ECLI:NL:GHARL:2024:3595

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
200.320.414/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de uitvoering van een overeenkomst van opdracht en de vraag of sprake is van een resultaatsverbintenis

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stichting Job Angels tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. Job Angels had een overeenkomst van opdracht gesloten met [geïntimeerde] voor administratieve werkzaamheden. Job Angels stelt dat [geïntimeerde] tekortgeschoten is in de uitvoering van de opdracht, terwijl [geïntimeerde] betaling van zijn facturen vordert. De rechtbank had in haar vonnis van 21 september 2022 de vordering van [geïntimeerde] in conventie toegewezen en de vorderingen van Job Angels in reconventie afgewezen. Job Angels heeft in hoger beroep haar vordering gewijzigd en wil dat de overeenkomsten worden ontbonden en dat [geïntimeerde] terugbetaalt wat hij heeft ontvangen.

Het hof heeft de procedure en de relevante feiten in detail bekeken. Het hof oordeelt dat er geen sprake is van een resultaatsverbintenis, maar van een inspanningsverbintenis. Dit betekent dat [geïntimeerde] niet verplicht was om een specifiek resultaat te behalen, maar dat hij zich moest inspannen om de werkzaamheden naar behoren uit te voeren. Het hof concludeert dat Job Angels onvoldoende heeft aangetoond dat [geïntimeerde] tekortgeschoten is in zijn verplichtingen. Daarom bekrachtigt het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Job Angels tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.320.414/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 535622)
arrest van 28 mei 2024
in de zaak van
Stichting Job Angels, tevens h.o.d.n. 2NDHOME4YOU,
die is gevestigd in Almere,
die hoger beroep heeft ingesteld,
bij de rechtbank: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie was,
hierna:
Job Angels,
advocaat: mr. J.W. Janssens, die kantoor houdt in Houten,
tegen
[geïntimeerde] , h.o.d.n. [naam1],
die woont in [woonplaats1] ,
die bij de rechtbank eiser in conventie en verweerder in reconventie was,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. P. Tijsterman, die kantoor houdt in Uithoorn.

1.De procedure bij het hof

1.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 16 december 2022;
- het tussenarrest van dit hof van 24 januari 2023;
- de mondelinge behandeling en het daarvan opgemaakte verslag (proces-verbaal);
- de memorie van grieven tevens houdende wijziging van eis;
- de memorie van antwoord;
- de akte van Job Angels;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
1.2
Vervolgens heeft het hof een datum voor arrest vastgesteld.

2.Kern van de zaak

2.1
[geïntimeerde] heeft in opdracht van Job Angels administratieve werkzaamheden verricht die deels onbetaald zijn gelaten. Volgens Job Angels is [geïntimeerde] tekortgeschoten in de uitvoering van de opdracht en heeft zij daardoor schade geleden.
2.2
[geïntimeerde] heeft bij de rechtbank betaling van zijn facturen gevorderd, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten. Job Angels heeft op haar beurt (in reconventie) een verklaring voor recht gevorderd dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht en dat [geïntimeerde] gehouden is tot terugbetaling van wat hij als betaling voor zijn werkzaamheden heeft ontvangen, en dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van schade op te maken bij staat - alles vermeerderd met proceskosten.
2.3
De rechtbank heeft in haar vonnis van 21 september 2022 de vordering van [geïntimeerde] in conventie toegewezen tot een bedrag van € 21.958,48, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie zijn de vorderingen van Job Angels afgewezen. Job Angels is in conventie en in reconventie in de proceskosten van [geïntimeerde] veroordeeld.
2.4
Job Angels heeft in hoger beroep haar vordering gewijzigd. Zij wil dat de overeenkomsten met ingang van 1 februari 2021 worden ontbonden en dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld om alles terug te betalen wat hij aan betalingen heeft ontvangen. Verder: dat de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog worden afgewezen en hij wordt veroordeeld om aan Job Angels € 31.896,95 te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente en tot terugbetaling van al hetgeen Job Angels op grond van het vonnis aan hem heeft voldaan, vermeerderd met de proceskosten in beide instanties en de wettelijke rente.
2.5
Het hof zal het vonnis van de rechtbank bekrachtigen en hierna uitleggen hoe het tot dit oordeel komt, na eerst de relevante feiten te hebben vermeld.

3.De feiten

3.1
[geïntimeerde] heeft gereageerd op een advertentie van Job Angels waarin een allround financieel adviseur werd gezocht.
3.2
Tussen partijen is een eerste overeenkomst van opdracht gesloten voor de periode van 01-02-2021 tot en met 30-04-2021, waarbij [geïntimeerde] in opdracht van Job Angels voor
€ 60,- per uur werkzaamheden ging verrichten, naast een reiskostenvergoeding van
€ 0,21 per kilometer.
3.3
Op 25 februari 2021 stuurt [geïntimeerde] een mail aan Job Angels waarin hij verslag doet van de slechte staat van de aangetroffen administratie.
3.4
De tweede overeenkomst van opdracht sloot aan op de eerste en liep van 1 mei 2021 tot en met 31 juli 2021.
3.5
Vanaf 15 juni 2021, respectievelijk juli 2021 werden door Job Angels twee administratieve krachten ingezet voor de administratie, in het bijzonder voor het inboeken van facturen in Exact.
3.6
De derde overeenkomst sloot aan op de tweede. Deze liep van 1 augustus 2021 tot
31 oktober 2021, maar is met wederzijds goedvinden met ingang van 20 september 2021 beëindigd. De laatste werkdag van [geïntimeerde] was 15 september 2021.
3.7
Op 24 september 2021 heeft Job Angels nog een betaling verricht van € 10.758,72 voor de door [geïntimeerde] verrichte werkzaamheden in juni 2021.
3.8
Job Angels heeft de volgende facturen onbetaald gelaten.
Factuurnummer Factuurdatum Vervaldatum Bedrag
F00283 04-08-2021 03-09-2021 € 9.334,55
F00284 07-09-2021 07-10-2021 € 9.837,30
F00285 20-09-2021 20-10-2021 € 4.831,53
Totaal € 24.003,38

4.Het oordeel van het hof

Inleiding
4.1
Job Angels heeft vijf bezwaren (grieven) tegen het vonnis van de rechtbank aangevoerd. Die bezwaren hebben in hoofdzaak betrekking op de uitleg van de overeenkomst en op de vraag of sprake is van tekortschieten van [geïntimeerde] bij de uitvoering van de overeenkomst. Niet ter discussie staat dat [geïntimeerde] de door hem gedeclareerde uren daadwerkelijk heeft gewerkt.
Uurtarief
4.2
Grief 1 richt zich tegen het in het vonnis van de rechtbank in 2.2. opgenomen feit dat vanaf 1 juni 2021 een uurtarief van € 65,- is overeengekomen. Volgens [geïntimeerde] zijn partijen ten tijde van het sluiten van de tweede overeenkomst overeengekomen dat het uurtarief € 65,- bedroeg. Volgens Job Angels was er sprake van een voorwaardelijk tarief, in die zin dat dit bedrag zou worden betaald al naar gelang de activiteiten en het resultaat van de onderneming dit toelieten. Zij stelt dat dit niet het geval was.
4.3
Het hof stelt vast dat in de eerste overeenkomst al was opgenomen dat na ommekomst van drie maanden een herziening zou plaatsvinden. [geïntimeerde] heeft in overeenstemming met de door hem gestelde afspraak met ingang van de tweede overeenkomst € 65,- gefactureerd. Job Angels heeft haar stelling dat de resultaten van de onderneming het tarief van € 65,- per uur niet toelieten verder niet onderbouwd. Daarmee faalt de grief.
Hoe moet de overeenkomst worden uitgelegd? [1]
4.4
Volgens Job Angels is sprake van een overeenkomst van opdracht met een resultaatsverbintenis, en moeten de projectovereenkomsten worden gelezen in samenhang met de mails van 28 januari 2021 en 4 juni 2021 die Job Angels aan [geïntimeerde] heeft geschreven. Uit die eerste mail volgt volgens haar dat [geïntimeerde] in maart 2021 de administratie zodanig zou hebben ingericht dat een aansluiting met eerdere jaren zou zijn gerealiseerd. Uit de mail van 4 juni 2021 volgt volgens haar dat alle boekingen over 2017 – 2020 voor eind juni 2021 in het systeem zouden zijn verwerkt. Daarnaast moesten de VPB-aangiftes voor eind juni 2021 worden verzorgd.
4.5
Of in dit geval sprake is van een resultaatsverbintenis, is een kwestie van uitleg van de overeenkomst. Zoals ook de rechtbank heeft overwogen, dient die uitleg plaats te vinden aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Die houdt in dat doorslaggevend is welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de (bepalingen van de) overeenkomst mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Er is geen sprake van een resultaatsverbintenis
4.6
Het hof komt tot het oordeel dat sprake is van een inspanningsverbintenis, en niet van een resultaatsverbintenis: met betrekking tot de eerste twee overeenkomsten is geen resultaat opgenomen, en wordt alleen over de werkzaamheden gesproken. In die overeenkomsten staat slechts dat [geïntimeerde] administratieve werkzaamheden zal verrichten voor Job Angels en haar klanten. Uit de genoemde mails kunnen evenmin harde afspraken omtrent enig te bereiken resultaat worden gedestilleerd. Daarin wordt namelijk slechts de wens uitgesproken dat de administratie op een bepaald niveau is gebracht, waarbij ook aan derden taken worden toebedeeld dat resultaat te bereiken. Verder blijkt uit de mails ook niet dat het gaat om doelen die partijen met elkaar hebben afgesproken, laat staan dat het gaat om doelen die [geïntimeerde] heeft toegezegd te zullen gaan halen. Ook uit de wijze waarop partijen in de praktijk invulling hebben gegeven aan de overeenkomsten kan geen resultaatsverbintenis worden afgeleid: [geïntimeerde] verrichtte administratieve werkzaamheden, waarbij hij samen met administratieve krachten en de bestuurders van Job Angels werkte aan het op orde krijgen van de administratie van Job Angels. Tijdens de samenwerking tussen [geïntimeerde] en Job Angels werd regelmatig overlegd over de werkzaamheden en gaf Job Angels opdrachten en instructies aan [geïntimeerde] over zijn taken. Daarbij was geen sprake van een concreet en afdwingbaar resultaat. Dit leidt tot de conclusie dat [geïntimeerde] en Job Angels in de eerste twee overeenkomsten van opdracht geen resultaatsverbintenissen zijn overeengekomen.
4.7
Aan de derde overeenkomst is een lijst met werkzaamheden gehecht. Daarin zijn opgenomen:
1) De cijfers van FY 2016 van Stichting job Angels zijn de startbasis in exact voor alle nieuwe jaren. Daarvoor worden de cijfers van 2016 van de vorige boekhouder gebruikt. Actie [geïntimeerde] : Planning en deadline (in augustus 2021) aangeven wanneer dit gerealiseerd is.
2) Voor FY 2017 van Stichting job Angels alles in het werk stellen om dit fiscale jaar af te ronden als prioriteit. Opdat dan een VPB aangifte gemaakt kan worden in augustus 2021
Actie [geïntimeerde] : Planning en deadline (in augustus 2021) opgeven
3) FY 2018 afronden boekhoud technisch dan de VPB verzorgen
Actie [geïntimeerde] : Planning en deadline (in september 2021)
4) Gelijk met bovenstaande worden ook 2019, 2020 en 2021 administratief goed verwerkt voor einde september 2021 gereed.
Actie [geïntimeerde] : Planning en deadline (in september 2021)
5) Voorbereiden BTW aangifte voor Q3
Actie [geïntimeerde] : Medio tweede week van oktober 2021 afgerond, met als deliverable voorstel OB Q3 aangifte”3
Ook hierin ziet het hof geen resultaatsverbintenis. Zinsneden als “alles in het werk stellen” en “planning en deadline opgeven” geven geen verplichting tot het bereiken van een concreet resultaat en die opmerkingen moeten daarnaast worden gelezen in het kader van werkzaamheden dat door Job Angels werd geëntameerd om haar administratie op orde te krijgen. Ze duiden niet op een resultaatsverbintenis in het kader van de overeenkomst van opdracht met [geïntimeerde] . Het gaat om doelen die [geïntimeerde] moet zien te behalen, niet om doelen die [geïntimeerde] heeft toegezegd te zullen gaan halen.
Is [geïntimeerde] tekort geschoten in de nakoming van die overeenkomst?
4.8
Nu niet ter discussie staat dat [geïntimeerde] werkzaamheden heeft verricht, moet Job Angels de facturen van [geïntimeerde] betalen, tenzij het beroep van Job Angels op ontbinding wegens wanprestatie slaagt. Op [geïntimeerde] rustte de verplichting als goed opdrachtnemer te handelen. Dat betekent: handelen zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot onder gelijke omstandigheden zou hebben gedaan. Op Job Angels rust de stelplicht en - bij voldoende betwisting - de bewijslast, dat [geïntimeerde] daarin is tekortgeschoten.
4.9
Ter onderbouwing van haar standpunt dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten, heeft Job Angels twee verklaringen overgelegd: een verklaring van accountant [naam2] van
21 december 2021 en een verklaring van administratief medewerkster [naam3] van
17 juni 2022.
4.1
De verklaring van [naam2] ziet uitsluitend op het boekjaar 2016. [naam2] noemt in zijn verklaring dat: [geïntimeerde] de opdracht heeft aanvaard om de administratie 2016 te completeren en op orde maken, en tevens te zorgen voor een correcte jaarrekening 2016 en aangifte vennootschapsbelasting 2016. Vervolgens benoemt [naam2] fouten die door hem zijn geconstateerd in de administratie van het jaar 2016.
4.11
[geïntimeerde] heeft weersproken dat aan hem de fouten kunnen worden verweten die betrekking hebben op het fiscale jaar 2016. Volgens hem is steeds het uitgangspunt geweest dat het boekjaar 2016 door de vorige boekhouder was afgerond en de aangiften waren ingediend. Hij heeft verwezen naar de hiervoor in rov. 4.7 genoemde gehechte lijst bij de (derde) overeenkomst van opdracht. Hier staat onder 1. dat de jaarcijfers van Job Angels van het jaar 2016 die door de vorige boekhouder waren opgesteld het uitgangspunt, het startpunt van de werkzaamheden van [geïntimeerde] vormden. Dit wordt bevestigd in een e-mail van 27 juli 2021 van Job Angels aan [geïntimeerde] , waarin staat dat de cijfers van 2016 als basis worden opgenomen in Exact. Ook de aan hem gezonden e-mail van 11 oktober 2021 vermeld: “
Vanaf het oriëntatie gesprek is jou verteld dat wij met het boekhoudprogramma Exact werken en dat de administratie van de jaren 2021, 2020, 2019. 2018. 2017 nog administratief goed verwerkt dienen te worden. Voordat je aan de slag ging was het jou verteld dat de administratie niet in exact was verwerkt voor gedeelte 2017, geheel 2018, gedeelte 2019.”
4.12
Het hof is van oordeel dat als de door [naam2] genoemde tekortkomingen over het boekjaar 2016 in de administratie aanwezig zijn, deze gelet op wat hiervoor is vastgesteld niet voor rekening van [geïntimeerde] komen, omdat de overeenkomst van opdracht tussen Job Angels en [geïntimeerde] daar niet op zag. [geïntimeerde] diende er alleen voor zorg te dragen dat boekjaar 2017 zou aansluiten op boekjaar 2016. Dat [geïntimeerde] daarin tekort zou zijn geschoten, is niet gemotiveerd gesteld.
4.13
Met betrekking tot de verklaring van [naam3] geldt dat zij op 17 mei 2022 is aangenomen als administratief medewerkster, dat wil zeggen ruim acht maanden na de laatste werkdag van [geïntimeerde] . In de tussentijd kunnen allerlei wijzigingen zijn aangebracht in de administratie. [geïntimeerde] heeft daarnaast terecht aangevoerd dat fouten uit het boekjaar 2016 doorgewerkt kunnen hebben in latere jaren. Vaststaat bovendien dat er meer mensen in de administratie hebben gewerkt, zoals de twee krachten die in juni en juli 2021 zijn aangenomen en de bestuurders van Job Angels. Er is bovendien een 80-20 % regel afgesproken, inhoudende dat niet elke post hoefde te kloppen. Bij dit alles kan niet onvermeld blijven dat de administratie van de onderneming blijkbaar voor de komst van [geïntimeerde] niet op orde was . [geïntimeerde] , die zeven maanden bij de onderneming heeft gewerkt, kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor elke foute post die na zijn werkzaamheden nog is ontdekt
4.14
Het hof is van oordeel dat door Job Angels, in het licht van de gemotiveerde betwisting door [geïntimeerde] , onvoldoende is gesteld dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in de overeenkomst van opdracht. Aan het geven van een bewijsopdracht komt het hof dan ook niet toe.
4.15
Overigens wordt opgemerkt dat Job Angels zich voor haar vordering wel beroept op ontbinding van de overeenkomst, maar dat zij niet heeft aangevoerd dat zij [geïntimeerde] voor zijn gestelde tekortkomingen ook in gebreke heeft gesteld, dan wel waarom een ingebrekestelling in dit geval niet vereist zou zijn.
4.16
Met de vaststelling dat Job Angels gehouden is de facturen te voldoen, staat tevens vast dat Job Angels zich ten onrechte op het opschortingsrecht heeft beroepen. Zij is dan ook de wettelijke handelsrecht over de vertraging in de voldoening verschuldigd.
4.17
Vaststaat dat daadwerkelijk incassohandelingen zijn verricht (brieven van
13 oktober 2021, 25 oktober 2021 en 16 december 2021) en dat daarmee kosten zijn gemaakt. Daarmee is het recht op vergoeding gegeven. De rechtbank heeft dan ook terecht een bedrag van € 994,58 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. Dit bedrag is in overeenstemming met het in het Besluit [2] bepaalde tarief.
Conclusie
4.18
De conclusie luidt dat de grieven niet slagen en dat het vonnis van de rechtbank zal worden bekrachtigd. Omdat Job Angels in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen..
4.19
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van
21 september 2022;
5.2
veroordeelt Job Angels tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerde] :
€ 783,- aan griffierecht;
€ 3.927,50 aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] c.s. (2,5 punten x appeltarief III);
5.3
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. I. Tubben, W.M. Zandbergen en O.E. Mulder en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
28 mei 2024.

Voetnoten

1.Grief 2
2.Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten