Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing
Het hof heeft tijdens de mondelinge behandeling beslist dat deze producties zullen worden toegelaten. Mr. Van Olst heeft kennis genomen van die producties, ze heeft die met haar cliënte kunnen bespreken en zich dus voldoende kunnen voorbereiden op een verweer daartegen. Het gaat om producties die relatief eenvoudig te doorgronden zijn, zodat er geen strijd is met de regels van de goede procesorde.
mr. Hashem Jawaheri zich afdoende moet hebben kunnen voorbereiden op een verweer daartegen.
21 december 2023, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Ondanks deze constatering komt het hof toch tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dater een onaanvaardbaar risico is dat [de minderjarige] klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, wanneer de ouders samen het gezag zouden houden. Ook vindt het hof het niet in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk dat de moeder alleen met het gezag wordt belast.
De vader toont zich betrokken bij [de minderjarige] , zowel bij de hulpverlening voor [de minderjarige] als bij zijn school, en hij lijkt daarbij (gepaste) afstand tot [de minderjarige] te willen houden. De vader heeft tot nu steeds zijn medewerking verleend aan de voor [de minderjarige] benodigde hulpverlening dan wel daartoe zelf initiatieven genomen. Beide ouders zijn het er ook over eens dat het met [de minderjarige] niet zo goed gaat, en dat hij hulp nodig heeft.
Tijdens de zitting is gebleken dat tussen de ouders discussie is ontstaan over de vraag of [de minderjarige] met zijn moeder en familie in mei 2024 mee mag naar Dubai, in verband met het huwelijk van een tante. De vader heeft daarvoor geen toestemming gegeven. Hoewel deze discussie bevestigt dat de vader veel moeite heeft de moeder te vertrouwen en dat de ouders moeizaam communiceren, maakt het hof hier vooral uit op dat de vader zich ernstig zorgen maakt over de veiligheid van [de minderjarige] bij een reis naar Dubai. De vader vreest onder andere dat de moeder met [de minderjarige] via Dubai naar Iran zal afreizen en daar mogelijk zal blijven. Hij heeft zijn zorgen benoemd en gedetailleerd onderbouwd.
Het hof heeft deze zorgen van de vader beluisterd, en benadrukt dat het als (gezaghebbende) ouders met elkaar delen van dergelijke zorgen nu juist een belangrijk onderdeel vormt van het gezamenlijk uitoefenen van het gezag. Anders dan de moeder betoogt, ziet het hof hier niet een vader die er slechts op uit is om [de minderjarige] een vakantie te ontzeggen, of om de moeder te dwarsbomen. Daarom is het ook spijtig te noemen dat [de minderjarige] zelf, zoals hij in het gesprek met het hof heeft verteld, niet weet dat zijn vader zorgen om hem heeft.
Naar het oordeel van het hof is het mede daarom dan ook in het belang van [de minderjarige] dat de vader betrokken blijft bij zijn leven en kan meebeslissen op belangrijke punten. Het hof sluit niet uit – mede gelet op het gebrek aan contact tussen [de minderjarige] en zijn vader – dat de vader wanneer hij geen gezag heeft, op enig moment ook geen enkele rol of zeggenschap meer heeft in het leven van [de minderjarige] .
Gelet op het voorgaande dient het gezamenlijk gezag in het belang van [de minderjarige] in stand te blijven en ziet het hof net als de rechtbank voor ontneming van het ouderlijk gezag aan de vader, wat een vergaande en ingrijpende maatregel is, onvoldoende aanknopingspunten.
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
[de minderjarige] , die inmiddels 14 jaar is, wil al heel lang geen contact meer met zijn vader. Ook tijdens de twee kindgesprekken die het hof met hem heeft gevoerd, heeft hij steeds kenbaar gemaakt dat hij op dit moment absoluut geen contact met zijn vader wil. [de minderjarige] is consequent in die mening en lijkt daarin zelfs te verharden. Het is en blijft ook voor het hof onduidelijk waarom [de minderjarige] zo stellig is in het afwijzen van ieder contact.
Een persoonlijkheidsonderzoek bij [naam2] had meer duidelijkheid moeten brengen over de reden van de afwijzing van het contact. Maar inmiddels is dat het traject vroegtijdig en zonder diagnose, door [naam2] afgesloten. Diagnostiek was volgens [naam2] niet mogelijk door onder meer teveel onrust in het leven van [de minderjarige] . Tijdens de zitting heeft de moeder toegelicht dat de visies van de ouders ook uiteenlopen, wat mede debet zou zijn geweest aan het niet kunnen komen tot onderzoek.
Op dit moment is dus nog steeds niet duidelijk waarom [de minderjarige] zoveel stress ervaart rondom zijn vader. Op school gaat het ook niet goed, wat [de minderjarige] zelf niet toeschrijft aan de situatie thuis of rondom zijn vader.
Het hof sluit echter niet uit dat de moeder, die zegt dat zij contact tussen [de minderjarige] en de vader belangrijk vindt, [de minderjarige] bewust of onbewust niet de benodigde ‘emotionele toestemming’ voor dat contact geeft. De mening van [de minderjarige] lijkt te zijn gekleurd door die van de moeder. [de minderjarige] denkt bijvoorbeeld dat de vader geen toestemming heeft gegeven voor de vakantie naar Dubai om hem dwars te zitten en dat is duidelijk niet het geval.
Maar wat de oorzaak van de weerstand bij [de minderjarige] ook is, gedwongen contact met de vader acht het hof in de gegeven omstandigheden op dit moment in strijd met de zwaarwegende belangen van [de minderjarige] . Daarbij neemt het hof ook in aanmerking dat de jeugdbeschermer op de zitting namens de GI heeft gezegd dat gedwongen contact tot nu toe geen positieve veranderingen bij [de minderjarige] heeft gebracht. [de minderjarige] stoot zijn vader steeds meer af en de weerstand tot contact met de vader is verder toegenomen, aldus de GI. Ook de raad heeft op de zitting gezegd dat voorbij gaan aan de afweer en weerstand die [de minderjarige] nu heeft, contraproductief zal werken. [de minderjarige] ervaart op veel levensgebieden onzekerheid. Alleen voor wat betreft de zorgregeling met de vader lijkt hij nu nog controle te ervaren. Wanneer ook dat laatste stuk controle wordt afgenomen, zal de afweer tegen zijn vader waarschijnlijk alleen maar verder toenemen, aldus de raad. Gelet op het voorgaande zal het hof dan ook bepalen dat er geen (nieuwe of andere) zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] zal zijn.