ECLI:NL:GHARL:2024:3496

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
21-000052-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen gepleegd smaadschrift met oplegging van voorwaardelijke gevangenisstraf en vrijheidsbeperkende maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het meermalen plegen van smaadschrift, waarbij hij brieven en e-mails had verstuurd met grievende beschuldigingen over de benadeelde partij. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken en had vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, waaronder een contactverbod en een gebiedsverbod. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar heeft de verdachte alsnog veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast zijn er vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, die direct uitvoerbaar zijn, om te voorkomen dat de verdachte opnieuw inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is, maar dat dit niet leidt tot volledige ontoerekeningsvatbaarheid. De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door het hof is toegewezen. De totale schadevergoeding bedraagt € 2.500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de aanvangsdatum van de schade.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000052-23
Uitspraak d.d.: 1 mei 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht,
van 23 december 2022 met parketnummer 16-280694-22 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 16-033499-22, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1948,
ingeschreven te [woonplaats] ,
thans verblijvende bij [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als smaadschrift, meermalen gepleegd en verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken. Daarnaast heeft de politierechter een contact- en gebiedsverbod opgelegd en deze dadelijk uitvoerbaar verklaard. De vordering tot tenuitvoerlegging heeft de politierechter afgewezen. Tot slot heeft de politierechter op de vordering van de benadeelde partij beslist en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 23 juni 2023 en 17 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M. van Viegen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen vanwege proceseconomische redenen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 23 augustus 2022 tot en met 29 augustus 2022
te [plaats] , althans in Nederland,
opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [benadeelde] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door:
- aan [benadeelde] en/of een of meerdere buurtbewoners (woonachtig op [straatnaam] ) (meerdere) brieven te versturen inhoudende: dat hij, aangever,
een narcist is, betrokken is geweest bij kinderporno en/of (veelvuldig) heeft gelogen bij diverse instanties en/of
- (vervolgens) aan de werkgever en/of collega’s (van het bedrijf [naam bedrijf] ) veelvuldig, althans meermalen e-mails, althans een bericht, te verspreiden door deze te sturen/e-mailen (van het e-mailadres: [e-mailadres] ) naar het e-mailadres [naam bedrijf] , althans naar medewerkers van voornoemd bedrijf,
waar die [benadeelde] (ten tijde van het sturen van deze e-mails) werkzaam was,
met meerdere uitlatingen, waaronder: dat die [benadeelde] een (leugenachtige kut) narcist is en/of meermalen een valse verklaringen heeft afgelegd bij de politie en/of antecedenten heeft en/of dat die [benadeelde] schorem is en/of die [benadeelde] te beschuldigen van chantage, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in
of omstreeksde periode van 23 augustus 2022 tot en met 29 augustus 2022
te [plaats] ,
althans in Nederland,
opzettelijk, de eer en
/ofde goede naam van [benadeelde] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften
en/of afbeeldingenverspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en
/ofdoor geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door:
- aan [benadeelde] en
/of een ofmeerdere buurtbewoners (woonachtig op [straatnaam] ) (meerdere) brieven te versturen inhoudende: dat hij, aangever,
een narcist is, betrokken is geweest bij kinderporno en
/of(veelvuldig) heeft gelogen bij diverse instanties en
/of
- (vervolgens) aan de werkgever en
/ofcollega’s (van het bedrijf [naam bedrijf] ) veelvuldig
, althans meermalene-mails
, althans een bericht,te verspreiden door deze te sturen
/e-mailen(van het e-mailadres: [e-mailadres] ) naar het e-mailadres [naam bedrijf] ,
althans naar medewerkers van voornoemd bedrijf,
waar die [benadeelde] (ten tijde van het sturen van deze e-mails) werkzaam was,
met meerdere uitlatingen, waaronder: dat die [benadeelde] een (leugenachtige kut) narcist is en
/ofmeermalen een valse verklaring
enheeft afgelegd bij de politie en
/ofantecedenten heeft en
/ofdat die [benadeelde] schorem is en
/ofdie [benadeelde] te beschuldigen van chantage, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Met betrekking tot het bewezen verklaarde smaadschrift heeft de verdediging een beroep gedaan op de exceptie van artikel 261 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof begrijpt het verweer zo dat het de werkelijkheid van de verdachte is dat aangever met strafbare feiten in verband kan worden gebracht. Dat heeft nooit geleid tot een strafrechtelijk onderzoek of vervolging. Hij achtte het daarom in het algemeen belang om uitlatingen te blijven doen zodat één en ander alsnog door de politie zou worden onderzocht, aldus verdachte.
Het hof overweegt dat het duidelijk is dat de verdachte volstrekt overtuigd is van het waarheidsgehalte van zijn gedachten. De psychiater die verdachte heeft onderzocht concludeert dat bij verdachte sprake is van een uitgebreid waansysteem en dat hij verbanden ziet die er niet zijn vanuit overmatige betekenisgeving en achterdocht. Het hof gaat er van uit dat de verdachte vanuit dit waandenken ervan overtuigd was dat het sturen van e-mails en brieven in het algemeen belang was. Verdachte heeft er echter voor gekozen om buren en de werkgever van aangever veelvuldig e-mails en brieven te sturen en zich daarbij onnodig grievend te uiten. Met het op deze manier naar buiten brengen van zijn overtuiging diende hij niet het algemeen belang.
Uit het voorgaande volgt dat het bewezenverklaarde strafbaar is, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
Smaadschrift, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van de rapportage die is opgemaakt geconcludeerd kan worden dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren.
Oordeel van het hof
Er is onderzoek gedaan naar de geestvermogens van verdachte.
Psychiater [naam psychiater] heeft naar aanleiding van dat onderzoek op 15 december 2023 een rapport opgemaakt. Dit rapport vermeldt onder meer als conclusie over de bij verdachte vastgestelde diagnose:
De diagnostiek bij betrokkene is niet volledig geweest vanwege het ontbreken van
noodzakelijke aanvullende diagnostiek uitgevoerd door een neuroloog en neuro-
psycholoog. Desalniettemin kan er op basis van het eigen onderzoek met voldoende betrouwbaarheid worden gezegd dat het zeer aannemelijk is dat er sprake is van een neurocognitieve stoornis, waarbij de precieze aard hiervan niet duidelijk is geworden vanwege het ontbreken van de aanvullende diagnostiek. Er is een vermoeden van een stoornis in het gebruik van alcohol, zeker gedurende het afgelopen jaar, doch hieromtrent bestaat onvoldoende informatie om dit met zekerheid vast te stellen. De classificatie bipolaire stoornis wordt niet overgenomen, naar het idee van de onderzoeker kan een neurocognitieve stoornis het beeld ook verklaren, zeker in combinatie met het vermoedde alcoholgebruik.
Volgens de psychiater was deze stoornis ook ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde bij verdachte aanwezig.
De psychiater adviseert het ten laste gelegde, indien bewezen, sterk verminderd
dan wel niet aan verdachte toe te rekenen. Daarnaast adviseert de psychiater om, indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, geen straf op te leggen maar betrokkene te laten behandelen in de ouderenpsychiatrie dan wel een verpleegtehuis middels ofwel een zorgmachtiging ofwel een machtiging via de WZD.
GZ-Psycholoog [naam psycholoog] heeft zich in het rapport van 15 december 2023 gelet op de beperkingen van het onderzoek onthouden van het stellen van een diagnose en heeft om die reden ook de vragen niet kunnen beantwoorden over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat op grond van het bovenstaande geconcludeerd kan worden dat het hiervoor bewezenverklaarde feit verdachte in sterk verminderde mate kan worden toegerekend. Het hof neemt de bevindingen en conclusies van de deskundigen dan ook over en concludeert dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is. Voor een volledige ontoerekeningsvatbaarheid, zoals door de verdediging is bepleit, ziet het hof onvoldoende aanknopingspunten. Van een situatie dat hem ieder inzicht in de reikwijdte van zijn gedragingen heeft ontbroken is in de gegeven omstandigheden geen sprake.
Verdachte is strafbaar aangezien overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De politierechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken en aan hem vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd inhoudende een contactverbod en een gebiedsverbod, beide dadelijk uitvoerbaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een week voorwaardelijke gevangenisstraf en de vrijheidsbeperkende maatregelen zoals in eerste aanleg aan hem zijn opgelegd, die ook dadelijk uitvoerbaar verklaard zouden moeten worden.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen straf of maatregel opgelegd zou moeten worden, omdat hij volledig ontoerekeningsvatbaar verklaard dient te worden. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om aan verdachte zoveel mogelijk een voorwaardelijke straf op te leggen. Daarbij is er geen noodzaak voor een vrijheidsbeperkende maatregel, nu de civiele zorgmachtiging volstaat.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregelen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan smaadschrift door brieven en e-mails te versturen met beschuldigende teksten over aangever. Die teksten stuurde verdachte naar buurtbewoners en de werkgever en collega’s van aangever. Uit het dossier blijkt dat verdachte van mening is dat hij in zijn recht staat, omdat hij iets aan de kaak zou stellen dat strafbaar is. En ondanks het feit dat verdachte al op verschillende manieren duidelijk is gemaakt dat hij hiermee moet stoppen, lijkt hij dit niet in te zien.
Verdachte heeft met het plegen van het feit op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever en zijn eer en goede naam aangetast. Dat de gepleegde smaad ook daadwerkelijk impact heeft gehad op aangever, blijkt uit de stukken die bij de vordering tot schadevergoeding zijn gevoegd.
Bij de strafoplegging heeft het hof ook gelet op de gegevens van het strafblad van verdachte van 18 maart 2024, waaruit blijkt dat verdachte vaker onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Het hof neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een strafbaar feit jegens aangever.
Daarnaast heeft het hof gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken naar voren komen. Daaruit blijkt onder meer dat verdachte met een civiele zorgmachtiging is opgenomen, die onlangs is verlengd. Als gevolg daarvan verblijft verdachte op dit moment bij [verblijfplaats] .
Alles afwegende en rekening houdend met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte acht het hof de door de advocaat-generaal geëiste voorwaardelijke gevangenisstraf passend. Deze straf geldt als stok achter de deur voor verdachte om zich niet meer aan soortgelijke feiten schuldig te maken.
Het hof komt dan ook tot oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week met een proeftijd van twee jaren.
Daarnaast acht het hof het ter voorkoming van (vergelijkbare) strafbare feiten van belang dat verdachte op geen enkele wijze contact met aangever [benadeelde] en de werknemers van [naam bedrijf] . zoekt of heeft en dat hem wordt verboden om zich in de [straatnaam] in [plaats] te bevinden. Het hof zal daarom aan verdachte op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid opleggen.
Het hof legt deze op voor de duur van vijf jaren en bepaalt dat de duur van de vervangende hechtenis twee weken bedraagt voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden.
Het hof zal daarbij bepalen dat de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich in de toekomst belastend zal gedragen jegens aangever [benadeelde] .

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Naar het oordeel van het hof is uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Nu bij de benadeelde partij geen sprake is van lichamelijk letsel of van aantasting in zijn eer of goede naam, dient voor toewijzing van de vordering vastgesteld te worden dat de benadeelde partij ‘op andere wijze’ in zijn persoon is aangetast. Datgene wat de benadeelde partij heeft aangevoerd, is naar het oordeel van het hof toereikend om te kunnen spreken van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. Gelet op de aard en de ernst van de normschending liggen de nadelige gevolgen daarvan bovendien zo voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Met de advocaat-generaal stelt het hof de omvang hiervan naar billijkheid vast op het gevraagde bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 63 en 261 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 5 jaren zich niet zal ophouden in de [straatnaam] te [plaats] en voor de duur van 5 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde] en de werknemers van [naam bedrijf] .. Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Bepaalt dat de tijd die de maatregel al van kracht is geweest bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt daarnaast dat het aantal dagen dat de vervangende hechtenis mogelijk al is tenuitvoergelegd, eveneens bij de tenuitvoerlegging in mindering zal worden gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling – bij niet betaling – op ten hoogste 35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 29 augustus 2022.
Aldus gewezen door
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. R.A. Boon en mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.J. Rosmalen-Jansen, griffier,
en op 1 mei 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 1 mei 2024.
Tegenwoordig:
mr. M.H.D.M. van Leent, voorzitter,
mr. A. Hermelink, advocaat-generaal,
Z.R. van Meegdenburg, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.