Parketnummer: 21-004001-19
Uitspraak d.d.: 15 mei 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van
18 juli 2019 met parketnummer 08-996083-14 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1952,
wonende te [woonplaats] .
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 11 mei 2022, 22 maart 2023, 25 oktober 2023, 17 april 2024 en 15 mei 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H.J. Voors, naar voren is gebracht.
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Overijssel vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 5 is ten laste gelegd. Daarnaast heeft de rechtbank verdachte vrijgesproken van de onderdelen B en C van het onder 4 tenlastegelegde;
Door de manier van ten laste leggen en de daarbij gebruikte ‘en/of-formulering’ is het hof van oordeel dat het gaat om een impliciet cumulatieve tenlastelegging van afzonderlijke gebeurtenissen. Voor zover die niet zijn bewezen verklaard, is daarom sprake van onherroepelijke deelvrijspraken.
Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is dus mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte veroordeeld voor feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, onderdelen A, D, E en F, en feit 6. Voor het plegen van die feiten is hem opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden. Verder heeft de rechtbank verdachte voor de duur van vijf jaren ontzet uit het recht om bestuurder van een rechtspersoon te zijn en is de openbaarmaking van het vonnis gelast.
Tot slot is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat de behandeling ervan een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – ten laste gelegd dat:
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 18 november 2014, in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of [gemeente 3] en/of [gemeente 4] en/of [gemeente 5] en/of [gemeente 6] , althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, zijnde een samenwerkingsverband tussen
- hem, verdachte, en/of
- [naam stichting 1] , en/of
- [naam B.V. 1]
- [naam C.V. 1] en/of
- [STAK 1] , en/of
- [STAK 2]
- [STAK 3] , en/of
- [STAK 4] , en/of
- [medeverdachte 3] , en/of
- [medeverdachte 2] , en/of
- [medeverdachte 4] , en/of
- [persoon 2] , en/of
- [persoon 3] , en/of
- [medeverdachte 5] , en/of
- [persoon 5] , en/of
- [persoon 6] , en/of
- [persoon 7] , en/of
- [naam B.V. 2] ., en/of
- [naam B.V. 3] , en/of
- [naam B.V. 4] , en/of
- [naam B.V. 5] , en/of
- [naam B.V. 6] , en/of
- [naam B.V. 7] , en/of
- en of meer (andere) natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van faillissementsfraude (artikel 341 en/of 343 en/of 194 Wetboek van Strafrecht); en/of
- het plegen van valsheid in geschrift (artikel 225 Wetboek van Strafrecht);
- bedrog met balans en winst- en verliesrekening (artikel 336 wetboek van Strafrecht)
zulks terwijl hij, verdachte, oprichter, leider of bestuurder van die organisatie was;
de besloten vennootschap [naam B.V. 2] ., welke vennootschap op 14 januari 2014 in staat van faillissement is verklaard,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 juli 2013 tot en met t/m 18 november 2014, in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 4] en/of [gemeente 5] , althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
eenmaal, althans meerdere malen, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van haar schuldeisers,
1. lasten heeft verdicht, baten niet heeft verantwoord en/of enig goed aan de boedel heeft onttrokken; en/of
2. ter gelegenheid van haar faillissement of op een tijdstip waarop zij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen, één van de schuldeisers op enige wijze bevoordeeld heeft; en/of
3. niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolgde artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoeld,
immers hebbende [naam B.V. 2] .,
A. in de periode van 20 juni 2013 tot en met 05 augustus 2013 één of meer factu(u)r(en) uitgedaan aan haar opdrachtgever [naam B.V. 11] , van in totaal EUR 59.190,00, althans enig bedrag, waarbij is verzocht is om op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] van [naam B.V. 2] te betalen en welke bedragen ook op deze rekening van [naam B.V. 2] zijn ontvangen; en/of
B. gelden afkomstig van [getuige 2] van EUR 1.164,00 op rekeningrekeningnummer [rekeningnummer 1] van [naam B.V. 2] laten betalen; en/of
C. geen kasboek en/of (volledige) administratie bijgehouden en/of de administratie en/of het kasboek niet (volledig) aan de curator overlegd;
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met één of meer andere(n), (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met één of meer anderen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
hij, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 juni 2013 tot en met 10 februari 2014, in de gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen
meermalen, althans eenmaal opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van (een) valse:
1. arbeidsovereenkomst (D-110) tussen verdachte en/of zijn mededader(s) en [naam B.V. 2] ., en/of
2. salarisspecificatie(s) over de maand juli 2013, augustus 2013, september 2013 en/of oktober 2013 (D-060), en/of
3. een brief gericht aan [naam B.V. 2] . met hierin een melding van een loonvordering (D-148), en/of
4. aanvraag overname betalingsverplichting UWV (D-054),
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
als ware die/dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken in het overleggen van die arbeidsovereenkomst en/of salarisspecificatie(s)aan het UWV en/of hiermee aanvragen van het faillissement van [naam B.V. 2] . en/of het meesturen door DAS van de salarisspecificatie(s) bij de ingediende loonvordering en bestaande die valsheid of vervalsing hierin,
1. dat in de arbeidsovereenkomst in strijd met de waarheid staat vermeld dat verdachte in dienstbetrekking komt per 1 juli 2013; en/of
2. dat de in de arbeidsovereenkomst weergegeven datum van ondertekening niet juist is; en/of
3. dat de salarisspecificaties zijn opgemaakt, wetende dat er hiervoor geen werkzaamheden zijn verricht en/of dat er allemaal fictieve loongegevens zijn gehanteerd en/of
4. dat de aanvraag overname betalingsverplichting van het UWV is ingevuld met onjuiste gegevens;
de besloten vennootschap [naam B.V. 4] , welke vennootschap op 13 maart 2013 in staat van faillissement is verklaard,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2012 tot en met 18 november 2014, in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 3] , althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
eenmaal, althans meerdere malen, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van haar schuldeisers,
1. lasten heeft verdicht, baten niet heeft verantwoord en/of enig goed aan de boedel heeft onttrokken; en/of
3. niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolgde artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoeld,
immers hebbende [naam B.V. 4]
A. in de periode 1 januari 2013 tot en met 31 maart 2013, zonder hiertoe aanwezige rechtsgrond en/of tegenprestatie, vanaf haar bankrekening [rekeningnummer 2] een bedrag van EUR 5.000,00 en/of EUR 2.164,00 en/of EUR 2.260,00 overgemaakt naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] t.n.v. [naam C.V. 2] Waarvan eveneens een bedrag van EUR 6.797,23, althans een groot deel, zonder rechtsgrond en/of tegenprestatie, weer is overgeboekt naar rekeningnummer [rekeningnummer 4] van [naam B.V. 1] ; en/of
D. op herhaaldelijke oproep van de curator geen administratie uitgeleverd; en/of
E. geen administratie en/of kasboek bijgehouden; en/of
F. haar huurvordering(en) op [naam B.V. 8] en/of [persoon 8] gecedeerd aan [naam B.V. 1] ;
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met één of meer andere(n), (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met één of meer anderen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
hij, in de maand(en) april en/of mei 2012, in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 4] , althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
de jaarcijfers over het/de ja(a)r(en) 2010 en/of 2011 van [naam B.V. 5] ,
zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande de valsheid hierin dat verdachte onjuiste/fictieve gegevens heeft gebruikt bij het samenstellen van de jaarrekening/jaarcijfers.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
1. Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Naam : [naam B.V. 1]
Onderneming
Handelsnamen : [handelsnaam 1]
: [handelsnaam 2]
Vestiging
Bezoekadres : [adres 1] [gemeente 1]
Internetadressen : [website 1]
: [website 2]
Bestuurder
Naam : [naam B.V. 1]
Adres : [adres 1] [gemeente 1]
Datum in functie : 26-04-2011 (datum registratie: 27-04- 2011)
Titel : Algemeen directeur
Bevoegdheid : Alleen / zelfstandig bevoegd
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Naam : [naam B.V. 1]
Adres : [adres 1] [gemeente 1]
Bestuurder
Naam : [naam B.V. 9]
Adres : [adres 1]
Datum in functie : 11-11-2013 (datum registratie: 11-11- 2013)
Bevoegdheid : Alleen / zelfstandig bevoegd
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Statutaire naam : [naam B.V. 9]
Bezoekadres : [adres 1] [gemeente 1]
Enig aandeelhouder
Naam : [stichting naam B.V. 9]
Enig aandeelhouder sinds : 03-07-2008
Bestuurder
Naam : [medeverdachte 3]
Geboortedatum en -plaats : [geboortedatum] -1966 , [geboorteplaats]
Titel : Directeur
Bevoegdheid : Alleen / zelfstandig bevoegd
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een schermafdruk van de website [website 2], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Welkom op de website van [handelsnaam 2] . Wat kunt u van ons verwachten:
Binnen 2 uur ondernemen zonder privé-aansprakelijkheid (Nederlandse rechtsvorm, geen LTD, dus geen wantrouwen!)
Bemiddeling bij aan- / verkoop nieuwe / bestaande BV’s
Financiële / juridische problemen in uw BV, wij verzorgen vlot en deskundig de liquidatie van uw BV
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Rechtsvorm : Commanditaire Vennootschap
Statutaire naam : [naam C.V. 3]
Vestiging
Bezoekadres : [adres 1]
Vennoot
Naam : [naam stichting 2]
Datum in functie : 01-06-2010
Bevoegdheid : Onbeperkt bevoegd
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Statutaire naam : [naam stichting 2]
Bezoekadres : [adres 1]
Bestuurder: [naam B.V. 9]
Bezoekadres : [adres 1]
Datum in functie : 11-11-2013
Bevoegdheid : Alleen / zelfstandig bevoegd
7. Een schriftelijk bescheid, te weten een volmacht, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[naam B.V. 1] , hierna te noemen volmachtgever, verklaart bij deze volmacht te geven aan:
[naam C.V. 3] , rechtsgeldig vertegenwoordig door [verdachte] , hierna te noemen gevolmachtigde,
Artikel 1
1.1 Gevolmachtigde krijgt van volmachtgever algehele volmacht, met recht op substitutie om hem/haar in alle opzichten, te vertegenwoordigen en zijn/haar rechten en belangen, zonder uitzondering, te behartigen, evenals om in het kader van het vooromschreven onderwerp de noodzakelijke of wenselijke (rechts-) handelingen namens hem/haar te verrichten en in het algemeen al datgene te verrichten, wat de volmachtgever zelf tegenwoordig zijnde, zou mogen, moeten of kunnen doen.
Artikel 2
Deze volmacht geldt voor de duur van 12 maanden.
Aldus opgemaakt en in tweevoud getekend te [gemeente 1] op 06-10-2012.
8. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2],voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Opmerking verbalisanten:In het onderzoek genaamd Komodo bent u als getuige gehoord. Dit verhoor heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2012. In dit verhoor heeft u onder meer het volgende verklaard:
Vraag:Wat kunt u over uw opleiding en werkervaring verklaren?
Antwoord:
“Mavo en technische school. Bedrijfsauto 1+2 en keurmeester APK en ik ben 11 jaar beroepsmilitair geweest. Mijn werkervaring bestaat uit fietsenmaker, beroepsmilitair (11 jaar) in de verzekeringen gewerkt bij [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2] , [bedrijfsnaam 3] in [plaats 1] , als onderhoudsmonteur en ploegbaas en [bedrijfsnaam 4] in
[plaats 2] , gewoon in de werkplaats vrachtwagens keuren. De laatste jaren zit ik in de snacks, met een snackwagen. Daarnaast heb ik een tijdje in de BV handel gezeten, maar daar ben ik mee gestopt. Er staan nog een aantal BV ‘s op mijn naam. lk heb deze BV’s en probeer deze te verkopen.
Vraag:Blijft u bij deze verklaring of heeft u er nog iets aan toe te voegen?
Antwoord:“Het is mij niet gelukt om te stoppen met de BV-handel, de verleiding was te groot. Achteraf had ik er beter mee kunnen stoppen. De reden dat ik met de BV-handel ben doorgegaan is vanwege financiële keuze. lk heb nu € 1.100 in de maand en kom elke maand eigenlijk geld te kort.”
Over mijn BV handel kan lk het volgende verklaren:
[medeverdachte 3] of [persoon 9] nemen dan contact met mij op. lk kan dan via hen een BV overnemen. Zij zeggen dat er soms nog wat in de BV zit. Hiermee bedoel ik dat er nog schuld in zit dan wel rekeningen te vorderen en als ik denk daar kan ik iets mee dan neem ik die BV over. lk krijg deze B.V.’s gratis, dat kost mij niets. Ik ga dan naar de notaris en de BV’s worden dan overgenomen door mijn
[naam stichting 1] . lk ben van de [naam stichting 1] de bestuurder en verder zit daar niemand in. De verkopende partij betaalt altijd de notariskosten. Ik betaal in ieder geval geen kosten. lk krijg alleen wat reiskosten vergoeding als ik naar de notaris moet rijden. Verder krijg ik geen vergoeding om de BV’s over te nemen,
Vraag:Blijft u bij deze verklaring of heeft u er nog lets aan toe te voegen?
Antwoord:“Ik blijf bij deze verklaring en ik heb er niets aan toe te voegen.”
9. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:
Antwoord:“In deze zaak(hof: [naam B.V. 4] )
ben ik echt de katvanger.”
10. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] gaf mij het advies om [naam B.V. 2] weg te doen. U vraagt mij op
welke basis [verdachte] voor mij werkte. Dat was op factuurbasis.
Vraag:Door wie en welke administratie werd er in uw periode van [naam B.V. 2] . gevoerd?
Antwoord:“Door de heer [verdachte] . Hij heeft voor mij de administratie opgezet. De eerste twee maanden waren er nauwelijks activiteiten. Toen het een beetje begon te lopen, ben ik via een kennis bij [verdachte] terecht gekomen.”
Opmerking verbalisanten:Wij tonen de verdachte een uittreksel van de Kamer van Koophandel met betrekking tot [naam B.V. 2] . In dit uittreksel is te lezen dat [STAK 1] per 10 juli 2013 algemeen directeur van [naam B.V. 2] . is geworden.
Vraag:Wat kunt u verklaren over de [STAK 1] en waarom is de stichting algemeen directeur geworden?
Antwoord:“Ik ken deze Stichting niet. U vraagt mij of [verdachte] aankwam met die Stichting als eventuele nieuwe directeur van [naam B.V. 2] . Neen dat was niet zo. Hij heeft die Stichting helemaal niet genoemd tegenover mij. [verdachte] zou de overdracht regelen voor mij. Hij kwam met een persoon aan maar ik weet niet wie. [verdachte] had het wel over compensabele verliezen. Hij vertelde mij dat diegene die [naam B.V. 2] overnam iets met die compensabele
verliezen kon en een doorstart kon maken. lk vroeg nog wel aan [verdachte] of die nieuwe bestuurder ook niet tegen het probleem van de aandelenovemame op zou lopen zoals dat bij mij het geval was. Hij zei toen dat zij daar wel uitkwamen en dat wel zouden uitvechten.”
“ [verdachte] kwam bij mij werken als boekhouder van [naam B.V. 2] .”
“U vraagt mij waaruit de administratie van [naam B.V. 2] bestond: bankafschriften, offertes en contracten, uitgeschreven facturen. Het ging om 4, 5 mappen die ik ook overgedragen heb aan [verdachte] . Ook ontvangen facturen zaten daarin.”
Opmerking verbalisanten:Wij tonen de verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen [naam B.V. 2] . en [medeverdachte 3] . In deze overeenkomst is te lezen dat [medeverdachte 3] per 1 juli 2013 in dienst komt in de functie van “Hoofd Juridische Afdeling”. Deze overeenkomst is gedateerd op 21 juni 2013. De overeenkomst is getekend door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] als vertegenwoordiger van [naam B.V. 2] .
Vraag:Wat kunt u verklaren over deze overeenkomst?
Antwoord:“Toen ik in 2014 in detentie zat, benaderde curator [naam curator 1] mij met betrekking tot een arbeidsovereenkomst. Voor zover ik weet ging het om een arbeidsovereenkomst van [verdachte] die in loondienst zou werken voor [naam B.V. 2] . Dat kan helemaal niet want [verdachte] werkte op factuurbasis voor mij. Het stuk dat u mij nu toont, heb ik nooit eerder gezien. lk heb dit stuk ook niet gemaakt. De namen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ken ik ook niet. lk heb zelfs
nooit personeel in loondienst gewild.”
Vraag:Wat kunt u verklaren over de juistheid van de getoonde arbeidsovereenkomst en salarisspecificaties van [medeverdachte 3] ?
Antwoord:“Deze stukken, de arbeidsovereenkomst en de salarisspecificaties zijn vals. Vals omdat ik ze nooit heb gemaakt.”
“U zegt mij dat [getuige 1] heeft verklaard dat hij alleen maar zaken heeft gedaan met [naam B.V. 2] .
U vertelt mij dat schuldeisers van [naam B.V. 2] zijn benadeeld doordat de betalingen alle naar [naam B.V. 2] zijn gegaan in plaats van naar [naam B.V. 2] . Het klopt, dat geld contractueel naar [naam B.V. 2] had moeten gaan.”
Vraag:Wat kunt u verklaren over eenmanszaak [naam B.V. 2] ?
Antwoord:"Het advies daartoe werd door [verdachte] gegeven. Ik heb [dochter medeverdachte 4](hof: dochter [dochter medeverdachte 4] )
verzocht [naam B.V. 2] op te richten. [dochter medeverdachte 4] was het er ook wel mee eens om dat te doen. [dochter medeverdachte 4] en [verdachte] zijn toen samen naar de Kamer van Koophandel gegaan om die oprichting te regelen. Ik had de dagelijkse leiding over [naam B.V. 2] . [dochter medeverdachte 4](hof: [dochter medeverdachte 4] )
deed geen werkzaamheden daarvoor.”
11. De verklaring van getuige [getuige 1], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Opmerking verbalisanten:Wij tonen de getuige een factuur van [naam B.V. 2] . gericht aan [naam B.V. 11] / [mailadres 1] d.d. 20-06-2013, factuurnummer: [factuurnummer 1] ad € 19.865,18.
Vraag:Wat kunt u over deze factuur verklaren?
Antwoord:“Deze factuur is van 20-06-2013. Dit gaat om de [Bootnaam] die toen in [plaats 3] lag. Ik dacht dat ik moest betalen aan [naam B.V. 2] ., maar nu ik de factuur beter bekijk zie dat er een ander bankrekeningnummer op staat, want het andere bankrekeningnummer is doorgehaald en ook staat er een andere naam, namelijk [naam B.V. 2] . Deze factuur heb ik via de e-mail van [medeverdachte 4](hof: [medeverdachte 4] )
ontvangen”.
Vraag:De offerte was gericht aan [naam B.V. 10] en de facturen zijn gericht aan [naam B.V. 11] Wat is de relatie tussen beide ondernemingen?
Antwoord:“De naam [naam B.V. 10] gebruiken wij naar buiten toe. Wij hebben twee schepen, waaronder dus de [Bootnaam] . De [Bootnaam] valt onder [naam B.V. 11] ”
Vraag:Op welke bankrekening heeft u betaald?
Antwoord:“Op de onderste bankrekening, die hierop de factuur staat, [rekeningnummer 1] [naam B.V. 2] , ik heb de betaling ook zelf gedaan. Ik heb de factuur betaald van bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] t.n.v. [naam B.V. 11] ”
Opmerking verbalisanten:Wij tonen de getuige een factuur van [naam B.V. 2] . gericht aan [naam B.V. 11] / [mailadres 1] d.d. 01-07-2013, factuurnummer: 01-07-2013 ad € 24.200,00.
Vraag:Wat kunt u over deze factuur verklaren? Op welke bankrekening heeft u betaald?
Antwoord:“Zie hiervoor mijn antwoord bij de vorige factuur”
Opmerking verbalisanten:Wij tonen de getuige een factuur van [naam B.V. 2] . gericht aan [naam B.V. 11] / [mailadres 1] d.d. 05-08-2013, factuurnummer: [factuurnummer 2] ad € 15.125,00.
Vraag:Wat kunt u over deze factuur verklaren? Op welke bankrekening heeft u betaald?
Antwoord:“Dit zal de laatste factuur geweest zijn. Voor de rest, over jullie vraag over de factuur en de betaling verwijs ik naar mijn antwoord bij de eerste factuur.”
Vraag:In hoeverre zegt u de naam [verdachte] u iets?
Antwoord:“De voornaam zegt mij wel iets. Hij heeft een boekhoudkantoor in [gemeente 1] en hij heeft mij zelf verteld dat hij uit [plaats 4] kwam. Die [verdachte] heeft tegen over mij verklaard dat hij de boekhouder was van [medeverdachte 4] (hof: [medeverdachte 4] ) en [medeverdachte 4] heeft ook tegen mij gezegd dat [verdachte] haar boekhouder was.”
12. Het proces-verbaal van bevindingen uitlevering ter inbeslagneming van voorwerpen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens een doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 18 november 2014 in perceel [adres 1] , zijnde het zakelijk adres van [naam C.V. 3] werd een zwarte ordner aangetroffen. In beslagnamecode: ( [code 1] ).
In deze ordner is een brief aanwezig d.d. 6 mei 2013 van LAVG (Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders), gericht aan [naam B.V. 2] ., [adres 2] , met als onderwerp: [Naam VOF] / [naam B.V. 2] . Deze brief is gedocumenteerd onder nummer: D-387.
Op 13 april 2015 hebben wij een bezoek gebracht aan LAVG, gevestigd [adres 3] , aldaar hebben wij gesproken met de heren [persoon 10] en [persoon 11] .
Naar aanleiding van de aan hem gedane vordering ontvingen wij op 13 april 2015 van de heer [persoon 10] een geprinte mail d.d. 29 mei 2013 van [naam B.V. 2] . gericht aan LAVG- [plaats 5] , met als onderwerp: “Betalingsregeling [naam B.V. 2] ” Deze mail is inbeslaggenomen en gedocumenteerd.
13. Het proces-verbaal van bevindingen uitlevering ter inbeslagneming van voorwerpen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens een doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 18 november 2014 in perceel [adres 1] , zijnde het zakelijk adres van [naam C.V. 3] werd een zwarte ordner aangetroffen. In beslagnamecode: ( [code 1] ).
In deze ordner is een brief aanwezig d.d. 7 mei 2013 van [incassobureau] , [adres 4] , gericht aan [naam B.V. 2] ., [adres 2] , met als onderwerp: [naam B.V. 12] / [naam B.V. 2] BV. Aan deze brief is gekoppeld een brief d.d. 4 april 2013 van [incassobureau] gericht aan [naam B.V. 2] . Deze
brieven zijn gedocumenteerd onder nummer: D-392.
Op 13 april 2015 hebben wij telefonisch contact gehad met [incassobureau] en we hebben gesproken met mevrouw [persoon 12] . Desgevraagd deelde zij ons mede, dat het dossier [naam B.V. 2] . was gesloten en dat er geen betalingen hadden plaatsgevonden.
Naar aanleiding van de aan haar gedane vordering ontvingen wij op 16 april 2015 van mevrouw [persoon 12] de volgende geprinte mails:
Een E-mail d.d. 29 mei 2013 18.31 uur van [naam B.V. 2] . gericht aan [incassobureau] met als onderwerp: “Dossier [code 2] .” Onderaan de mail staat de naam: [verdachte] . In deze mail wordt er gesproken over een betalingsregeling;
Een E-mail d.d. 29 mei 2013 18.42 uur van [naam B.V. 2] . gericht aan [incassobureau] met als onderwerp: Dossier, referentienummer [code 3] Onderaan de mail staat de naam [verdachte] . In deze mail wordt er gesproken over een betalingsregeling;
Een E- mail d.d. 30 mei 2013 van [incassobureau] aan [naam B.V. 2] . met als onderwerp: Dossier [dossier naam] / [naam B.V. 2] . In deze mail wordt er gesproken over een betalingsregeling.
14. Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mailbericht van 29 mei 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
From:[mailadres 2]
To:[mailadres 3]
Subject:Betreft afspraak inzake terugbetaling € 6.000,--
Geachte heer [persoon 13] ,
U wilde als eerste direct een groot bedrag hebben van [naam B.V. 2] . Dat ik u benaderd heb, komt door het feit dat ik mevrouw [medeverdachte 4] heb afgeraden om het faillissement aan te vragen.
Diverse schuldeisers zijn al akkoord gegaan, echter u nog niet.
Ik stel het volgende voor: wij betalen u eind juni 2013 € 1.500,-- en daarna aan het eind van iedere maand € 900,--.
15. De verklaring van [medeverdachte 4], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vraag:Wat kunt u verklaren over [naam B.V. 2] ?
Antwoord gehoorde:
Dat is een bedrijf waarvan [medeverdachte 4](hof: [medeverdachte 4] )
aan mij vroeg om dit bedrijf voor twee weken te openen en op mijn naam te zetten. Met mijn goede en domme gelovigheid heb ik dat toen gedaan. De boekhouder van [medeverdachte 4] , genaamd [verdachte] ging met mij mee. U noemt mij de naam [verdachte] . Die achternaam zegt mij wel wat. Dat is hem inderdaad. Kort nadat ik 18 jaar ben geworden, ben ik samen met [verdachte] naar de kamer van koophandel gegaan [medeverdachte 4] en [verdachte] zeiden vooraf tegen mij dat ik gewoon mijn mond moest houden en dat [verdachte] het woord zou doen en dat ik maar een beetje moest meepraten en mijn handtekening moest zetten. [medeverdachte 4] vroeg het aan mij en zei dat zij het na twee weken
zou overnemen en op haar naam zou zetten In eerste instantie wilde ik dat niet omdat ik geen problemen wilde. lk heb het uiteindelijk toch gedaan omdat [medeverdachte 4] zei dat ik iets voor haar terug moest doen. Zij bedoelde hiermee dat zij mij uit de jeugdinrichting “ [jeugdinrichting] ” heeft gehaald.
[verdachte] en ik zijn naar de kamer van koophandel in [plaats 5] gegaan. lk heb een handtekening gezet en daarna ben ik naar school gegaan. [naam B.V. 2] deed alles in bouw. Verbouwen van schepen en huizen. [verdachte] ging met [medeverdachte 4] mee langs de bouwprojecten. [verdachte] en [medeverdachte 4] kregen op een gegeven moment ruzie omdat [medeverdachte 4] hem niet betaalde. Dit was aan het begin van het schooljaar 2013, na
de zomervakantie. [medeverdachte 4] was de baas van [naam B.V. 2] , [medeverdachte 4] deed alles. lk heb zelf geen werkzaamheden voor [naam B.V. 2] gedaan.”
16. De verklaring van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vraag:Als u kijkt naar de datering van een van de facturen (D-256) op 20 juni 2013, is dat de dag dat u samen met [dochter medeverdachte 4] (hof : [dochter medeverdachte 4] ) naar de Kamer van Koophandel bent geweest en ook de dag waarop het jaarverslag van [naam B.V. 2] over 2011 is gedateerd. Ook is dat de dag waarop de bankrekening ten name van [naam B.V. 2] is geopend. Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord:“lk weet dat ik die ochtend daar gewerkt heb en met [dochter medeverdachte 4] naar de Kamer van Koophandel ben geweest.”
17. Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Naam : [naam B.V. 2] .
Met ingang van 14-01-2014 is de rechtspersoon in staat van faillissement verklaard.
Bestuurder
Naam : [STAK 1]
Adres : [adres 5]
Datum in functie : 10-07-2013 (datum registratie: 10-07- 2013)
Titel : Algemeen directeur
Bevoegdheid : Alleen / zelfstandig bevoegd
FUNTIONARISGEGEVENS UITGETREDEN FUNCTIONARISSEN
Bestuurder
Achternaam en voorletter(s) : [medeverdachte 4]
Geboortedatum en -plaats : [geboortedatum] 1977, [geboorteplaats] , [geboorteland]
Infunctietreding : 01-05-2012
Titel : Algemeen directeur
Bevoegdheid : Alleen / zelfstandig bevoegd
Uit functie : 10-07-2013
18. Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Rechtspersoon
Naam : [STAK 1]
Adres : [adres 5]
Rechtspersoon
Naam : [medeverdachte 2]
Geboortedatum en -plaats : [geboortedatum] -1964, [geboorteplaats]
Adres : [adres 5]
Datum in functie : 22-03-2013 (datum registratie: 25-03- 2013)
Titel : Voorzitter / secretaris / penningmeester
Bevoegdheid : Alleen / zelfstandig bevoegd
19. Een schriftelijk bescheid, te weten een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Onderneming
Handelsnaam : [naam B.V. 2]
Rechtsvorm : Eenmanszaak
Startdatum onderneming : 01-06-2013 (datum registratie: 20-06- 2013)
Eigenaar
Naam : [dochter medeverdachte 4]
Geboortedatum en -plaats : [geboortedatum] -1994, [geboorteplaats]
20. Het vonnis van de enkelvoudige civiele kamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 14 januari 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 3],
wonende te [plaats 6]
hierna: de verzoeker,
advocaat: mr. P. van Rossum
de besloten vennootschap
[naam B.V. 2] .,
statutair gevestigd te [plaats 7] ,
hierna: de schuldenares,
de besloten vennootschap [naam B.V. 2] ., statutair gevestigd te [plaats 7] , h.o.d.n. [naam B.V. 2] , feitelijk gevestigd [adres 5] , ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Noord-Nederland, dossiernummer [dossiernummer]
in staat van faillissement;
benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank, mr. C.P. Lunter,
en stelt aan tot curator mr. [naam curator 2] . advocaat te Lelystad;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. Lunter en in het openbaar uitgesproken op
14 januari 2014.
21. De verklaring van mr. [naam curator 2], curator, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Algemeen:
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 14 januari 2014 werd de besloten vennootschap [naam B.V. 2] . in staat van faillissement verklaard.
Niet voldoen aan de administratieverplichtingen/ niet overleggen administratie:
De bestuurder ( [STAK 1] , de heer [medeverdachte 2] ) is bij brieven van 17 januari en 27 januari jl. verzocht om de administratie af te geven. Tevens is diens curator, [naam curator 3] , aangeschreven met het verzoek om mijn verzoek aan [medeverdachte 2] door te leiden. Met [naam curator 3] is telefonisch contact onderhouden. Daarbij is door [naam curator 3] aangegeven dat geen administratie van [naam B.V. 2] . bij [medeverdachte 2] is aangetroffen.
Niet voldoen aan de inlichtingenplicht:
Aan al de bestuurders en/of voorheen (in de periode voorafgaand aan het faillissement) als bestuurder in functie zijnde personen is verzocht en voor zover nodig is men gesommeerd tot afgifte van de administratie en tot het verstrekken van inlichtingen. Tot op heden is, behoudens enkele stukken als bijgehouden tot de datum van aandelenoverdracht aan de [persoon 14] voornoemd, geen enkel nader stuk uit de administratie aangeleverd noch heeft men mij voorzien van door mij gevraagde informatie die ik nodig heb om het faillissement op een adequate wijze te kunnen afwikkelen.
22. De verklaring van mr. [naam curator 2], curator, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Opmerking verbalisanten:In uw aangifte geeft u aan dat behoudens enkele stukken betreffende de aandelenoverdracht aan [persoon 14] , geen enkel nader stuk uit de administratie is aangeleverd noch heeft men mij voorzien van de gevraagde informatie die u nodig heeft om het faillissement op een adequate
wijze te kunnen afwikkelen.
Vraag:Waaruit volgt dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] u niet of niet voldoende hebben ingelicht.
Antwoord:“Ik heb van geen van beiden überhaupt een stuk uit de administratie mogen ontvangen.
Mevrouw [medeverdachte 4] heeft alleen een map aan mijn kantoorgenoot [naam curator 1] overhandigd, met betrekking tot de administratie van [naam B.V. 2] .. Maar persoonlijk heb ik nooit iets mogen ontvangen. Maar met de inhoud van deze map kan ik verder niets. Het is gewoon ongerubriceerd. [medeverdachte 2] heb ik nooit gezien, nooit gehoord en nooit gesproken.”
Opmerking verbalisanten:Wij tonen de getuige een offerte, een aantal facturen (inclusief betalingen) met betrekking tot de verbouwing van het Motorschip [Bootnaam] (eigendom van [naam B.V. 11] ) te weten:
- Een offerte van [naam B.V. 2] . gericht aan [naam B.V. 10] d.d. 29-05-2013 in verband met het verbouwen/renoveren van [Bootnaam] ;
- Een factuur van [naam B.V. 2] . gericht aan [naam B.V. 11] d.d.
20-06-2013 ad € 19.865,18;
- Een factuur van [naam B.V. 2] . gericht aan [naam B.V. 11] d.d.
01-07-2013 ad € 24.200;
- Een factuur van [naam B.V. 2] . gericht aan [naam B.V. 11] d.d.
05-08-2013 ad € 15.125;
- Rekeningafschriften Rabobank rekeningnummer: [rekeningnummer 5] ten name van [naam B.V. 11] Op de rekeningafschriften met het volgnummer: 19 en 20 zijn de betalingen te lezen van de bovengenoemde 3 facturen op bankrekening [rekeningnummer 6] [naam B.V. 2] te weten:
o 24-06-2013 ad € 19.865,18 i.v.m. factuurnummer: [factuurnummer 1] , klantnummer: [klantnummer] ;
o 03-07-2013 ad € 24.200,00 i.v.m. factuurnummer: 01-07-2013, klantnummer: [klantnummer] ;
o 05-08-2013 ad € 15.125,00 i.v.m. kenmerk [kenmerk] .
Vraag:Wat is hierop uw reactie?
Antwoord:“Dit vind ik heel bijzonder. Dit is een onttrekking van jewelste. Hier begint mijn Pauliana hart sneller van te kloppen.”
Vraag:In hoeverre zijn de bovengenoemde bescheiden aan u overgedragen?
Antwoord:“In het geheel niet”.
23. Een schriftelijk bescheid, te weten een faillissementsverzoek met bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De heer [medeverdachte 3] , geboren [geboortedatum] 1966, wonende te [adres 6] aan het adres [adres 6] , te dezer zake woonplaats kiezende te [adres 7] , ten kantore van de advocaat mr. P. van Rossum, die te dezen door verzoeker tot advocaat wordt gesteld met het recht van plaatsvervanging.
Verzoeker heeft van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam B.V. 2] ., statutair gevestigd te [plaats 7] , gevestigd en kantoorhoudende te [adres 5] (productie 1) in deze gerekwestreerde, op grond van zijn arbeidsovereenkomst
(productie 2) te vorderen een bedrag van € 34.956,35, ter zake achterstallig loon over de maanden juli, augustus, september, oktober en november 2013 (productie 3) te vermeerderen met de wettelijke verhoging als bedoeld in art. 7:625 BW alsmede de wettelijke rente.
Gerekwestreerde laat daarnaast nog een of meerdere vorderingen van een of meer andere schuldeisers onbetaald. Verzoeker beschikt over een steunvordering te weten een openstaande vordering van de heer [verdachte] , werknemer van [naam B.V. 2] ., zijnde een bedrag ter zake achterstallig salaris (productie 4).
Gerekwestreerde verkeert mitsdien in de toestand, dat zij heeft opgehouden te betalen, zodat verzoeker gerechtigd is de faillietverklaring van gerekwestreerde te verzoeken.
REDENEN WAAROM:
verzoeker zich wendt tot uw rechtbank met het verzoek de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam B.V. 2] ., voornoemd.
[plaats 8] , 16 december 2013
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ONBEPAALDE TIJD
1. [naam B.V. 2] gevestigd aan [adres 5] , hierna te noemen “werkgever”, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer [medeverdachte 2] ,
2. De heer [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] 1966, wonende aan [adres 6] , hierna te noemen “werknemer”,
Artikel 1
1. De werkgever neemt de werknemer in dienst voor onbepaalde tijd, met ingang van 1 juli 2013 in de functie van Hoofd Juridische Afdeling.
Aldus overeengekomen en opgemaakt in tweevoud te [gemeente 1] , 21 juni 2013.
[Handtekening] [Handtekening]
[medeverdachte 3] Namens [naam B.V. 2] .
[medeverdachte 2]
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
SALARISSPECIFICATIE 31-07-2013
[naam B.V. 2] . De heer [medeverdachte 3]
[adres 5] [adres 6]
[adres 5]
Loon juli 2013 € 6.054,26
Tijdsparen vakantiegeld € 517,87
Tijdsparen overige
€ 419,14
€ 6.991,27
Netto loon, met loonheffingskorting € 3.326,-
SALARISSPECIFICATIE 31-08-2013
[naam B.V. 2] . De heer [medeverdachte 3]
[adres 5] [adres 6]
[adres 5]
Loon augustus 2013 € 6.054,26
Tijdsparen vakantiegeld € 517,87
Tijdsparen overige
€ 419,14
€ 6.991,27
Netto loon, met loonheffingskorting € 3.326,-
SALARISSPECIFICATIE 30-09-2013
[naam B.V. 2] . De heer [medeverdachte 3]
[adres 5] [adres 6]
[adres 5]
Loon september 2013 € 6.054,26
Tijdsparen vakantiegeld € 517,87
Tijdsparen overige
€ 419,14
€ 6.991,27
Netto loon, met loonheffingskorting € 3.326,-
SALARISSPECIFICATIE 31-10-2013
[naam B.V. 2] . De heer [medeverdachte 3]
[adres 5] [adres 6]
[adres 5]
Loon september 2013 € 6.054,26
Tijdsparen vakantiegeld € 517,87
Tijdsparen overige
€ 419,14
€ 6.991,27
Netto loon, met loonheffingskorting € 3.326,-
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
AANGETEKEND EN PER GEWONE POST
Aan:
[naam B.V. 2] .
[adres 5]
[plaats 4] , 5 november 2013
Sinds 1 augustus 2013 ben ik bij u in dienst in de functie van Controller, voor 38 uren per week.
Tot nu toe heb ik geen salaris over de maanden augustus, september en oktober 2013 van u ontvangen, terwijl dit uiterlijk in de week volgende op de kalendermaand betaald had moeten worden.
Daarom verzoek ik u binnen veertien dagen na de datum van deze brief mijn salaris te betalen, een bedrag van € 12.069,09 netto en mij tevens de loonspecificaties te sturen.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ONBEPAALDE TIJD
1. [naam B.V. 2] gevestigd aan de [adres 5] , hierna te noemen “werkgever”, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer [medeverdachte 2] ,
2. De heer [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1952, wonende aan
[adres 8] , hierna te noemen “werknemer”,
Artikel 1
1. De werkgever neemt de werknemer in dienst voor onbepaalde tijd, met ingang van 1 augustus 2013 in de functie van Controller.
Aldus overeengekomen en opgemaakt in tweevoud te [gemeente 1] , 22 juli 2013.
[Handtekening] [Handtekening]
[verdachte] Namens [naam B.V. 2] .
[medeverdachte 2]
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
SALARISSPECIFICATIE 31-07-2013
[naam B.V. 2] . De heer [verdachte] .
[adres 5] [adres 8]
[adres 5]
Loon juli 2013 € 7.550
Tijdsparen vakantiegeld € 645,82
Tijdsparen overige
€ 522,69
€ 8.718,51
Netto loon, met loonheffingskorting € 4.023,03
SALARISSPECIFICATIE 31-08-2013
[naam B.V. 2] . De heer [verdachte] .
[adres 5] [adres 8]
[adres 5]
Loon augustus 2013 € 7.550
Tijdsparen vakantiegeld € 645,82
Tijdsparen overige
€ 522,69
€ 8.718,51
Netto loon, met loonheffingskorting € 4.023,03
SALARISSPECIFICATIE 30-09-2013
[naam B.V. 2] . De heer [verdachte] .
[adres 5] [adres 8]
[adres 5]
Loon september 2013 € 7.550
Tijdsparen vakantiegeld € 645,82
Tijdsparen overige
€ 522,69
€ 8.718,51
Netto loon, met loonheffingskorting € 4.023,03
SALARISSPECIFICATIE 31-10-2013
[naam B.V. 2] . De heer [verdachte] .
[adres 5] [adres 8]
[adres 5]
Loon oktober 2013 € 7.550
Tijdsparen vakantiegeld € 645,82
Tijdsparen overige
€ 522,69
€ 8.718,51
Netto loon, met loonheffingskorting € 4.023,03
24. Een schriftelijk bescheid, te weten een aanvraag overname betalingsverplichting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Voorletter(s) en achternaam : [medeverdachte 3]
Geboortedatum : [geboortedatum] -1966
Gegevens betalingsonmachtige werkgever
Naam werkgever : [naam B.V. 2] .
Datum in dienst : 01-07-2013
Functie : hoofd juridische afdeling
Soort dienstverband : onbepaalde tijd
Arbeidspatroon (aantal uren):
Wk Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
1 8 8 8 7 7
2 8 8 8 7 7
Datum en handtekening : 10-02-2013 [Handtekening]
25. Een schriftelijk bescheid, te weten een aanvraag overname betalingsverplichting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Voorletter(s) en achternaam : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum] -1952
Gegevens betalingsonmachtige werkgever
Naam werkgever : [naam B.V. 2] .
Datum in dienst : 01-08-2013
Functie : controller
Soort dienstverband : onbepaalde tijd
Arbeidspatroon (aantal uren):
Wk Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
1 8 8 8 8 8
2 8 8 8 8 8
Datum en handtekening : 11-02-2013 [Handtekening]
26. Het proces-verbaal van ambtshandeling, voor zover inhoudende als relaas, zakelijk weergegeven:
Aanpak
Bij de doorzoeking op 18 november 2014 aan de [adres 8] werd onder andere een opslagmedium My Passport Ultra inbeslaggenomen. Hiervan werd een image gemaakt. Met het programma Forensic Toolkit (FTK) heb ik deze image geopend.
1) Arbeidsovereenkomsten
Zoeken in FTK op de term ‘arbeidsovereenkomst’ in combinatie met ‘ [gemeente 1] ’ gaf mij 4.809 hits in 594 bestanden. In de lijst met bestanden zag ik veel MS-Word documenten met dezelfde naam. Het bestand ‘Arbeidsovereenkomst [medeverdachte 3] .doc’ bijvoorbeeld stond 19 keer in de lijst met bestanden. Alle 19 bestanden hadden dezelfde MD5 waarde, hetwelk impliceert dat het om bestanden met exact dezelfde inhoud gaat. Dat bestanden vaker dan een keer voorkomen op de gegevensdrager wordt veelal veroorzaakt door het meermalig aanmaken van een back-up.
Lijst met Word-documenten
#
Naam van het MS-Word document
1
Arbeidsovereenkomst [medeverdachte 3] .doc
2
Arbeidsovereenkomst [verdachte] .doc
Datumvergelijking
#
Datum aanhef
Datum gemaakt
Datum laatst gewijzigd
1
21-06-2013
28-11-2013
28-11-2013
2
22-07-2013
28-11-2013
28-11-2013
De MS-Word documenten hebben een aanmaakdatum die gevuld is met de waarde 28-11-2013. Tijdstippen van aanmaak zijn respectievelijk 14:07 en 14:12.
De in de documenten genoemde datum lag minimaal 129 en maximaal 160 dagen voor de datum van aanmaak. lk vermoed daarom, dat de arbeidsovereenkomsten en de ontvangstbevestiging achteraf zijn opgesteld.
4) Correspondentie [naam B.V. 2] .
Met het programma FTK heb ik gezocht binnen Object_B1 op de termen ` [medeverdachte 2] ’ en ` [naam B.V. 2] ’. Dat gaf 1258 hits in 240 bestanden.
Op basis van de bestandsnamen en de MD5 waarden heb ik de lijst met bestanden
ontdubbeld en bleven er 6 MS-Word bestanden over:
Lijst met Word-documenten
#
Naam van het MS-Word document
3
Bevestiging ontvangst brief [medeverdachte 3] 2013-11-05.doc
4
Bevestiging ontvangst brief [verdachte] 2013-11-06.doc
27. De verklaring van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Opmerking verbalisanten:Wij tonen de verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen [naam B.V. 2] . en [verdachte] . In deze overeenkomst is te lezen dat [verdachte] per 1 augustus 2013 (38 uur per week) in dienst komt in de functie van “Controller”. Deze overeenkomst is gedateerd op 22 juli 2013. De overeenkomst is getekend door [verdachte]
en [medeverdachte 2] als vertegenwoordiger van [naam B.V. 2] .
Vraag:Wat kunt u verklaren over deze overeenkomst?
Antwoord:“U vraagt mij wie deze arbeidsovereenkomst heeft gemaakt? lk heb die gemaakt. U vraagt mij wie mij aannam: dat is [medeverdachte 4] .”
28. De verklaring van getuige [getuige 2], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Opmerking verbalisanten:Wij tonen de getuige een overzicht met betalingen gedaan door [getuige 2] aan [naam B.V. 2] en/of [naam B.V. 2] .
Vraag:Wij zien dat alle betalingen, op één na, plaats vonden op bankrekening van de ABN AMRO, nr: [rekeningnummer 7] tnv [naam B.V. 2] . Wij zagen dat de laatste betaling plaats vond op bankrekening van de ING, nr: [rekeningnummer 1] tnv [naam B.V. 2] . Wat kunt u hierover
verklaren?
Antwoord:“Dat het bedrag van € 1.164, dat op deze overboeking van [naam B.V. 2] staat, is door mij op verzoek van [medeverdachte 4] op een ander bankrekeningnummer overgemaakt”.
Vraag:Van wie kwam het initiatief om de laatste betaling ad €1.164,00 d.d. 02-07-2013 niet te doen op de [rekeningnummer 7] maar op de [rekeningnummer 1] ?
Antwoord:“ [medeverdachte 4] is volgens mij op 2 juli 20913 bij mij geweest om de verbouwing af te ronden. [medeverdachte 4] gaf hierbij aan, dat er nog wat extra kosten waren gemaakt. Deze kwamen bij mij reëel over en ik heb het bedrag dat [medeverdachte 4] mij mede heeft gedeeld vervolgens overgemaakt.
Ik zie nu dat het een ander bankrekeningnummer is dan het gebruikelijke bankrekeningnummer. Dit bankrekeningnummer moet ik van [medeverdachte 4] hebben ontvangen. Zij zal dit bankrekeningnummer op een of ander manier schriftelijk, dan wel digitaal dan wel via sociaal media aan mij hebben kenbaar gemaakt, want anders betaal ik niet. Mondelinge bankrekeningnummers daar doe ik niet aan.”
Vraag:Wat kunt u verklaren over [naam B.V. 2] ?
Antwoord:“Wat zegt mij dat? Nou nu je dat zegt dan denk ik dat wijkt af van [naam B.V. 2] , maar verder zegt mij dat niets. Ik heb alleen zaken gedaan met [naam B.V. 2] .”
29. Een schriftelijk bescheid, te weten een tapgesprek, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
30. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
lk had namelijk nog contact met die jongens die de BV's [naam B.V. 15] en [naam B.V. 13] en [naam B.V. 14] hebben overgenomen. Dat waren [medeverdachte 3] en [verdachte] . [verdachte] was werkzaam bij [medeverdachte 3] . [verdachte] was daar
boekhouder.
[verdachte] heeft in 2014 keurig voor mij de administratie klaargemaakt van alle bedrijven.
Toen heeft [verdachte] die BV's bekeken en op papier kredietwaardig gemaakt.
De stukken van [verdachte] zijn ingediend bij de Kamer van Koophandel. Het ging wat betreft die stukken om [naam B.V. 13] en de BV's die daaronder hingen zijnde [naam B.V. 15] en [naam B.V. 14] . [verdachte] heeft voor die stukken aan de Kamer van Koophandel geen gebruik gemaakt van de boekhoudingen van die BV's.
lk weet helemaal niet hoe hij dat heeft gedaan. Dat is best wel knap. [verdachte] heeft wel dingen ergens ingevuld wat betreft omzet en inkoop. Dat was om die stukken uiteindelijk in te dienen bij de Kamer van Koophandel. lk heb hem daarvoor gevraagd om dat te doen en ik heb hem daarvoor ook de opdracht gegeven.
Opmerking verbalisanten:Wij tonen u D-045, een schrijven gedateerd op
19-04-2011 - dit moet overigens 2012 zijn gezien de feiten en inhoud - van [verdachte] aan u, [medeverdachte 5] , zijn. Dit schrijven is bijlage bij, bij de Kamer van Koophandel te deponeren jaarstukken 2010 en 2011 ten name van [naam B.V. 15] .
Vraag:Wat kunt u over dit schrijven en de bijlagen verklaren?
Antwoord:"Ja, dit herken ik. Deze stukken die door [verdachte] zijn gemaakt zijn inderdaad door [verdachte] aan mij verstuurd en ik heb ze gedeponeerd bij de KvK."
Opmerking verbalisanten:Wij tonen u D-046, een jaarverslag d.d. 07-05-2012 van de voltallige aandeelhoudersvergadering, uzelf, ter goedkeuring van het jaarverslag over 2011 ten name van [naam B.V. 15] .
Hierin staat vermeld dat [naam B.V. 15] 4,5 fte aan medewerkers heeft. [naam B.V. 15] heeft echter nooit aangiftes Loonbelasting ingediend bij de Belastingdienst.
Vraag:Wat kunt u over D-046, het genoemde aantal medewerkers en aangiften Loonbelasting van [naam B.V. 15] verklaren?
Antwoord:"In [naam B.V. 15] hebben in 2011 geen werknemers gezeten behalve ikzelf. We huurden alleen los personeel in voor klussen (ZZP-ers)."
31. De verklaring van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De voorzitter ondervraagt mij omtrent de valse jaarcijfers over de jaren 2010 en 2011. Ik heb de jaarrekeningen opgemaakt naar aanleiding van de balans en winst- en verliesrekening die [medeverdachte 5] mij gegeven heeft. Omdat hij niet met Excel overweg kon, heb ik het gemaakt.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Niet ter discussie staat dat:
- medeverdachte [medeverdachte 2] bij de Kamer van Koophandel als middellijk bestuurder van [naam B.V. 2] was ingeschreven op het moment dat deze vennootschappen failliet werden verklaard;
- tussen het moment dat [medeverdachte 2] (al dan niet met terugwerkende kracht) als bestuurder werd geregistreerd en het moment dat faillissement werd uitgesproken een periode van 189 dagen zat;
- de curator – na daar herhaaldelijk om te hebben verzocht – niet de administratie van deze gefailleerde onderneming overgelegd heeft gekregen;
- medeverdachte [medeverdachte 3] in de ten laste gelegde perioden middellijk bestuurder was van [naam B.V. 1] ( [naam B.V. 1] ), handelend onder de namen [handelsnaam 2] en [handelsnaam 1] ;
- [handelsnaam 2] zich op haar website afficheerde als onder meer bemiddelaar bij de handel in nieuwe en bestaande BV’s en deskundige op het gebied van (vlotte) liquidatie van BV’s;
- Medeverdachte [medeverdachte 3] in die hoedanigheid en voorafgaand aan de registratie van verdachte als bestuurder contact heeft gehad met de toenmalige bestuurders van alle ten laste gelegde vennootschappen;
- de commanditaire vennootschap [naam C.V. 3] ( [naam C.V. 3] ), vertegenwoordigd door verdachte , van 6 oktober 2012 tot 6 oktober 2013 een algehele volmacht van [naam B.V. 1] had;
- [medeverdachte 2] zichzelf herkent in de omschrijving van katvanger.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat alle in hoger beroep aan de orde zijnde feiten kunnen worden bewezen en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Feit 2 en 4
Verdachte heeft telkens zowel een formele als een uitvoerende rol gehad, waarbij kort voor de faillissementen van bestuurder werd gewisseld. Die gedragingen zijn steeds verricht in de sfeer van de betreffende rechtspersoon en die rechtspersoon heeft nagelaten voldoende zorg te betrachten ter voorkoming van het faillissement. Verdachte heeft zodoende feitelijke leiding gegeven aan die gedragingen.
Feit 3
Er is sprake van valse arbeidsovereenkomsten tussen verdachte en [naam B.V. 2] en tussen [medeverdachte 3] en [naam B.V. 2] , omdat de door de computer geregistreerde aanmaakdatum telkens na de datum van ondertekening ligt en medeverdachte [medeverdachte 2] op de datum van ondertekening niet bevoegd was te ondertekenen. Van die overeenkomsten, bijbehorende salarisspecificaties en de aan de hand daarvan ingevulde aanvraag overname betalingsverplichting heeft verdachte samen met medeverdachte [verdachte] gebruik gemaakt.
Feit 6
Verdachte heeft verklaard de jaarcijfers te hebben opgesteld. Deze zijn zo gedetailleerd dat het niet zo kan zijn dat verdachte niet de boekhouder is geweest en ook niet over de boekhouding kon beschikken.
Feit 1
Verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] vormden een duurzaam en georganiseerd samenwerkingsverband waarbij ieder van hen een vaste taak had. De organisatie had tot oogmerk het plegen van faillissementsfraude, valsheid in geschrift en bedrog met balans en winst- en verliesrekening. Verdachte en [medeverdachte 3] kunnen worden beschouwd als (mede) leiding gevend aan deze organisatie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de nietigheid van de dagvaarding bepleit voor zover het gaat om feit 4, onderdeel E. Verdachte is ten aanzien van dat onderdeel in persoon geadresseerd en dat verhoudt zich niet tot het verwijt dat hij aan diezelfde gedraging feitelijke leiding heeft gegeven.
Ten aanzien van feit 6 heeft de raadsman zich aan het oordeel van het hof gerefereerd.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit en daartoe het volgende aangevoerd.
Feit 2, 4 en 5
Niet kan worden bewezen dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de ten laste gelegde gedragingen. Nergens blijkt van een actieve betrokkenheid of wetenschap van verdachte daaromtrent.
Feit 3
Niet kan worden bewezen dat er geen arbeidsovereenkomst tussen [naam B.V. 2] en verdachte is geweest. Om die reden kan de valsheid van de daarmee samenhangende salarisspecificaties niet worden bewezen.
Feit 1
Uit het dossier volgt niet dat er sprake is geweest van duurzaam samenwerkingsverband en dat verdachte oogmerk heeft gehad op het plegen van strafbare feiten. Van veel meer dan bemoeienis op ad hoc basis is geen sprake geweest.
Vrijspraak feit 1 en 4
Het hof is van oordeel dat er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] met betrekking tot het plegen van bedrieglijke bankbreuk ten aanzien van een aantal bedrijven. Om die reden zal het hof verdachte vrijspreken van het deel uitmaken van een criminele organisatie, zoals tenlastegelegd onder feit 1. Gelet daarop en gelet op de beperkte rol die verdachte met betrekking tot [naam B.V. 4] heeft gespeeld, is er naar het oordeel van het hof onvoldoende bewijs dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 4 in vereniging heeft begaan, noch dat hij daaraan feitelijke leiding heeft gegeven.
Het verweer van de raadsman dat de dagvaarding onder 4 deels nietig moet worden verklaard, behoeft daarom geen verdere bespreking.
Overige feiten
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen en niet ter discussie staande omstandigheden komt het hof tot het oordeel dat medeverdachte [medeverdachte 3] zich bedrijfsmatig bezighield met advisering van bestuurders van bedrijven die in financiële nood verkeerden. Via [handelsnaam 2] trok hij die bestuurders aan, schakelde vervolgens medeverdachte [verdachte] in voor de administratie en schoof hij verdachte [medeverdachte 2] naar voren als bestuurder om de oud-bestuurders van de noodlijdende vennootschappen voor de buitenwereld aan het zicht te onttrekken. Binnen twee tot (iets meer dan) zes maanden na het naar voren schuiven van [medeverdachte 2] zijn meerdere bedrijven failliet verklaard, hebben in het zicht van die faillissementen onttrekkingen door de voormalige eigenaren/bestuurders plaatsgevonden en is nagelaten een (volledige) administratie bij te houden en over te leggen aan de curator. Het in alle gevallen niet voeren of achterhouden van een administratie was welbewust en dienstig aan het onttrekken van goederen en gelden door de voormalige eigenaren/bestuurders. Ook daarmee werden die onttrekkingen aan het zicht van de buitenwereld, en meer in het bijzonder de curatoren, onttrokken.
Het hof zal hieronder eerst de feiten 2 en 3 rondom [naam B.V. 2] bespreken, en
vervolgens de onder 6 ten laste gelegde valsheid in geschrift .
Feit 2 en 3: [naam B.V. 2]
is een bedrijf waarvan [medeverdachte 4] bestuurder was. Op enig moment vroeg [medeverdachte 4] hulp aan [verdachte] , die toen fungeerde als boekhouder van [naam B.V. 2] BV.’ [verdachte] is zich toen actief als schuldbemiddelaar met het bedrijf bezig gaan houden.
Terwijl de financiële problemen zich aan het opstapelen waren werd op 20 juni 2013 op de naam van de dochter van mevrouw [medeverdachte 4] , [dochter medeverdachte 4] , [naam B.V. 2]
opgericht. [dochter medeverdachte 4] heeft verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 4] haar hadden geïnstrueerd vooral haar mond te houden en te knikken bij de KvK en de bank. [verdachte] is met haar mee geweest naar de bank. Ook is er een tapgesprek van weliswaar na de ten laste gelegde periode waarin verdachte een soortgelijk advies geeft.
Na bemiddeling door [verdachte] werd [medeverdachte 2] middels [STAK 1]
vanaf 10 juli 2013 bestuurder van [naam B.V. 2] .
[medeverdachte 4] had de administratie overgedragen aan [verdachte] . Op 14 januari 2014 werd
[naam B.V. 2] failliet verklaard. [medeverdachte 2] heeft verklaard geen werkzaamheden
voor [naam B.V. 2] te hebben verricht.
(A) [naam B.V. 2] had een opdracht van [naam B.V. 11] gekregen om een schip te verbouwen. De eerste factuur van [naam B.V. 2] aan [naam B.V. 11] dateert van 20 juni 2013, de dag dat [naam B.V. 2] ( [naam B.V. 2] ) werd ingeschreven. [medeverdachte 4] heeft hierover verklaard dat [verdachte] haar heeft geadviseerd om opbrengsten uit die opdracht op de bankrekening van [naam B.V. 2] te laten storten. [getuige 1] , werkzaam bij [naam B.V. 11] , heeft verklaard dat hij in totaal € 59.190,-- heeft betaald op het bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [naam B.V. 2] . Dit geld had contractueel bezien naar [naam B.V. 2] moeten gaan.
(B) [naam B.V. 2] had ook nog een vordering op [getuige 2] in verband met een uitgevoerde verbouwing. [getuige 2] heeft verklaard dat hij op verzoek van [medeverdachte 4] de laatste factuur op 2 juli 2013 op een ander bankrekeningnummer heeft betaald, te weten op de bankrekening van [naam B.V. 2] .
(C) De curator heeft aangifte gedaan van het niet tevoorschijn brengen van de administratie. De curator heeft over de bestuursperiode van [medeverdachte 2] geen enkel stuk uit de administratie ontvangen.
Nadat [medeverdachte 2] op 10 juli 2013 middellijk bestuurder van [naam B.V. 2] werd, is het bedrijf op 14 januari 2014 failliet verklaard op verzoek van verdachte en [medeverdachte 3] . Bij de aanvraag van het faillissement zijn arbeidsovereenkomsten tussen [naam B.V. 2] en [medeverdachte 3] , respectievelijk [naam B.V. 2] en [verdachte] en daarmee samenhangende salarisspecificaties overgelegd. Op 11 februari 2014 is door verdachte en [medeverdachte 3] een aanvraag overname betalingsverplichting bij het UWV ingediend in verband met het uitgesproken faillissement vaan [naam B.V. 2] .
In de woning van [verdachte] is een harde schijf aangetroffen met daarop de bij aanvraag overname betalingsverplichting overgelegde arbeidsovereenkomsten. Beide overeenkomsten hadden als aanmaakdatum 18 november 2013, terwijl in die overeenkomsten staat dat deze op 21 juni 2013 respectievelijk 22 juli 2013 zijn opgemaakt. De overeenkomst tussen [medeverdachte 3] en [naam B.V. 2] is bovendien door [medeverdachte 2] ondertekend, terwijl hij daartoe op 21 juni 2013 niet bevoegd was, omdat hij pas vanaf 10 juli 2013 bestuurder werd. Op 22 juli 2013 heeft [medeverdachte 2] de arbeidsovereenkomst van [verdachte] ondertekend. Hij was op dat moment wel (middellijk) bestuurder van [naam B.V. 2] . [verdachte] heeft verklaard dat hij de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgemaakt en dat hij door [medeverdachte 4] in dienst is genomen. Dit terwijl [medeverdachte 4] op 22 juli 2013 geen bestuurder meer was, en zij heeft verklaard dat zij [medeverdachte 3] niet kende en dat zij ook geen personeel in dienst heeft willen nemen.
Het voorgaande in onderlinge samenhang bezien acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de arbeidsovereenkomsten vals zijn. Omdat er geen rechtsgeldige arbeidsovereenkomsten met [medeverdachte 3] en [verdachte] bestonden en alle partijen dit ook wisten, staat daarmee vast dat de salarisspecificaties eveneens vals waren.
Dat [medeverdachte 3] en [verdachte] werkzaamheden hebben verricht voor [naam B.V. 2] mag wellicht waar zijn, maar niet uit hoofde van de in geding zijnde arbeidsovereenkomsten.
Gelet op alle weergegeven feiten en omstandigheden staat voor het hof buiten redelijke twijfel vast dat het een vooropgezet plan van [medeverdachte 3] is geweest om met hulp van [verdachte] en [medeverdachte 2] vermogensrechten en zaken te laten onttrekken aan [naam B.V. 2] en vervolgens de afwikkeling van het faillissement te traineren. Wetende van de financiële nood van het bedrijf zorgde [medeverdachte 3] ervoor dat de bestuurder werd uitgeschreven en dat een nieuwe bestuurder, in de persoon van [medeverdachte 2] , werd ingeschreven. [medeverdachte 2] heeft geen enkele inhoudelijke ervaring met of kennis van het besturen van ondernemingen, althans dat is niet gebleken. Gelet op zijn opleiding, achtergrond en beweegredenen om zich telkens te doen inschrijven als bestuurder van rechtspersonen, voldoet hij naar het oordeel van het hof aan de omschrijving van een katvanger; een kwalificatie waarin hij zichzelf ook heeft herkend. Hoewel het gebruikelijk is bij de overname van een BV inzicht te krijgen in de administratie en bedrijfsvoering van die betreffende BV, hielden [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] bewust geen administratie bij. Kort voor de faillietverklaring werd [medeverdachte 2] als bestuurder ingeschreven. Ondertussen werden er (mede door oud-bestuurders) vermogensbestanddelen aan de onderneming onttrokken.
Voor [naam B.V. 2] geldt dat telkens door de curator om de administratie en om inlichtingen werd verzocht. Aan die verzoeken van de curatoren werd geen enkele keer voldaan.
Het hof is van oordeel dat aan de voorwaarden voor strafbaarheid van de onderneming is voldaan, aangezien de onderneming geadresseerde van de betreffende norm is en de verboden gedragingen aan de onderneming kunnen worden toegerekend, omdat deze bij uitstek gelden als gedragingen verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Het hof acht het opzet van de onderneming op de onder 2 ten laste gelegde gedragingen ook wettig en overtuigend bewezen, gelet op de feitelijke gang van zaken binnen de onderneming en het gevoerde beleid door de (feitelijke) directie, zoals hiervoor beschreven.
Het hof acht gelet op het hiervoor overwogene en in het bijzonder de actieve rol die [verdachte] in het geheel heeft gespeeld – van het adviseren van de oud-bestuurder tot het inschrijven van een nieuwe bestuurder en het (valselijk) verrichten van boekhoudkundige c.q. administratieve taken waarmee de bedrieglijke bankbreuk werd gerealiseerd – opzettelijk feitelijke leiding heeft gegeven aan de ten laste gelegde gedragingen van [naam B.V. 2] .
Het hof is van oordeel dat er, gelet op wat hiervoor is overwogen, sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 4] met betrekking tot feit 2 en met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] met betrekking tot feit 3. Met betrekking tot feit 2 blijkt uit de hiervoor weergegeven rol van verdachte en de door hem verrichte activiteiten dat hij feitelijke leiding gaf aan de verweten gedragingen.
Hoewel [verdachte] (met name bij het onder 2 tenlastegelegde) en [medeverdachte 2] in dit geheel een belangrijke rol hebben gespeeld, biedt het dossier onvoldoende bewijs dat er tussen hen sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking om met betrekking tot deze verdachten te kunnen spreken van medeplegen.
Het hof zal verdachte daarom vrijspreken voor dit onderdeel van het tenlastegelegde.
Omdat, zoals het hof hiervoor heeft overwogen wel sprake is van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de oud-bestuurder en gerelateerde ondernemingen is het hof van oordeel dat tussen hen wel sprake is geweest van medeplegen.
Feit 6
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij de betreffende jaarrekeningen heeft gedeponeerd en dat [verdachte] ze op zijn verzoek heeft opgemaakt. [medeverdachte 5] heeft daarover verklaard dat [verdachte] deze cijfers heeft verzonnen. [medeverdachte 5] wilde een pand kopen, maar zijn BV’s waren niet kredietwaardig genoeg. [verdachte] heeft de BV’s bekeken en op papier kredietwaardig gemaakt. [verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij door [medeverdachte 5] is gevraagd om een door hen aangeleverde lijst met cijfers over te zetten naar een Excel-bestand. Dit heeft hij dan ook gedaan. [verdachte] zegt daar zelf over dat hij te goeder trouw was en niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de cijfers, omdat hij slechts de hem aangeleverde gegevens in een Excel-bestand heeft verwerkt. Hij deed niet de boekhouding.
Het hof kan verdachte niet volgen in zijn beperkte uitleg van zijn werkzaamheden. Het hof is van oordeel dat, mede gelet op de gedetailleerde verklaring van [medeverdachte 5] , de handelingen van [verdachte] feitelijk zijn te kwalificeren als het samenstellen van een jaarrekening. Verdachte heeft als administratief deskundige een opgepimpte voorstelling van zaken ontworpen met als doel de BV’s van [medeverdachte 5] voldoende kredietwaardig te laten zijn. Het hof is dan ook van oordeel dat [verdachte] de jaarcijfers valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken en acht daarmee het onder 6 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1: criminele organisatie
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen en overwegingen heeft het hof niet de overtuiging dat sprake is geweest van een criminele organisatie. Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2, 3 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
de besloten vennootschap [naam B.V. 2] ., welke vennootschap op 14 januari 2014 in staat van faillissement is verklaard,
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 10 juli 2013 tot en met t/m 18 november 2014
, in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 4] en/of [gemeente 5] , althans eldersin Nederland,
tezamen en in vereniging met één
of meernatuurlijke perso
(o
)n
(en)en
/ofeen rechtsperso
(o
)n
(en), althans alleen,
lasten heeft verdicht, baten niet heeft verantwoord en/of enig goed aan de boedel heeft onttrokken en/of
1. ter gelegenheid van haar faillissement of op een tijdstip waarop zij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen, één van de schuldeisers op enige wijze bevoordeeld heeft en/of
3. niet voldaan heeft aan de op haar rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolgde artikel 15i, eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoeld,
immers hebbende [naam B.V. 2] .,
A. in de periode van 20 juni 2013 tot en met 05 augustus 2013
één of meerfactu
(u)r
(en
)uitgedaan aan haar opdrachtgever [naam B.V. 11] , van in totaal EUR 59.190,00,
althans enig bedrag,waarbij is verzocht is om op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] van [naam B.V. 2] te betalen en welke bedragen ook op deze rekening van [naam B.V. 2] zijn ontvangen en
/of
B. gelden afkomstig van [getuige 2] van EUR 1.164,00 op rekeningrekeningnummer [rekeningnummer 1] van [naam B.V. 2] laten betalen en
/of
C. geen kasboek en/of (volledige) administratie bijgehouden en/of de administratie en/of het kasboek niet (volledig) aan de curator overlegd,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met één of meer andere(n), (telkens) opdracht heeft gegeven, dan welaan welke bovenomschreven verboden gedraging
(en
)verdachte
al dan niet tezamen met één of meer anderen, (telkens)feitelijke leiding heeft gegeven;
hij,
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 21 juni 2013 tot en met 10 februari 2014
, in de gemeente [gemeente 1] , althansin Nederland,
tezamen en in vereniging met één
of meer andererechtsperso
(o
)n
(en)en
/ofmet
één of meernatuurlijke perso
(o)n
(en
),
althans alleen
meermalen, althans eenmaalopzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van (een) valse:
1. arbeidsovereenkomst
(D-110)tussen verdachte en
/ofzijn mededader
(s)en [naam B.V. 2] ., en
/of
2. salarisspecificatie
(s
)over de maand juli 2013, augustus 2013, september 2013 en/of oktober 2013
(D-060), en
/of
3. een brief gericht aan [naam B.V. 2] . met hierin een melding van een loonvordering
(D-148), en
/of
4. aanvraag overname betalingsverplichting UWV
(D-054),
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
als ware
die/dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken in het overleggen van die arbeidsovereenkomst en
/ofsalarisspecificatie
(s
)aan het UWV en
/ofhiermee aanvragen van het faillissement van [naam B.V. 2] . en
/ofhet meesturen door DAS van de salarisspecificatie
(s
)bij de ingediende loonvordering en bestaande die valsheid of vervalsing hierin,
1. dat in de arbeidsovereenkomst in strijd met de waarheid staat vermeld dat verdachte in dienstbetrekking komt per 1 juli 2013, en
/of
2. dat de in de arbeidsovereenkomst weergegeven datum van ondertekening niet juist is, en
/of
3. dat de salarisspecificaties zijn opgemaakt, wetende dat er hiervoor geen werkzaamheden zijn verricht en
/ofdat er allemaal fictieve loongegevens zijn gehanteerd en
/of
4. dat de aanvraag overname betalingsverplichting van het UWV is ingevuld met onjuiste gegevens;
hij, in de maand
(en
)april en
/ofmei 2012,
in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 4] , althans eldersin Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
de jaarcijfers over
het/de ja
(a)r
(en
)2010 en
/of2011 van [naam B.V. 5] ),
zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt
of heeft vervalst, met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande de valsheid hierin dat verdachte onjuiste/fictieve gegevens heeft gebruikt bij het samenstellen van de jaarrekening/jaarcijfers.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte (voor alle ten laste gelegde feiten) zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van voorarrest. Verder heeft advocaat-generaal gevorderd dat verdachte voor de duur van vijf jaren wordt ontzet uit het recht om bestuurder van een rechtspersoon te zijn en dat de uitspraak openbaar wordt gemaakt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het hof verzocht te volstaan met de oplegging van een enkele taakstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich in vereniging schuldig gemaakt aan faillissementsfraude, en het opmaken en gebruik maken van valse documenten. Verdachte presenteerde zich als kundig boekhouder en als iemand die noodlijdende bedrijven te hulp kon schieten. Er zijn onder de feitelijke leiding van verdachte vermogensbestanddelen aan de boedel van [naam B.V. 2] onttrokken. Daarnaast is er geen administratie bijgehouden en uitgeleverd aan de curator.
Met de valse documenten heeft verdachte geprobeerd een uitkering bij het UWV aan te vragen.
Op die manier heeft verdachte zich met anderen verrijkt ten koste van anderen en zijn schuldeisers met lege handen blijven staan. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen getoond, schuift de schuld in de schoenen van anderen en heeft zich respectloos getoond ten aanzien van de zakelijke belangen van anderen. Ook heeft verdachte willen profiteren van publieke financiële middelen door een uitkering aan te vragen terwijl hij wist dat hij daar geen aanspraak op kon maken.. Het hof rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij de bewezen verklaarde feiten past naar het oordeel van het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 maart 2024 blijkt dat verdachte in de vijf jaar voorafgaand aan het bewezenverklaarde niet onherroepelijk is veroordeeld voor enig strafbaar feit. Het strafrechtelijk verleden van verdachte is daarom geen aanleiding om een hogere straf op te leggen.
Tot slot zal het hof rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep.
Voor een verdachte geldt als redelijke termijn per rechterlijke instantie een periode van 24 maanden. Verdachte is in deze zaak voor het eerst verhoord op 9 september 2015. Het vonnis van de rechtbank is uitgesproken op 18 juli 2019, ruim drie jaar en tien maanden later. Dat levert een overschrijding van de redelijke termijn van 22 maanden op.
Verdachte is op 19 juli 2019 in hoger beroep gekomen. De uitspraakdatum van dit arrest is 15 mei 2024, ongeveer 4 jaar en 10 maanden later. De eerste zitting bij het hof was niet binnen 24 maanden gepland en werd aangehouden om een reden die aan het hof te wijten is.
De oorzaak van de twee eerdere aanhoudingen heeft bij medeverdachte [medeverdachte 3] gelegen. Het hof zal de overschrijdingen daarom compenseren in de strafsoort en in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de maximale taakstraf opleggen.
Het hof heeft bij de beoordeling van deze strafentiteit rekening gehouden met een e-mailbericht met bijlage d.d. 25 april 2024 van de raadsman betreffende de gezondheidstoestand van verdachte.
Gelet op het voorgaande zal het hof verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 240 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis. Daarnaast zal het of verdachte ontzetten uit het recht om als bestuurder van een rechtspersoon op te treden en zal het de publicatie van dit arrest door middel van toezending aan de Kamer van Koophandel gelasten.
Vordering van de benadeelde partij: curator in het faillissement van [naam B.V. 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 51.552,08. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken voor het onder drie tenlastegelegde, waardoor dit feit in hoger beroep niet meer aan de orde is. De benadeelde partij kan om die reden niet in de vordering worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 225 en 341 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4, onderdeel B en C, en het onder 5 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2, 3 en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat deze uitspraak openbaar wordt gemaakt in door middel van toezending aan de Kamer van Koophandel en schat de kosten daarvan op nihil, te betalen door de verdachte, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door nul dagen hechtenis.
Ontzet de verdachte van het recht tot uitoefening van het beroep van het recht om bestuurder van een rechtspersoon te zijn voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Vordering van de benadeelde partij: curator in het faillissement van [naam B.V. 5]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. W.M. Weerkamp, voorzitter,
en, mr. H.J. Deuring en mr. R.G.J. Welbergen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.W.P. Soons, griffier,
en op 15 mei 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 15 mei 2024.
Tegenwoordig:
mr. R.G.J. Welbergen, voorzitter,
mr. A. Hermelink, advocaat-generaal,
J.R.M. Roetgerink, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter sluit het onderzoek en spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.