Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling en hoofdverblijfplaats van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, en de vader, verzoeker in het incidenteel hoger beroep, zijn betrokken bij deze procedure. De rechtbank Midden-Nederland had eerder een beschikking gegeven, maar het hof heeft deze vernietigd en opnieuw beslist.
Het hof volgt het advies van de raad voor de kinderbescherming, die heeft geadviseerd om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader vast te stellen. Dit advies is gebaseerd op het feit dat de kinderen in de omgeving van de vader naar school gaan en daar hun sociale activiteiten hebben. De raad heeft ook een zorgregeling voorgesteld waarbij de kinderen eens per twee weken van vrijdag uit school tot maandagochtend bij de moeder verblijven. Het hof heeft deze regeling vastgesteld, omdat het in het belang van de kinderen is dat zij rust en duidelijkheid ervaren.
De beslissing van het hof houdt in dat de kinderen in afwijking van de reguliere zorgregeling tijdens vakanties en feestdagen de helft van de tijd bij de vader en de andere helft bij de moeder verblijven. Het hof heeft benadrukt dat het aan de ouders is om samen tot een concrete en duidelijke verdeling te komen, met ondersteuning van de gecertificeerde instelling, Stichting Samen Veilig Midden-Nederland. De moeder's verzoek om vervangende toestemming voor inschrijving van de kinderen op een basisschool is afgewezen, omdat de zorgregeling niet werd gewijzigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.