ECLI:NL:GHARL:2024:37
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.H.F. van Vugt
- R. Prakke-Nieuwenhuizen
- M.H.H.A. Moes
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verwerping nalatenschap en legitieme portie
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om de verwerping van een nalatenschap en de aanspraak op de legitieme portie. De erflaatster is op 27 juni 2019 overleden, en haar zoon, [geïntimeerde1], heeft de nalatenschap verworpen. De appellanten, die de kinderen zijn van [geïntimeerde1], hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van de rechtbank Gelderland, waarin [geïntimeerde1] als tussenkomende partij werd toegelaten in de procedure over de nalatenschap. De appellanten stellen dat [geïntimeerde1] zijn recht op de legitieme portie heeft verloren omdat hij niet op de juiste wijze een beroep heeft gedaan op zijn legitieme portie en dat zij niet tijdig op de hoogte zijn gesteld van dit beroep.
Het hof heeft de grieven van de appellanten verworpen en het incidentele vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde1] wel degelijk aan de eisen van artikel 4:63 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft voldaan, omdat hij bij de verwerping van de nalatenschap duidelijk heeft gemaakt dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen. De verklaringen van [geïntimeerde1] voorafgaand aan de verwerping gaven voldoende duidelijkheid over zijn positie als legitimaris. Het hof heeft de appellanten veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 2.366,00 voor salaris en € 343,00 voor griffierecht aan de zijde van zowel [geïntimeerde1] als de andere geïntimeerden.
De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit arrest is uitgesproken op 2 januari 2024.