In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie tussen een vrouw en een man. De vrouw verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 15 maart 2019 te vernietigen en een partneralimentatie van € 10.999,71 per maand met terugwerkende kracht vanaf 9 oktober 2018 vast te stellen. De man verzet zich hiertegen en voert aan dat de door de vrouw gevraagde alimentatie niet in verhouding staat tot zijn draagkracht. Het hof heeft eerder tussenbeschikkingen gegeven waarin de behoefte van de vrouw en de draagkracht van de man zijn vastgesteld. De vrouw heeft een beperkte verdiencapaciteit, terwijl de man een jaarloon van € 82.500 bruto heeft, inclusief fiscale bijtelling voor een auto. Het hof heeft de draagkracht van de man berekend en vastgesteld dat hij in staat is om een alimentatie van € 3.676 per maand te betalen, met jaarlijkse indexeringen. De beslissing van het hof houdt rekening met de overname van aandelen door de man en de fiscale bijtelling van de auto, en concludeert dat de man voldoende draagkracht heeft om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. De kosten van de deskundige zijn ook in de beslissing meegenomen, waarbij de man een bedrag van € 272 aan de vrouw moet vergoeden. De beschikking is uitgesproken op 23 mei 2024.