Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 14 september 2023;
- het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met een productie;
- drie journaalberichten van mr. Hos van respectievelijk 13 oktober 2023 (stukken uit de eerste aanleg), 16 februari 2024 en 19 februari 2024, alle met een of meer producties;
- een journaalbericht van mr. Brouwer van 16 februari 2024 met producties, en van 28 februari 2024 met een begeleidende brief en een productie (een usb-stick).
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2009 in [woonplaats1] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2013 in [woonplaats1] .
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
“ [verweerder] , maak per 1 november 2021 over wat je wilt.”Hij was wel akkoord met de alimentatieberekening maar niet met het aangepaste ouderschapsplan, waardoor partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen. Gezien de alimentatieberekeningen van de mediator was het de vrouw vanaf januari 2020 al duidelijk dat de tijdelijke afspraak voor hem niet meer uitvoerbaar was. Zij had vanaf toen rekening kunnen houden met een verlaging van de door hem te betalen bijdrage, aldus de man.
3,23 staat genoemd (in plaats van € 3.91
9,23 waarvan de rechtbank is uitgegaan). Zoals hiervoor overwogen, houdt het hof - anders dan de rechtbank – geen rekening met de IaCK. Het NBI van de man voor kinderalimentatie bedraagt € 3.193,- zodat het woonbudget van de man € 958,- bedraagt. Op basis van de door de man overgelegde stukken gaat het hof uit van de volgende werkelijke woonlasten:
6.Aanhechten berekeningen
- het NBI en de draagkracht van de man in 2021;
- Het NBI en de draagkracht van de man in 2023 met correctie woonlasten, en
- Het NBI van [naam1] in 2023.