklaring van [naam persoon] [460] blijkt onder meer dat verdachte volgens [naam persoon] contact met hem heeft opgenomen om te bemiddelen bij de verkoop van een jacht ter waarde van één miljoen euro aan de heer [naam persoon] en de voor de transactie benodigde documenten in orde te maken. Vervolgens zijn op verzoek van verdachte door [naam persoon] meerdere bedragen naar hem overgemaakt, totdat bij [naam persoon] het vermoeden ontstond dat [naam persoon] niet bestond, dan wel dat van echte interesse nooit sprake is geweest. [naam persoon] heeft over deze overboekingen onder meer verklaard: ‘dan moest het op deze rekening en dan weer op die’, en ook dat hij op verzoek van verdachte onder andere geld heeft overgemaakt naar bankrekeningen van verdachte zelf, van [naam persoon] , van [naam persoon] en van [naam persoon] . [461]
Uit het dossier blijkt dat [naam persoon] via verschillende rechtspersonen en zijn partner [naam persoon] [462] in totaal een bedrag van € 578.611,-- heeft overgemaakt ten behoeve van verdachte:
-
tussen 18 juli 2013 en 30 september 2013 heeft verdachte van [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam persoon] € 37.925,-- op zijn bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] ontvangen. [463] Vanaf deze rekening zijn vervolgens overboekingen gedaan en betalingen die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt; [464]
-
op 5 november 2013 en tussen 23 juni 2014 en 30 juni 2014 heeft verdachte van [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam persoon] € 14.916,-- op zijn bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] ontvangen. [465] Vanaf deze rekening zijn vervolgens overboekingen gedaan en betalingen die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt; [466]
-
tussen 1 juli 2013 en 23 juni 2014 heeft verdachte van [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam persoon] € 218.675,-- op zijn bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] ontvangen. [467] Vanaf deze rekening zijn vervolgens overboekingen gedaan en betalingen die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt; [468]
-
tussen 8 maart 2013 en 19 april 2013 heeft [naam persoon] € 41.025,-- op zijn bankrekening met nummer [rekeningnummer] van [naam bedrijf] ontvangen [469] en € 7.825,-- van [naam persoon] . [470] Tussen 11 december 2012 en 15 mei 2013 heeft [naam persoon] € 54.175,-- op haar bankrekening met nummer [rekeningnummer] van [naam bedrijf] en [naam persoon] ontvangen [471] en€ 7.350,-- van [naam persoon] . [472] Over deze bedragen heeft [naam persoon] verklaard dat het gelden betrof die steeds voor verdachte bestemd waren en dat zij deze in opdracht van verdachte heeft opgenomen of overgeboekt. [473] Verdachte heeft hierover verklaard ‘Het klopt dat dat geld aan mij ter beschikking werd gesteld’; [474]
-
tussen 12 september 2013 en 3 december 2013 heeft [naam persoon] € 38.350,-- op haar bankrekening met nummer [rekeningnummer] ontvangen van [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . [475] [naam persoon] heeft verklaard dat dit gelden zijn voor verdachte. [476] Uit de verklaring van verdachte ter zitting kan worden opgemaakt dat hij de bankrekening van [naam persoon] tot zijn beschikking had; [477]
-
tussen 21 mei 2013 en 21 januari 2014 heeft [naam persoon] € 158.370,-- op haar bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] ontvangen van [naam bedrijf] , [naam bedrijf] en [naam persoon] . [478] Vanaf deze rekening worden vervolgens betalingen en overboekingen gedaan. [479] Uit de verklaring van verdachte ter zittingin eerste aanleg
kan worden opgemaakt dat hij de bankrekening van [naam persoon] tot zijn beschikking had. [480]
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee komen vast te staan dat verdachte alle voornoemde geldbedragen heeft doen of laten overboeken.
Inkomsten verdachte
Op de bankafschriften van de bankrekeningen van verdachte is niet te zien dat hij legale inkomsten heeft genoten. [481] Uit de verklaring van verdachte ter zittingin eerste aanleg
leidt de rechtbank af dat verdachte niet in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien. [482]
Afkomstig uit enig misdrijf?
De rechtbank overweegt dat het onderzoek in de onderhavige zaak geen direct bewijs heeft opgeleverd dat voornoemde gelden van enig concreet aan te duiden misdrijf – zoals oplichting of valsheid in geschrift waarvan aangifte tegen verdachte is begaan – afkomstig zijn, temeer nu deze feiten (in deze zaak) niet aan het oordeel van de rechtbank onderworpen zijn.
Wel is de rechtbank van oordeel dat voornoemde betalingen (een totaalbedrag van€ 578.611,--), die grotendeels hebben plaatsgevonden via rekeningen van derden, hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die, in onderlinge samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerken voor – witwassen zijn aan te merken, namelijk grote contante geldopnamen en transacties die niet in verhouding staan met de (legale) inkomsten van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen deze feiten en omstandigheden zonder meer een vermoeden van witwassen. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als volslagen onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het desbetreffende goed.
Verdachte heeft ter zittingin eerste aanleg
van 15 januari 2020 verklaard dat een deel van het geld betrekking heeft op bemiddelingskosten – overigens zonder dat nader te specificeren – en hij heeft bij herhaling te kennen gegeven dat hij over het andere deel niet wil verklaren. Over de hoogte van de bemiddelingskosten heeft verdachte ook niets willen verklaren.Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte ook verklaard dat zijn zakelijke relatie met [naam persoon] verder teruggaat in de tijd en betrekking had op meerdere handelstransacties van jachtschepen.
Verdachte heeft zijn verklaring op geen enkele wijze onderbouwd, ook niet met bijvoorbeeld een schriftelijke (bemiddelings)overeenkomstof andere stukken die steun kunnen geven aan zijn verklaring
. De betalingsomschrijvingen duidden bovendien niet op een vergoeding voor bemiddeling. Verdachte heeftde door hem weergegeven scenario’s
op geen enkele wijze onderbouwd of concreet en min of meer verifieerbaar gemaakt.
Gelet daarop kan naar het oordeel van de rechtbank met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat voornoemde geldbedragen een legale herkomst hebben. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het niet anders kan zijn dan dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
8.3.3
Conclusie ten aanzien van onderdeel 1 en onderdeel 2
Onderdeel 1
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met een of meer anderen van de hiervoor genoemde geldbedragen de werkelijke aard en herkomst heeft verborgen en verhuld, heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende van die geldbedragen was, deze geldbedragen voorhanden heeft gehad en deze geldbedragen verworven, overgedragen, omgezet en gebruikt heeft.
Onderdeel 2
Ten aanzien van de geldbedragen tot een totaal van € 578.611,-- die verdachte via diverse bankrekeningen heeft ontvangen is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte als
plegervan deze geldbedragen de werkelijke aard en herkomst heeft verborgen en verhuld, heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende van die bedragen was, deze geldbedragen voorhanden heeft gehad en deze geldbedragen verworven, overgedragen, omgezet en gebruikt heeft.
Gewoonte
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte gedurende een ruime periode meerdere grote geldbedragen heeft witgewassen. Gelet op de frequentie en de ruime periode acht de rechtbank tevens het gewoontewitwassen wettig en overtuigend bewezen.

9.De bewezenverklaring

Het hof acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – wettig en overtuigend bewezen dat:
inzake parketnummer 08-996048-14:

1. subsidiair

hij, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met [naam bedrijf] en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
 de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] ,
niet heeft gedaan bij de Inspecteurs der belastingen of de Belastingdienst, terwijl dit feit er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
en
meer subsidiair
[naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] .,
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
(telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten meerdere (elektronische) aangiften voor de omzetbelasting:
 de aangifte omzetbelasting over de maand januari 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] , en
 de aangiften omzetbelasting over de maanden januari en februari en maart en april en mei 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] , en
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] , en
 de aangifte omzetbelasting over de periode januari 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] , en
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] .,
niet heeft gedaan bij de Inspecteurs der belastingen of de belastingdienst, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
tot en/of bij het plegen van welke misdrijven, hij, verdachte, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland,
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtspersonen, waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtspersonen bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot het account voor het internetbankieren van de (bedrijfs-)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtspersonen kon handelen, en/of
 een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof (fen);

2. meer subsidiair

[naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] , in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
(telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten meerdere (elektronische) aangiften voor de omzetbelasting:
 de aangiften omzetbelasting over de periode april en mei en juni en juli en augustus en september en oktober 2011 ten behoeve van [naam bedrijf] , en
 de aangifte omzetbelasting over het derde en vierde kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] , en
 de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] ,
onjuist heeft gedaan bij de Inspecteurs der belastingen of de belastingdienst, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangiften een onjuist bedrag aan omzet en/of een onjuist bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot en/of bij het plegen van welke misdrijven, hij, verdachte, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland,
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest,
immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtspersonen, waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtspersonen bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte (n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtspersonen kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)nen) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);

3. subsidiair

hij, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met [naam bedrijf] en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
als administratieplichtige die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
 het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en
 het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en
 het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en
 het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers,
 opzettelijk inlichtingen en/of gegevens onjuist en/of onvolledig heeft/hebben verstrekt, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of inhoud daarvan, niet voor raadpleging beschikbaar heeft/hebben gesteld en/of in valse vorm voor dit doel beschikbaar gesteld, en/of
 een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), geen administratie gevoerd op zodanige wijze, dat te allen tijde (juist en volledig) hun rechten en verplichtingen, alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk konden blijken, en/of heeft voornoemde rechtspersoon onderdelen van de bedoelde administratie in valse vorm opgemaakt en ter beschikking gesteld, door in de bedoelde onderdelen van de administratie (een) valse factu(u)r(en) op te nemen, welke valselijkheid hierin bestond dat op bedoelde factu(u)r(en) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen de op de op de factuur genoemde rechtspersoon en de geadresseerde van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie had plaatsgevonden en (ter zake daarvan) een geldbedrag verschuldigd was, terwijl er in werkelijkheid geen legitieme goederentransactie had plaatsgevonden en/of aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, en/of terwijl er in werkelijkheid sprake was van schijntransacties,
en/of deze in vorenbedoelde vorm heeft verstrekt aan de Inspecteur der belastingen,
terwijl dit feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
meer subsidiair
[naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] . en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] ,
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
als administratieplichtigen die ingevolge de belastingwet verplicht waren tot
 het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en
 het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en
 het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en
 het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers,
(telkens)
 opzettelijk inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen onjuist en/of onvolledig heeft/hebben verstrekt, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of inhoud daarvan, niet voor raapleging beschikbaar heeft/hebben gesteld en/of in valse of verva1ste vorm voor dit doel beschikbaar gesteld, en/of
 een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd,
immers hebben voornoemde rechtspersonen en/of hun mededader(s), (telkens) geen administratie gevoerd op zodanige wijze, dat te allen tijde (juist en volledig) hun rechten en verplichtingen, alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk konden blijken, en/of, hebben voornoemde rechtspersonen de bedoelde administratie, althans onderdelen daarvan, in valse en/of vervalste vorm opgemaakt en/of ter beschikking gesteld, door in de bedoelde administratie en/of onderdelen daarvan, een of meerdere valse factu(u)r(en) op te nemen,
welke valselijkheid hierin bestond dat op bedoelde factu(u)r(en) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen de op de op de factuur genoemde rechtspersoon en de geadresseerde van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie had plaatsgevonden en (ter zake daarvan) een geldbedrag verschuldigd was, terwijl er in werkelijkheid geen legitieme goederentransactie had plaatsgevonden en/of aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, en/of terwijl er in werkelijkheid sprake was van schijntransacties,
en/of in vorenbedoelde vorm heeft verstrekt aan de inspecteur der belastingen,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
tot en/of bij het plegen van welke misdrijven, hij, verdachte, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland,
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtspersonen, waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtspersonen bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n), zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
4.
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, heeft deelgenomen, aan een organisatie, bestaande uit [verdachte 4] en [verdachte 1] en [verdachte 6] en [verdachte 3] en [verdachte 5] en [naam persoon] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] . en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] en [naam bedrijf] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
 valsheid in geschrifte, als bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en
 het opzettelijk niet en/of onjuist en/of onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangiften omzetbelasting, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven (btw-carrouselfraude), als bedoeld in artikel 69 eerste en/of tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en
 het opzettelijk begaan van een of meer feit(en) als omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel a en/of b en/of c en/of d en/of e en/of f en/of g, als bedoeld in artikel 69, eerste en/of tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en
 bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 Wetboek van Strafrecht;
inzake parketnummer 08-993123-16:
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 31 januari 2015 in Nederland en/of in de Republiek Polen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen van geldbedragen:
 de werkelijke aard en de herkomst verborgen of verhuld; en/of
 verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die geldbedragen was; en/of
 die geldbedragen voorhanden gehad; en/of
 die geldbedragen verworven en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wisten dat die geldbedrag(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
te weten:
1. geldbedragen tot een totaal van EURO 105.067,89 door:
A. geldbedrag(en), groot in totaal EURO 10.903,48, te doen of laten storten vanaf de bankrekening [rekeningnummer] aangehouden bij de [naam bank] op de ten name van hem, verdachte, gestelde bankrekeningen [rekeningnummer] en [rekeningnummer] ;
en
B. geldbedragen, groot in totaal EURO 19.447,-- te doen of laten storten vanaf de bankrekening [rekeningnummer] aangehouden bij de [naam bank] op de ten name van hem, verdachte, gestelde bankrekening [rekeningnummer] ;
en
C. geldbedragen, groot in totaal EURO 15.900,21 vanaf bankrekeningen ten name van [naam bedrijf] te doen of laten storten op bankrekeningen aangehouden door [naam persoon] en
[naam persoon] en deze bedragen vervolgens contant te laten uitbetalen en/of te laten doorstorten naar andere bankrekeningen waaronder die van [naam persoon] voornoemd, en
D. een reeks van privébestedingen, groot in totaal EURO 31.536,22, te doen en deze ten laste te laten komen van [naam bedrijf] ;
en
E. een reeks van privébestedingen te doen en contante geldopnamen te doen, tot in totaal EURO 27.280,98, en deze ten laste te laten komen van de rechtspersoon [naam bedrijf] ;
en
2.
geldbedragen tot een totaal van EURO 578.611,--, vanaf bankrekeningen aangehouden door [naam persoon] en/of [naam persoon] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] , te doen of laten overboeken naar bankrekeningen aangehouden door [naam persoon] en/of [naam persoon] en/of [naam persoon] en/of [naam persoon] , en geldbedragen te laten overboeken naar door hem, verdachte, gecontroleerde bankrekeningen en/of betalingen te laten doen die betrekking hadden op zijn, verdachtes, privébestedingen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

10.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven.
Het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 2 meer subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 3 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, deze opzettelijk niet, onjuist of onvolledig verstrekken, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven,
en
medeplegen van ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze opzettelijk niet voor dit doel beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven,
en
medeplegen van ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven.
Het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 3 meer subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan medeplegen van ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, deze opzettelijk niet, onjuist of onvolledig verstrekken, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd,
en
medeplichtigheid aan medeplegen van ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze opzettelijk niet voor dit doel beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd,
en
medeplichtigheid aan medeplegen van ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Het in de zaak met parketnummer 08-993123-16 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken,
en
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

11.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

12.De op te leggen straf of maatregel

12.1
De vordering van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben gesteld dat ondanks de (deels) bekennende verklaring van verdachte bij de FIOD en zijn behandeling bij Inforsa, een andere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf voor verdachte gelet op de omvang en ernst van de fraude niet aan de orde is. Als uitgangspunt achten zij een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar passend. In verband met een overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, hebben de advocaten-generaal gevorderd dat verdachte voor het in de zaak met parketnummer 08-996048-14, onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 08-993123-16 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 43 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast hebben de advocaten-generaal gevorderd de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
12.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een gevangenisstraf van 1290 dagen (43 maanden) op te leggen met aftrek van voorarrest (847 dagen), waarvan 443 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van één of twee jaar, al dan niet met oplegging van bijzondere voorwaarden. De raadsman heeft hierbij - kort gezegd - gewezen op de forse overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep van in totaal vijf jaar, de omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsrapportages, waarvan de laatste op 2 april 2024, en op andere rechterlijke uitspraken in soortgelijke strafzaken. Bij het opleggen van deze gevangenisstraf zou verdachte, in aanmerking nemende de regeling met betrekking tot de voorwaardelijke invrijheidsstelling, dat onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf reeds in voorlopige hechtenis hebben uitgezeten en hoeft hij niet terug in detentie.
12.3
De gronden voor een straf of maatregel
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Het hof zal – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Waar in de cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ is vermeld, moet ‘het hof’ worden gelezen.
Binnen de btw-carrousel werden fictieve handelsstromen vorm gegeven door gebruik te maken van onder andere valse facturen. Doordat binnen de carrousel de ploffers geen omzetbelasting afdroegen, konden de ploffers ruim onder de inkoopprijs doorverkopen aan buffers, waardoor zij dan ieder een deel van de ‘winst’ - die enkel kon worden behaald doordat de ploffer geen omzetbelasting afdroeg - konden behouden. Deze gedragingen vonden plaats in het verband van een criminele organisatie. Verdachte heeft een wezenlijke rol gespeeld binnen deze carrousel.
Bewezen is verklaard dat verdachte als medeplegerdan wel als medeplichtige
opzettelijk in totaaltien
aangiften omzetbelasting vanzes
ondernemingen niet heeft gedaan. Daarnaast is bewezen verklaard dat hij alsmedeplichtige
in totaaltien
aangiften van drieandere
ondernemingen opzettelijk onjuist heeft gedaan enals medepleger dan wel als medeplichtige
niet aan de administratieverplichtingenvan
al dezenegen
ondernemingen heeft voldaan. De goede werking van het systeem voor de heffing van omzetbelasting staat of valt bij de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van de aangiften. Door opzettelijk niet of onjuist aangiften te doen heeft verdachte bijgedragen aan de ondergraving van het systeem van de heffing van omzetbelasting.
Verder is bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van in totaal ruim € 680.000,--; niet alleen van bedragen samenhangend met de btw-carrousel, maar ook van bedragen die hij de heer [naam persoon] afhandig heeft gemaakt.
Verdachte kreeg van diverse personen de gegevens van de ondernemingen aangeleverd, welke ondernemingen vervolgens binnen de btw-carrousel werden gebruikt als ploffer en buffer. Hij onderhield contact met meerdere medeverdachten over onder andere handels- en factuurstromen en over de verdeling van gelden en hij had de beschikking over bankpassen.Verdachte heeft ook met enkele van de genoemde ondernemingen gehandeld binnen de btw-carrousel en facturen geüpload binnen het betalingsplatform [naam bedrijf] . Verdachte wist dat de [verdachte 5] de btw-carrousel behaalde winsten door gebruikmaking van de betalingsplatforms [naam bedrijf] en [naam bedrijf] werden afgeroomd en witgewassen.
Binnen de criminele organisatie, waarbinnen voor honderden miljoenen euro’s werd omgezet, had verdachte dan ook een essentiële, meer aansturende rol.Uit het dossier kan worden opgemaakt dat het fiscale benadelingsbedrag alleen al met betrekking tot [naam bedrijf] en [naam bedrijf] , reeds ruim twintig miljoen euro bedraagt.
Het hof heeft bij de straftoemeting ook gelet op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2024. Daaruit blijkt in het nadeel van verdachte dat hij in het verleden reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor fraude gerelateerde strafbare feiten.
Daarnaast heeft het hof acht geslagen op de over verdachte opgestelde reclasseringsrapportages, laatstelijk opgemaakt op 2 april 2024.
Hoewel verdachte op 28 april 2022 ten overstaan van de FIOD en ter terechtzitting van het hof een deels bekennende verklaring heeft afgelegd, is het hof van oordeel dat hij zijn rol kleiner heeft willen maken dan die gelet op de inhoud van het dossier in werkelijkheid is geweest. Het hof zal daarmee dan ook maar beperkt rekening houden in het voordeel van verdachte.
Het hof heeft bij de straftoemeting verder rekening gehouden met de rechterlijke oriëntatiepunten bij fraude. Bij een benadelingsbedrag van één miljoen euro en hoger is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden tot de maximum gevangenisstraf die op grond van het bewezenverklaarde delict kan worden opgelegd. De maximum gevangenisstraf voor gewoontewitwassen is op grond van artikel 420ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht een gevangenisstraf van acht jaar. Nu sprake is van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, is de maximaal op te leggen straf voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf van tien jaar en circa acht maanden.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar passend. De door de rechtbank opgelegde en in hoger beroep door de advocaten-generaal passend geachte (lagere) gevangenisstraf doet, gelet op al het vorenstaande, onvoldoende recht aan de ernst van de feiten, aan de rol van verdachte daarin en aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte waarbij het hof met name acht slaat op verdachtes strafblad. Hoewel het hof tot een deels andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank en als gevorderd door de advocaten-generaal, is het hof van oordeel dat dit aan de strafwaardigheid van het bewezenverklaarde niets afdoet, met name gelet op de vastgestelde rol van verdachte binnen de criminele organisatie.
Wat betreft de overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6, eerste lid, EVRM in eerste aanleg overweegt het hof als volgt. Verdachte is op 16 maart 2015 in verzekering gesteld. Anders dan de verdediging heeft gesteld, is het hof van oordeel dat pas op die datum – en niet op de datum van aanhouding van verdachte op 3 maart 2015 – de redelijke termijn is gaan lopen. Op 6 april 2020 heeft de rechtbank vonnis gewezen. Aldus werd pas na vijf jaar en ongeveer één maand vonnis gewezen. Gedurende deze jaren hebben er bij de rechtbank diverse zittingen, waaronder ook meerdere regiezittingen, plaatsgevonden en is een groot aantal getuigen, waarvan een groot deel in het buitenland verbleef, gehoord. De ingewikkeldheid en omvang van de onderhavige zaak brengt met zich dat een langere duur dan twee jaar in eerste aanleg is gerechtvaardigd. Het hof is van oordeel dat de redelijke termijn in eerste aanleg op drie jaar is te stellen en daarmee de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg op circa vijfentwintig maanden.
Ook in hoger beroep is de redelijke termijn overschreden. Verdachte heeft op 15 april 2020 hoger beroep ingesteld en het hof doet op 6 juni 2024, na vier jaar en ruim anderhalve maand, einduitspraak. Ook in hoger beroep hebben verdachte en de medeverdachten onderzoekswensen geformuleerd die voor een deel zijn toegewezen. Het hof stelt de redelijke termijn in hoger beroep op tweeëneenhalf jaar en daarmee de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep op circa negentien maanden.
Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep zal het hof een totale strafkorting toepassen van 25%, te weten 15% procent voor de overschrijding in eerste aanleg en 10% voor de overschrijding in hoger beroep.
Het hof zal, gelet op deze overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep, de in beginsel passend geachte straf van 6 jaren (zijnde 72 maanden) matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
12.4
De voorlopige hechtenis
Het hof heeft de voorlopige hechtenis van verdachte onder voorwaarden geschorst met ingang van 4 november 2022, met gedeeltelijke wijziging van de voorwaarden bij beslissing van het hof van 18 oktober 2023. Het hof ziet in de bijzondere ernst van de bij dit arrest bewezenverklaarde, door verdachte gepleegde feiten, aanleiding de eerder bevolen schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Het hof heeft bij die beslissing ook acht geslagen op de persoonlijke belangen van verdachte, maar is van oordeel dat het algemeen belang, dat gediend is met herleving van het bevel tot voorlopige hechtenis, in dit geval dient te prevaleren boven de persoonlijke belangen van de verdachte. Het hof zal om die reden de opheffing bevelen van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het moment dat dit arrest wordt gewezen.

13.De toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 47, 48, 57, 63, 140, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

14.De beslissing

Het hof:
Verklaartverdachte niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de volgende deelvrijspraak in het vonnis waarvan beroep,
ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 tenlastegelegde, te weten:
- het niet doen van de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [naam bedrijf] (zevende gedachtestreepje).
Vernietigthet vonnis waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaartde dagvaarding partieel nietig voor wat betreft:
  • het onderdeel ‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’ onder feiten 1, 2 en 3;
  • het onderdeel ‘een groot aantal…waaronder onder meer’ onder feiten 1 en 2.
Verklaartniet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 primair, 2 primair en subsidiair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaartzoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 subsidiair en meer subsidiair, 2 meer subsidiair,
3 subsidiair en meer subsidiair en 4 en in de zaak met parketnummer 08-993123-16 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaarthet in de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 subsidiair en meer subsidiair, 2 meer subsidiair, 3 subsidiair en meer subsidiair en 4 en in de zaak met parketnummer 08-993123-16 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
54 (vierenvijftig) maanden.
Beveeltdat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft opde schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Aldus gewezen door:
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. A. van Maanen en mr. P.L.M. van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.A. Hoekstra, griffier,
en op 6 juni 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 6 juni 2024.
Tegenwoordig:
mr. M.L. Plas, voorzitter,
mr. A. van Maanen en mr. P.L.M. van Gorkom, raadsheren,
mr. A.E.M. Doedens en mr. F.A. Demmers, advocaten-generaal,
mr. Y.A. Hoekstra, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter sluit het onderzoek ter terechtzitting en spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Belastingdienst/FIOD, met dossiernummers 50934 en 56341 (onderzoek [naam onderzoek] en onderzoek [naam onderzoek] ). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.OPV – AH-500, pag. 35 bovenaan en pag. 37, halverwege; sluitingsdatum OPV 12 mei 2015.
3.AH-500, pag. 1 en pag. 2; AH-164, pag. 1.
4.AH-500, pag. 36 onderaan en pag. 37.
5.V-043-09, pag. 7.
6.AH-500, pag. 2, halverwege en pag. 61.
7.Uittreksel KvK D-158.
8.AH-503, pag. 5.
9.AH-501, pag. 4 en AH-057, pag. 10, uittreksel KvK, D-1110.
10.OPV, AH-500, pag. 2; zie ook de ambtsedige verklaring van [naam persoon] , AH-212, pag. 3, 4, 5.
11.D-1229; G-024-01, pag. 2 onderaan.
12.O.a. G-014-01, pag. 4-6; G-019-01, pag. 2-3; V-021-02, pag. 4 bovenaan en halverwege; V-021-09, pag. 2 en pag. 4; V-022-01, pag. 3; V-025-01, pag. 5 halverwege, pag. 6 en pag. 12 bovenaan; AH-506, pag. 7 bovenaan.
13.V-021-09, pag. 4 halverwege; V-022-02, pag. 3 halverwege en onderaan; D-158, KvK [naam bedrijf] ; D-159, KvK [naam bedrijf] D-178, KvK [naam bedrijf] .
14.AH-525, pag. 6-7; D-213; D-611.
15.V-021-09, pag. 3 halverwege/onderaan en pag. 4 onderaan.
16.AH-169, pag. 2 e.v.
17.AH-122, pag. 6 onderaan en pag. 12-13; D-423, pag. 17 e.v. en pag. 26-27.
18.G-011-01, pag. 2.
19.G-011-01, pag. 3.
20.G-011-01, pag. 3, 4 en 6.
21.AH-525, pag. 8; D-1232; D-231; G-025-01, pag. 3.
22.AH-551, pag. 4 bovenaan en pag. 9 onderaan; Vonnis Landgericht Augsburg inzake [naam persoon] (Nederlandse versie), pag. 20; AH-180, pag. 10 bovenaan.
23.D-1557 en D-1560; AH-551, pag. 12 onderaan en 13 bovenaan.
24.AH-551, par. 4.2.2.
25.D-1490; Vonnis Landgericht Augsburg inzake [naam persoon] (Nederlandse versie), pag. 20; D-1499; AH-552, pag. 5 halverwege.
26.AH-552, pag. 7 halverwege; D-1490, pag. 5.
27.AH-552, pag. 5 halverwege, pag. 6 bovenaan en pag. 12 halverwege.
28.AH-500, pag. 2 onderaan en pag. 3 bovenaan; AH-180, pag. 10 onderaan en pag. 29 bovenaan.
29.AH-513, pag. 4, halverwege.
30.V-067-04-01, pag. 4 bovenaan, pag. 5 halverwege; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg [verdachte 6] van 28 januari 2020, pag. 4; V-067-02-01, pag. 12; G-017-02, pag. 5 bovenaan; G-017-06, pag. 13 en 14; V-060-05, pag. 3.
31.V-043-09, pag. 9.
32.AH-500, pag. 46, 50, 51, 64, 68, 69, 92, 93
33.V-010-02, pag. 4 bovenaan en D-388, foto.
34.V-010-01, pag. 2 onderaan en pag. 3 bovenaan.
35.V-010-01, pag. 3 bovenaan.
36.V-010-01, pag. 3 onderaan en pag. 4 bovenaan.
37.V-010-01, pag. 4 bovenaan.
38.V-010-01, pag. 4 onderaan.
39.V-010-02, pag. 4.
40.V-010-02, pag. 5 bovenaan.
41.V-043-09, pag. 7 tot en met 10.
42.V-017-01, pag. 2 onderaan, pag. 3 bovenaan en V-017-02, pag. 2.
43.V-017-01, pag. 3 halverwege.
44.V-017-02, pag. 7 halverwege en D-388, foto [verdachte 2] .
45.V-017-01, pag. 3 bovenaan.
46.V-017-01, pag. 3 halverwege en onderaan.
47.V-017-01, pag. 4 bovenaan.
48.V-024-01, pag. 4 halverwege.
49.V-017-02, pag. 5 onderaan, D-365, foto restaurant [straatnaam] [naam plaats] .
50.V-017-01, pag. 4 halverwege.
51.V-017-01, pag. 5 onderaan; zie ook V-017-02, pag. 6 bovenaan.
52.V-035-01, pag. 2 halverwege.
53.V-035-01, pag. 2 onderaan.
54.V-035-01, pag. 3 bovenaan.
55.V-035-01, pag. 3 halverwege.
56.V-035-01, pag. 3 onderaan.
57.V-035-01, pag. 4 halverwege.
58.V-035-01, pag. 4 onderaan.
59.Proces-verbaal van verhoor van [naam persoon] als getuige bij de rc, pag. 8 halverwege.
60.Proces-verbaal van verhoor van [naam persoon] als getuige bij de rc, pag. 5 bovenaan.
61.Proces-verbaal van verhoor van [naam persoon] als getuige bij de rc, pag. 8 onderaan.
62.Proces-verbaal van verhoor van [naam persoon] als getuige bij de rc, pag. 7 en bijlage bij het proces-verbaal van verhoor.
63.Proces-verbaal van de terechtzitting van 15 januari 2020, pag. 5.
64.V-043-05, pag. 5 bovenaan en onderaan.
65.RHV-9-004, pag. 13.
66.AH-106.
67.AMB-297 en AMB-296, pag. 1 bovenaan.
68.AMB-296 en D-1666.
69.AMB-296, pag. 1 halverwege.
70.AMB-296, pag. 1 onderaan, pag. 2 bovenaan en pag. 3 onderaan.
71.AMB-296, pag. 2 onderaan en 3 bovenaan.
72.AMB-296.
73.V-043-07, pag. 5.
74.AMB-296, pag. 17 onderaan en D-1675.
75.AMB-296 pag. 17 onderaan en D-1544 en D-1545.
76.AMB-285, pag. 1 onderaan.
77.AMB-285, pag. 1 halverwege.
78.AMB-285, pag. 11 onderaan en D-1640, pag. 20 en 21.
79.AMB-285, pag. 12 halverwege.
80.D-1638, pag. 1 bovenaan; AMB-285, pag. 12 halverwege.
81.D-1638, pag. 10 halverwege.
82.D-1638, pag. 2 bovenaan.
83.D-1638, pag. 3 bovenaan.
84.AMB-285, pag. 12 en D-1638, pag. 3 en proces-verbaal van de terechtzitting van 15 januari 2020.
85.D-1638, pag. 10.
86.AH-289, pag. 2; D-1657.
87.D-1556-DIGITAAL, pag. 101; D-1415, overzicht BlackBox [naam bedrijf] .
88.AH-289, pag. 2; D-1417, overzicht BlackBox [naam bedrijf] .
89.D-1415.
90.AH-289; D-1417.
91.D-1417; D-1556-DIGITAAL, pag. 101.
92.D-250, pag. 23.
93.D-250, pag. 27; AH-289.
94.V-021-09, pag. 5 halverwege.
95.AMB-296, pag. 4 onderaan en 5 bovenaan.
96.V-021-09, pag. 5 halverwege en pag. 6 bovenaan en onderaan.
97.Proces-verbaal van verhoor van [naam persoon] bij de rechter-commissaris.
98.AH-162; AH-122, pag. 19 en 20; D-551; V-021-09, pag. 5 halverwege.
99.Proces-verbaal van de zitting van 15 januari 2020, pag. 3.
100.AH-512, pag. 19 en 20.
101.AMB-285, pag. 1 onderaan en 2 bovenaan, D-1637 en D-1639.
102.AMB-285, pag. 13 bovenaan.
103.D-1640, pag. 9 onderaan; AMB-285, pag. 13 halverwege.
104.AMB-296, pag. 3 onderaan en 4 bovenaan.
105.AMB-296, pag. 4 bovenaan.
106.AH-512, pag. 18 en 19.
107.AH-122 pag. 4 en AH-095-02.
108.Zie o.a. V-021-09, pag. 5 halverwege en pag. 6 bovenaan en onderaan.
109.AH-122, pag. 4 en D-425, overzicht chat- en telefoonhistorie van skypegesprekken onder de skypenaam ‘ [naam skypeaccount] ’, gevoerd in de periode 29 april 2013 tot en met 14 mei 2013, zie pag. 1 m.b.t. [naam skypeaccount] .
110.AH-122, pag. 18, bovenaan en pag. 19; proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 5] , V-021-09, pag. 5 halverwege en pag. 6 bovenaan.
111.AH-122, pag. 17 onder 6.1 en pag. 19 onder 6.6.
112.AH-122, pag. 19 bovenaan en D-551; uitgewerkte chatberichten 14 en 15 mei 2013.
113.AH-122, pag. 19 onderaan, en D-551, chatbericht 14 mei 2013 ‘Atml betaald’, bericht van [naam skypeaccount] ; D-817, betaling van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .; en D-395, pag. 7 en 8 en D-628, pag. 5 betaling van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] van een bedrag van € 128.085,45 i.v.m. goederentransactie [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
114.AMB-296, pag. 5 e.v.
115.AMB-296, pag. 6 onderaan.
116.AMB-296, pag. 7 bovenaan en D-1380, pag. 2, overzicht per customer van de black box van het betalingsplatform [naam bedrijf] .
117.AMB-296, pag. 7 halverwege.
118.AMB-296, pag. 7 onderaan en D-302, pag. 149: factuur.
119.AMB-296, pag. 7 onderaan en D-302, pag. 149 links onderaan.
120.D-1674.
121.AMB-296, pag. 8 bovenaan.
122.D-744, pag. 2.
123.D-1669.
124.AMB-296, pag. 9 onderaan, schema uit administratie [naam bedrijf] .
125.AMB-296, pag. 10 bovenaan.
126.AMB-296, pag. 10 bovenaan en D-239, pag. 1.
127.AMB-296, pag. 10 halverwege en D-1670 en D-239, pag. 7; AMB-296, pag. 10 onderaan en D-1670 en D-239, pag. 8; AMB-296, pag. 11 halverwege en D-1672 en D-239, pag. 5; AMB-296, pag. 12 bovenaan en D-1673 en D-239, pag. 10.
128.AMB-296, pag. 13 bovenaan.
129.AMB-296, pag. 13 bovenaan.
130.AMB-296, pag. 13 bovenaan en D-1021. Zie ook AH-142.
131.AMB-296, pag. 13 halverwege en D-031, pag. 7.
132.D-032, pag. 11.
133.AMB-296, pag. 17 bovenaan.
134.AH-557, pag. 16 onderaan en 17, 18 en 19; AH-530, pag. 9; D-1180 (bankmutaties [naam bedrijf] ); D-169, bankmutaties [naam bedrijf] .
135.V-042-01, pag. 3 en 4.
136.V-042-01, pag. 4 bovenaan.
137.D-169, bankmutaties rekening [naam bedrijf] .
138.D-036, mutaties bankrekening [naam bedrijf] .
139.D-441, mutaties bankrekening [verdachte 2] .
140.AH-557, pag. 14, en pag. 19 bovenaan.
141.V-043-09, pag. 8; proces-verbaal van verhoor [verdachte 2] bij de raadsheer-commissaris d.d. 11 december 2023.
142.V-040-01, pag. 4 halverwege; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg verdachte [verdachte 3] van 15 januari 2020; G-014-01, pag. 6 onderaan, pag. 9 en 10.
143.AH-095; AH-510, pag. 18; V-010-03, pag. 5 halverwege en pag. 10 bovenaan; AH-122; D-425; D-378; V-042-01, pag. 9 bovenaan e.v.
144.AH-121; D-430.
145.AH-167 en AH-172.
146.G-011-01; AH-122, pag. 6 onderaan; D-423, pag. 17 e.v.
147.D-424, pag. 43.
148.D-1640, pag. 11-12; D-073, pag. 10; D-354; D-355; D-1057; D-1058.
149.G-019-01.
150.V-021-09; proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg verdachte [verdachte 5] van 23 jan 2020.
151.AH-121; D-430; V-021-02, pag. 8 halverwege.
152.AH-122, pag. 12-13; D-423, pag. 26 en 27.
153.G-011-01, pag. 2-3.
154.D-1640, o.a. pag. 9 en 20; AH-285, pag. 1-4; D-1637.
155.AH-180, pag. 11-12; AH-181, pag. 4 e.v.
156.O.a. D-1383; D-1403; D-1404 en D-739.
157.AH-552, pag. 34 e.v.; AH-180, pag. 20 e.v.
158.AH-180, pag. 13 e.v. en pag. 20 e.v.; AH-555, pag. 14 onderaan.
159.AH-180, pag. 24 e.v.; D-961; D-964; D-953; AH-289; D-1640 en D-1641.
160.AH-167, pag. 2 e.v. en pag. 12 e.v.
161.Ambtsedige verklaring [naam persoon] , AH-212, pag. 13 en D-1057.
162.VIES-systeem, of: ‘Vat information Exchange System’, een gedecentraliseerd netwerk voor uitwisseling van actuele informatie tussen lidstaten om grensoverschrijdende btw-fraude tegen te gaan.
163.AH-542, pag. 5.
164.D-079, uittreksel KvK [naam bedrijf] .
165.V-040-01 pag. 3 halverwege, en proces-verbaal verhoor rc, getuige [naam persoon] .
166.V-040-01, pag. 3 bovenaan.
167.D-356.
168.V-040-01, pag. 3 en pag. 6 bovenaan en onderaan.
169.V-040-01, pag. 6 onderaan.
170.D-1057 en D-1058, schema’s waaruit blijkt dat in januari 2011 is gehandeld met [naam bedrijf] als ploffer en aan welke buffer is verhandeld.
171.V-040-01, pag. 7 halverwege.
172.V-009-01 pag. 4 halverwege en pag. 5 onderaan.
173.V-009-01, pag. 5 en pag. 6 bovenaan.
174.V-009-01, pag. 6 bovenaan.
175.AH-542, pag. 7, D-701 (schematisch overzicht, goederenstroom [naam bedrijf] ).
176.AH-148, proces-verbaal van bevindingen goederenstroom, pag. 1 onderaan en pag. 2 bovenaan.
177.AH-148, pag. 2 onderaan en D-655, pag. 1-3.
178.D-655, pag. 5.
179.AH-148, pag. 3 bovenaan en D-655, pag. 6 vrachtbrief.
180.AH-148, pag. 3; D-656.
181.D-656, pag. 7.
182.D-656, pag. 8; AH-148, pag. 3 halverwege.
183.D-085, pag. 4.
184.AH-148, pag. 3 onderaan.
185.AH-148, pag. 3 onderaan en D-453, pag. 23.
186.AH-148, pag. 4 bovenaan en D-491-29.
187.AH-148, pag. 4 bovenaan en D-657.
188.AH-148, pag. 4 halverwege en pag. 5.
189.VIES-systeem, of: ‘Vat information Exchange System’, een gedecentraliseerd netwerk voor uitwisseling van actuele informatie tussen lidstaten om grensoverschrijdende btw-fraude tegen te gaan.
190.D-083.
191.AH-173, pag. 5 onderaan en pag. 6 bovenaan.
192.AH-542, pag. 8 en 9 en AH-032 ambtsedig opgemaakte verklaring BD, 30 oktober 2012.
193.AH-542, pag. 8 en 9; AH-156, D-736 en D-737.
194.V-040-01, pag. 6 bovenaan en onderaan.
195.V-009-01, pag. 5, pag. 12 onderaan en pag. 8 bovenaan en onderaan.
196.V-009-01, pag. 5 halverwege en onderaan.
197.D-089, pag. 11 onderaan.
198.AH-542, pag. 17 en G-003, pag. 1.
199.V-040-01, pag. 6 t/m 8; AH-542, pag. 17.
200.D-001.
201.D-001 (uittreksel KvK [naam bedrijf] ) en D-002 (uittreksel KvK [naam bedrijf] ).
202.D-003 (uittreksel KvK [naam bedrijf] ).
203.AH-019, pag. 2 onderaan; D-002, pag. 1.
204.AH-019, pag. 3 bovenaan; D-003.
205.V-009-01, pag. 16 bovenaan.
206.AH-019, pag. 3 en D-064.
207.AH-019, pag. 9 tot en met 11; overzicht Scac-verzoeken.
208.AH-019, pag. 9 en D-007, pag. 3 t/m 8 en 10 en 11.
209.AH-019, pag. 10 halverwege, en de documenten D-008, pag. 9/20, D-014, pag. 13/23, D-014, pag. 12/23, D-009, pag. 11/15, D-010, pag. 8/12, D-010, pag. 9/12, D-012, pag. 5/10. D-013, pag. 6/9, D-011, pag. 27/34 en D-011, pag. 26/34.
210.D-043, pag. 4 en AH-019, pag. 10 onderaan.
211.D-044 t/m D-049, facturen van [naam bedrijf] , van 5 mei 2011, 10 mei 2011, 11 mei 2011, 12 mei 2011 en 16 mei 2011; AH-019, pag. 11.
212.D-162
213.AH-004, ambtsedig opgemaakte verklaring [naam bedrijf] 27 september 2012.
214.AH-019, pag. 4 bovenaan en AH-026, ambtsedig opgemaakte verklaring [naam bedrijf] Vastgoed 30 oktober 2012.
215.AH-174, overzichtsproces-verbaal faillissementsfraude [naam bedrijf] / [naam persoon] .
216.G-003-01, pag. 3 halverwege en pag. 4 halverwege.
217.G-003-01, pag. 4.
218.D-017
219.D-015.
220.V-009-01, pag. 18 onderaan.
221.V-009-01 pag. 19 bovenaan.
222.V-009-01, pag. 19 bovenaan en halverwege.
223.V-009-01, pag. 19 halverwege.
224.A-174, overzichtsproces-verbaal faillissementsfraude/ [naam persoon] / [naam bedrijf] , pag. 3 bovenaan; AG-002-01.
225.D-018.
226.D-022, uittreksel KvK.
227.V-013-01, pag. 3 en D-026, pag. 6.
228.AH-532, pag. 14 en V-013-01, pag. 3 onderaan.
229.V-012-01, pag. 3 bovenaan, pag. 5 en pag. 6.
230.V-012-01, pag. 5 halverwege.
231.V-012-01, pag. 5 halverwege.
232.D-025 en AH-532, pag. 9 bovenaan.
233.D-027 en AH-532, pag. 10 onderaan.
234.AH-532, pag. 10 onderaan en D-027, bescheiden vanuit Bulgarije, pag. 4, 7, 37, 8 en 9.
235.D-027, pag. 37.
236.AH-532, pag. 11 halverwege.
237.D-041 antwoorden op vragenbrief, 25 mei 2012.
238.D-026, verkoopfacturen, [naam bedrijf] .
239.AH-532, pag. 11 onderaan.
240.AH-532, pag. 13 bovenaan; D-026.
241.AH-180, pag. 11 bovenaan en pag. 13 bovenaan.
242.AH-009.
243.G-003-01, pag. 5 onderaan.
244.V-013-01, pag. 3 onderaan
245.AH-530, pag. 5 e.v., zie ook AH-142 en AH-143 voor omschrijvingen van goederenstromen inzake o.a. [naam bedrijf] en D-626 en D-676, schematische overzichten van de goederenstromen.
246.D-029, KvK [naam bedrijf] .
247.D-1057-1 en D-1058.
248.V-011, pag. 3 en pag. 2.
249.AH-530, pag. 6 onderaan en pag. 7 bovenaan en D-042.
250.D-038, factuur [naam bedrijf] , 26 maart 2012.
251.AH-530, pag. 7 halverwege.
252.D-036, mutaties bankrekening [naam bedrijf] .
253.AH-530, pag. 7 onderaan.
254.AH-005, ambtsedige verklaring inzake [naam persoon] .
255.G-001-01.
256.AH-530, pag. 6 halverwege en D-041, beantwoording vragenlijst [naam persoon] / [naam persoon] inzake [naam bedrijf] .
257.AH-530, pag. 7 bovenaan en D-042, onderzoeksrapport UWV.
258.G-005-01.
259.AH-530, pag. 12 onderaan.
260.D-051, KvK [naam bedrijf] .
261.D-052, KvK [naam bedrijf] .
262.V-050-01, pag. 3 e.v.
263.V-050-01, pag. 3 bovenaan en onderaan.
264.V-050-01, pag. 4 halverwege en proces-verbaal verhoor rechter-commissaris d.d. 23 november 2017.
265.V-009-03, pag. 4. e.v.
266.V-009-01, pag. 12 halverwege.
267.V-009-03, pag. 4 onderaan en pag. 5 halverwege.
268.V-009-03, pag. 5 bovenaan.
269.V-009-03, pag. 4 halverwege.
270.V-009-03, pag. 5 onderaan en 6 bovenaan en halverwege, pag. 8.
271.V-013-01, pag. 4 bovenaan en onderaan.
272.V-013-01, pag. 6 bovenaan.
273.V-013-01, pag. 5 halverwege.
274.V-013-01, pag. 4 halverwege en pag. 6 bovenaan.
275.AH-546, overzichtsproces-verbaal m.b.t. medeverdachte [naam persoon] , pag. 6 e.v.
276.AH-546, pag. 6 e.v. en D-057 pag. 5, betalingen aan [naam bedrijf] Ltd 3 januari 2012, € 116.500,-- ; D-057 pag. 8, betaling 18 januari 2012 € 120.000,-- ; D-057 pag. 11; betaling 11 januari 2012 € 48.000, D-057 pag. 14, betaling 19 januari 2012, € 63.558,-- ; AH-532, pag. 16 en 17.
277.D-059.
278.AH-532, pag. 19 onderaan en 20 bovenaan en D-059, pag. 40, 41, 42.
279.D-057, pag. 7, pag. 10, pag. 13, pag. 16; AH-532, pag. 17 bovenaan en halverwege.
280.D-057, pag. 9, 12 en 15.
281.AH-006, pag. 1 en AH-027, pag. 1.
282.V-050-01, pag. 6 bovenaan.
283.V-050-01, pag. 6 bovenaan.
284.V-009-03, pag. 4 onderaan en pag. 5 halverwege.
285.V-009-03, pag. 5 bovenaan.
286.V-009-03, pag. 6 halverwege en pag. 7 halverwege e.v.
287.V-013-01, pag. 4 onderaan.
288.AH-532, pag. 20 onderaan.
289.D-092 Uittreksel KvK [naam bedrijf] .
290.D-067 Uittreksel KvK [naam bedrijf] .
291.AH-176 en AH-177; processen-verbaal faillissementsfraude; D-092.
292.AH-532, pag. 27 onderaan en D-402 en D-404; V-009-02, pag. 10 bovenaan.
293.D-402.
294.V-009-04, pag. 5 halverwege.
295.V-009-05, pag. 5 onderaan.
296.V-009-04, pag. 6 onderaan.
297.V-009-04, pag. 7 halverwege en D-402.
298.V-013-01, pag. 5 en pag. 6 bovenaan.
299.V-013-01 pag. 5 en D-038, factuur van [naam bedrijf] aan [naam bedrijf] .
300.D-402, overnameovereenkomst [naam bedrijf] / [naam bedrijf] 15 februari 2012.
301.V-013-02, pag. 3 onderaan, pag. 4 bovenaan en pag. 7 onderaan; D-462.
302.V-012-01, pag. 8 bovenaan.
303.AH-021, pag. 4 bovenaan en D-094.
304.D-1057.
305.D-041.
306.D-038.
307.D-035, pag. 11.
308.AH-010, ambtsedig opgemaakte verklaring belastingdienst, opgemaakt door [naam persoon] , ten aanzien van [naam bedrijf] , [straatnaam] , [naam plaats] , sofinummer [nummer] .
309.G-003-01, pag. 3 halverwege.
310.AH-021, pag. 4 halverwege en AH-176, proces-verbaal faillissementsfraude [naam persoon] / [naam bedrijf] , pag. 3.
311.D-096, faillissementsverslag [naam bedrijf] , pag. 4.
312.D-165.
313.V-042-01, pag. 2 en 3.
314.V-042-01, pag. 3 halverwege, D-165 en D-166.
315.D-166.
316.V-042-01, pag. 3 halverwege; D-387, bankgegevens [naam bedrijf] .
317.V-042-01, pag. 3 onderaan en pag. 4 bovenaan.
318.V-042-01, pag. 7.
319.V-042-01, pag. 5 bovenaan en onderaan.
320.V-042-01, pag. 6 onderaan.
321.V-042-01 pag. 6 en pag. 8.
322.D-398, formulier overdracht boekhouding van [naam persoon] naar [naam persoon] , 1 april 2012, pag. 1 van 4.
323.D-398, formulier overdracht boekhouding van [naam persoon] naar [naam persoon] , 1 april 2012, pag. 1 van 4.
324.V-018-01, pag. 8 halverwege.
325.V-018-01, pag. 9 bovenaan.
326.AH-212, ambtsedige verklaring [naam persoon] , pag. 17, D-1057 en D-1058 (schematisch overzicht).
327.D-169 bankafschriften [naam bedrijf] ; D-232, overzicht in- en verkopen.
328.D-626, overzicht goederenstroom..
329.Zie AH-143.
330.AH-143, pag. 3 onderaan en D-1011.
331.AH-143, pag. 4 e.v. D-1011, pag. 4.
332.D-530.
333.D-532.
334.D-533.
335.D-744, pag. 2; AH-143, pag. 9 halverwege.
336.D-239, pag. 6.
337.AH-143, pag. 9 en D-239, pag. 6.
338.AH-143, pag. 11, 12, 13; D-239, pag. 6, 28, 30 en D-232 overzicht in- en verkopen van [naam bedrijf] a.d.h.v. bankafschriften en D-442 en D-443, facturen en D-445: berekening van alle facturen van [naam bedrijf] .
339.D-485 uitdraai digitaal intern klantensysteem Belastingdienst.
340.V-042-01, pag. 7.
341.V-018-01, pag. 8 en 9.
342.AH-536, pag. 23 onderaan en 24 bovenaan.
343.D-255, Uittreksel Kamer van Koophandel.
344.V-035-01.
345.D-285, D-1478 en D-1479.
346.D-834 en D-835.
347.AH-106; D-260, D-552 en D-553.
348.D-1524.
349.AH-130, pag. 1.
350.AH-538, pag. 10 halverwege.
351.V-035-01, pag. 3 halverwege e.v.
352.Zie o.a. AH-533, overzichtsproces-verbaal [naam persoon] .
353.D-028.
354.D-066.
355.D-028, uittreksel Kamer van Koophandel [naam bedrijf] .
356.D-003.
357.D-003.
358.D-015 en D-017.
359.V-009-02, pag. 7 onderaan.
360.V-009-02, pag. 8 bovenaan.
361.V-009-02, pag. 8 halverwege.
362.V-009-02, pag. 9 bovenaan.
363.V-009-02, pag. 9 onderaan.
364.V-009-02, pag. 11 halverwege.
365.V-009-02, pag. 12 halverwege en pag. 13 bovenaan.
366.V-009-02, pag. 14 bovenaan.
367.AH-533, pag. 7 onderaan en pag. 8 bovenaan.
368.AH-533, pag. 8 halverwege.
369.AH-533, pag. 8 bovenaan en D-065.
370.AH-533, pag. 9 tot en met 13.
371.AH-533, pag. 9 en D-077, pag. 1. (t.a.v. Zweden); AH-533, pag. 13 en D-103 (t.a.v. Polen).
372.AH-533, pag. 10 bovenaan en D-076, pag. 4 en 25 tot en met 28 (t.a.v. Italië), D-073, pag. 5, 6, 7, 15 en 18 (t.a.v. Oostenrijk), D-075, pag. 5, 15, 23, 25, en 41, en AH-533, pag. 12 onderaan en 13 bovenaan en D-104 (t.a.v. Ierland), AH-533, pag. 11 bovenaan, en D-074, pag. 1, 4, 13 en 15 (t.a.v. Polen), D-072, AH-533, pag. 11 en pag. 1-3 en 130 (t.a.v. Duitsland) en AH-533, pag. 12 en D-071 (t.a.v. Engeland).
373.Zie AH-149.
374.D-1020, pag. 2; AH-149, pag. 3 bovenaan.
375.D-650, pag. 7; D-1020, pag. 1.
376.D-518, pag. 8; AH-149, pag. 3 halverwege.
377.D-494-314; AH-149, pag. 3 onderaan.
378.D-494-314; AH-149, pag. 3 onderaan.
379.AH-149, pag. 3 onderaan.
380.D-216, pag. 238.
381.D-216, pag. 236.
382.D-078, pag. 25.
383.D-651, pag. 4.
384.D-651.
385.D-651 pag. 1, 5 en 6.
386.D-652 pag. 3 en 4.
387.AH-140, pag. 3 halverwege e.v. ,
388.AH-185, pag. 2 e.v.
389.AH-007, ambtsedig opgemaakte verklaring Belastingdienst, [naam bedrijf] .
390.AH-533, pag. 8 halverwege en pag. 14 halverwege.
391.AH-533, pag. 6 onderaan en pag. 7 bovenaan en G-003-01.
392.AH-007; AH-533, pag. 14 halverwege.
393.AH-007, pag. 2.
394.AH-014, D-105 en D-093.
395.AH-007 en V-009-02, pag. 10 onderaan.
396.V-009-02, pag. 11 halverwege.
397.AH-536, pag. 18 e.v.
398.AH-536 onderaan en D-220, gegevens Kamer van Koophandel.
399.V-018-01, pag. 10 bovenaan en V-018-01, pag. 9 onderaan en V-018-02, pag. 3 tot en met 6.
400.V-018-02, pag. 2 halverwege.
401.D-401; AH-536, pag. 19 bovenaan.
402.BOB-88.
403.D-363.
404.AH-127, ambtsedig opgemaakte verklaring [naam bedrijf] ; AH-536, pag. 19 halverwege.
405.V-018-01, pag. 9 en 11.
406.V-010-03, pag. 15.
407.AH-536, pag. 23 onderaan en 24 bovenaan.
408.D-125, Uittreksel Kamer van Koophandel [naam bedrijf] .
409.AH-537, pag. 6 onderaan en AH-179, proces-verbaal faillissementsfraude [naam bedrijf] .
410.D-126 Uittreksel Kamer van Koophandel [naam bedrijf] .
411.V-017-01, pag. 5 halverwege.
412.V-017-01, pag. 5 halverwege en onderaan.
413.V-018-01, pag. 3 halverwege en onderaan.
414.V-019-01, pag. 2 onderaan en pag. 3 bovenaan.
415.V-019-01, pag. 4 onderaan en pag. 5 bovenaan.
416.V-046-01, pag. 3 halverwege.
417.V-037-01, pag. 2 onderaan.
418.D-127.
419.D-203.
420.AH-537, pag. 8 bovenaan en D-203.
421.AH-537, pag. 8 bovenaan.
422.AH-170, pag. 2 onderaan en pag. 4 halverwege.
423.AH-170, pag. 6 onderaan.
424.AH-170, pag. 7 bovenaan en AH-163, over de dan geldende consumentenprijzen.
425.AH-039, ambtsedig opgemaakte verklaring Belastingdienst, pag. 5.
426.AH-039.
427.AH-039, en AH-537 pag. 13 halverwege.
428.V-019-01, pag. 5 halverwege.
429.Proces-verbaal faillissementsfraude [naam persoon] / [naam bedrijf] , AH-179, pag. 5.
430.D-441, pag. 1 en 3; AH-512, pag. 16 halverwege en pag. 17 bovenaan.
431.D-800, pag. 14; AH-512, pag. 17 bovenaan; AH-557, pag. 22.
432.D-1556-DIGITAAL, pag. 137.
433.D-1556-DIGITAAL, pag. 142.
434.AH-551, pag. 12 onderaan.
435.D-441, pag. 1 en 3; AH-512, pag. 16 halverwege.
436.D-1560-DIGITAAL, pag. 343.
437.D-1560-DIGITAAL, pag. 356.
438.D-1560-DIGITAAL, pag. 475 en 476.
439.D-1560-DIGITAAL, pag. 490.
440.AH-551, pag. 12 onderaan.
441.D-1121, pag. 1; AH-512, pag. 17 onderaan.
442.D-1121, pag. 2.
443.D-1120, pag. 2; AH-512, pag. 17 onderaan.
444.D-1120, pag. 4.
445.G-027-01, pag. 2, 3, 5 en 6.
446.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 8.
447.D-1121, pag. 17 en 21.
448.G-027-01, pag. 2 en 4.
449.AH-557, pag. 13 en 14.
450.D-036.
451.AH-218, pag. 1; AH-557, pag. 14 bovenaan; D-036, pag. 12 onderaan.
452.G-039-01, pag. 2 en 3; D-036, pag. 12 en 13.
453.AH-557, pag. 17 tot en met 19.
454.D-169.
455.G-039-01, pag. 2; AH-557, pag. 18; D-169, pag. 14 en 17.
456.AH-557, pag. 4 onderaan.
457.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 4.
458.V-024-02, pag. 4.
459.AG-004-01.
460.G-026-01.
461.G-026-01, pag. 5 tot en met 7.
462.AH-557, pag. 22 e.v.
463.D-801, pag. 3 en 4.
464.D-801.
465.D-800, pag. 1 en 2.
466.D-800.
467.D-441, pag. 10 tot en met 17 (betalingen 1 juli 2013 tot en met 1 november 2013), en D-779, pag. 10 tot en met 16 (betalingen 29 januari 2014 tot en met 23 juni 2014).
468.D-441 en D-779.
469.D-1120, pag. 6 tot en met 10.
470.D-1120, pag. 9.
471.D-1121, pag. 1 tot en met 21.
472.D-1121, pag. 14.
473.G-027-01, pag. 2, 3, 5 en 6.
474.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 9.
475.D-1001, pag. 58 tot en met 88.
476.V-065-01, pag. 8.
477.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 8, 12 en 13.
478.D-1173.
479.D-1173.
480.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 5.
481.AH-557, pag. 4 halverwege.
482.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 4.