ECLI:NL:GHARL:2024:3502
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- C. Coster
- M.A.F. Veenstra
- F. Menso
- Rechtspraak.nl
Benoeming van voogdij over minderjarige in het kader van gezagsvacuüm en zorgwekkende thuissituatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een voogd voor een minderjarige. De verzoeksters, de oma en de moeder van de minderjarige, hebben in hoger beroep de vernietiging van de beschikking van de kinderrechter verzocht, die de gecertificeerde instelling (GI) tot voogd had benoemd. De moeder, die zelf nog minderjarig is, heeft een zoon die in 2023 is geboren. De moeder is onder toezicht gesteld en er zijn zorgen over haar thuissituatie, die eerder hebben geleid tot een machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de GI benoemd tot voogd, omdat er sprake was van een gezagsvacuüm en de moeder niet in staat werd geacht om het ouderlijk gezag uit te oefenen.
Het hof heeft de situatie van de moeder en de oma beoordeeld, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de zorgen over de thuissituatie nog steeds aanwezig zijn. De moeder heeft in het verleden onvoldoende grenzen ervaren en heeft een problematische relatie met haar oma. Ondanks dat de moeder en de oma in hoger beroep hebben aangevoerd dat de situatie verbeterd is sinds de geboorte van de minderjarige, oordeelt het hof dat deze positieve ontwikkeling te pril is en dat de zorgen over de opvoedingsvaardigheden van de oma en de moeder nog steeds bestaan. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, omdat de GI beter in staat is om beslissingen te nemen die in het belang van de minderjarige zijn, in tegenstelling tot de oma, die onvoldoende inzicht lijkt te hebben in de noodzakelijke hulpverlening.