Uitspraak
1.[geïntimeerde1]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van CSZ
- het anticipatie-exploot van [geïntimeerden]
- het herstelexploot van CSZ
- de memorie van grieven tevens akte wijziging en vermeerdering van eis van CSZ
- de conclusie van eis in het incident van [geïntimeerden]
- de conclusie van antwoord in het incident van CSZ.
2.De kern van de zaak
- [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan CSZ van
- [geïntimeerde1] te veroordelen tot betaling aan CSZ van een bedrag van € 89.722,70, te vermeerderen met de wettelijke rente;
3.Het oordeel van het hof in het incident
[geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] ”veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 545.000 aan CSZ, zonder daarbij te bepalen wie welk deel van dat bedrag moet voldoen. Daaruit volgt naar het oordeel van het hof dat de hoofdregel van artikel 6:6 lid 1 BW van toepassing is, wat betekent dat [geïntimeerden] op grond van deze veroordeling voor gelijke delen verbonden zijn, en het vonnis CSZ een executoriale titel oplevert ten aanzien van [geïntimeerden] om de helft (gelijke delen) van het toegekende bedrag van elk van hen te kunnen opeisen. De overweging van de rechtbank dat [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] onderling moeten bepalen welke schade zij voor hun rekening nemen doet hieraan niet af en levert dus evenmin een kennelijke misslag op.
4.De beslissing
€ 1.214,- aan salaris van de advocaat van CSZ (1 procespunt x appeltarief II);