In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, staat de vraag centraal of de moeder de schuld wegens overbedeling bij de ouderlijke boedelverdeling aan haar zoon heeft betaald door verrekening. De vereffenaar in de nalatenschap van de moeder heeft een verklaring voor recht gevraagd. De ouders van de betrokken partijen waren gehuwd in gemeenschap van goederen en hadden een veehouderij in maatschap. Na het overlijden van de vader in 2002, heeft de moeder de kinderen als erfgenamen benoemd. De vereffenaar stelt dat het erfdeel van de vader aan de zoon is betaald, terwijl de zoon dit betwist. De rechtbank heeft de vordering van de vereffenaar afgewezen, maar het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering van de vereffenaar om te verklaren dat het erfdeel van de vader is betaald, wordt afgewezen. De rechtbank heeft de vordering van de nalatenschap op de zoon vastgesteld op € 241.090, en het hof heeft deze vordering bekrachtigd, vermeerderd met rente van 3,5% per jaar vanaf 20 juli 2019. Het hof heeft geoordeeld dat de zoon recht heeft op zijn erfdeel, en dat de belangen van alle partijen in acht moeten worden genomen. De beslissing van het hof houdt in dat de kosten van de procedure door elke partij zelf gedragen worden, en dat de verdere vorderingen van de vereffenaar zijn afgewezen.