Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling en vakantieregeling van een minderjarige, geboren in 2014, wiens ouders in een co-ouderschapsregeling zijn verwikkeld. De vader en moeder zijn gezamenlijk belast met het gezag over hun kind, dat zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft. De vader verzocht om wijziging van de zorgregeling, zodat hun kind in de even weken van woensdag tot vrijdag en in de oneven weken van donderdag tot zondag bij hem verblijft. De moeder voerde verweer en stelde dat de huidige regeling in het belang van het kind is, omdat deze al goed functioneert. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Overijssel, steunde de vader in zijn verzoek om een extra zondag bij de vader. Het hof oordeelde dat het in het belang van het kind is om de zorgverdeling te wijzigen, zodat de vader in de even weken een heel weekend met het kind kan doorbrengen. De moeder's verzoek om wijziging van de vakantie- en feestdagenregeling werd afgewezen, omdat de huidige regeling al in uitvoering is en geen onoverkomelijke problemen vertoont. Het hof benadrukte het belang van samenwerking tussen de ouders en het vermijden van spanningen voor het welzijn van het kind.