ECLI:NL:GHARL:2024:3459
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van het vonnis met aanvulling van de bewijsmiddelen en de motivering van het opleggen van de tbs-maatregel
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 31 augustus 2023. De verdachte, geboren in 1973 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting, was eerder ontslagen van alle rechtsvervolging door de rechtbank, die hem een gemaximeerde tbs-maatregel met verpleging van overheidswege oplegde. Het hof heeft het hoger beroep van zowel de verdachte als de officier van justitie behandeld tijdens de zitting op 29 februari 2024. De advocaat-generaal vorderde bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een ongemaximeerde tbs-maatregel.
Het hof heeft de bewijsmiddelen uit het vonnis van de rechtbank aangevuld en geconcludeerd dat de rechtbank grotendeels op juiste gronden heeft beslist. De verdachte werd als ontoerekeningsvatbaar beschouwd, wat betekende dat een gevangenisstraf niet mogelijk was. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest of een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar het hof ging hier niet in mee. De verdachte had een manisch psychotisch toestandsbeeld, en het hof oordeelde dat zonder behandeling de stoornis niet zou verdwijnen.
Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de eerder genoemde overwegingen. De beslissing om de tbs-maatregel ongemaximeerd op te leggen werd niet gerechtvaardigd, aangezien er geen aanwijzingen waren voor een agressieregulatieprobleem of gewelddadig gedrag van de verdachte. Het hof concludeerde dat de verdachte hoofdzakelijk als psychiatrisch patiënt moet worden gezien, en bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank.