In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden voor openlijke geweldpleging en mishandeling. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 23 mei 2024, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 6 maanden eiste en een schadevergoeding voor de benadeelde partij, [slachtoffer 1], van € 9.271,89.
Het hof heeft vastgesteld dat de herkenning van de verdachte door de slachtoffers en getuigen uitsluitend op basis van een enkelvoudige fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden. Dit type herkenning is minder betrouwbaar dan een meervoudige fotoconfrontatie, vooral gezien de omstandigheden van de avond van het incident, waar meerdere personen en incidenten bij betrokken waren. De getuigen hebben geen specifieke details over de verdachte kunnen geven, wat de betrouwbaarheid van hun identificatie verder ondermijnt.
Uiteindelijk heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van openlijke geweldpleging en mishandeling. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De kosten zijn voor beide partijen.