ECLI:NL:GHARL:2024:3373

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
200.326.684/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van zorgregeling en hoofdverblijfplaats voor minderjarigen na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling en hoofdverblijfplaats van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, en de vader, verzoeker in het incidenteel hoger beroep, zijn betrokken bij deze procedure. De rechtbank Midden-Nederland had eerder een beschikking gegeven, maar het hof heeft deze vernietigd en opnieuw beslist.

Het hof volgt het advies van de raad voor de kinderbescherming, die heeft geadviseerd om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader vast te stellen. Dit advies is gebaseerd op het feit dat de kinderen in de omgeving van de vader naar school gaan en daar hun sociale activiteiten hebben. De raad heeft ook een zorgregeling voorgesteld waarbij de kinderen eens per twee weken van vrijdag uit school tot maandagochtend bij de moeder verblijven. Het hof heeft deze regeling vastgesteld, omdat het in het belang van de kinderen is dat zij rust en duidelijkheid ervaren.

De beslissing van het hof houdt in dat de kinderen in afwijking van de reguliere zorgregeling tijdens vakanties en feestdagen de helft van de tijd bij de vader en de andere helft bij de moeder verblijven. Het hof heeft benadrukt dat het aan de ouders is om samen tot een concrete en duidelijke verdeling te komen, met ondersteuning van de gecertificeerde instelling, Stichting Samen Veilig Midden-Nederland. De moeder's verzoek om vervangende toestemming voor inschrijving van de kinderen op een basisschool is afgewezen, omdat de zorgregeling niet werd gewijzigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.326.684
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 529401)
beschikking van 16 mei 2024
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J.J.C. Engels te Heerhugowaard,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.J.H. Mühlstaff te Deventer.
Als informant is aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verder te noemen: de GI.

1.1. Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 12 december 2023 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- het rapport van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) van 11 januari 2024;
- een journaalbericht van mr. Mühlstaff van 8 april 2024 met productie.
1.3
Bij beslissing van 5 februari 2024 heeft de kinderrechter [de minderjarige1] en [de minderjarige2] onder toezicht gesteld van de GI voor de termijn van een jaar.
1.4
Op 18 april 2024 is de mondelinge behandeling voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder en haar advocaat;
- de vader en zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad.
Hoewel behoorlijk opgeroepen was de GI niet aanwezig.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de (tussen)beschikking van 12 december 2023, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die beschikking heeft het hof de raad verzocht een onderzoek in te stellen naar en te adviseren over wat de beste opvoedsituatie voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is, waar zij het beste hun hoofdverblijf kunnen hebben en welke zorgregeling in hun belang is. Daarnaast heeft het hof de beslissing op de verzoeken van de ouders ten aanzien van de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling alsook het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] met ingang van het nieuwe schooljaar 2023/2024 bij de basisschool [naam1] te [woonplaats1] in te schrijven, aangehouden.
2.3
Op 11 januari 2023 heeft de raad over het voorgaande gerapporteerd. De raad adviseert om de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] in hun belang bij de vader vast te stellen. De kinderen gaan in de omgeving van de vader naar school en hebben daar ook hun andere sociale activiteiten. Het is voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] van belang dat er rust en duidelijkheid komt en dat ze gedurende een langere tijd voorspelbaarheid gaan ervaren. Een wijziging van school en in hun sociale activiteiten als gevolg van een verhuizing past daar niet bij, aldus de raad. Daarnaast adviseert de raad een zorgregeling vast te stellen waarbij [de minderjarige1] en [de minderjarige2] eens per twee weken op vrijdag uit school tot maandagochtend naar school bij de moeder verblijven en, zo begrijpt het hof, de moeder de kinderen op vrijdag van school haalt en maandag naar school brengt. Voor de vakanties en feestdagen adviseert de raad deze gelijk te verdelen en om een verdeling in de te geven beschikking vast te leggen zodat ouders daarover niet met elkaar in overleg hoeven, waarbij de ouders zelf het halen en brengen verdelen.
zorgregeling en hoofdverblijfplaats
2.4
In artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW staat dat de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing over de uitoefening van het ouderlijk gezag en ook een door de ouders onderling getroffen regeling daarover kan wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken omvatten alsook de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft.
2.5
Niet in geschil is dat er een wijziging van omstandigheden is die een hernieuwde beoordeling van de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats rechtvaardigt.
zorgregeling
2.6
Het hof overweegt als volgt. De door de rechtbank vastgestelde zorgregeling is onuitvoerbaar gebleken. Sinds medio september 2023 verblijven de kinderen eens per twee weken van vrijdagmiddag tot maandagochtend bij de moeder en de rest van de tijd bij de vader. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder laten weten dat zij wil dat deze verdeling wordt omgedraaid zodat zij meer tijd met de kinderen heeft. De moeder heeft naar het oordeel van het hof echter onvoldoende aangegeven waarom een dergelijke wijziging in het belang van de kinderen is. Uit het onderzoek van de raad komt naar voren dat het op dit moment goed gaat met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Ze gaan in de omgeving van de vader naar school, doen daar aan sport en hebben daar ook hun andere sociale activiteiten. Het hof is met de raad van oordeel dat het niet in het belang van de kinderen is om hier een wijziging in aan te brengen. Het is in het belang van de kinderen dat de ingezette positieve lijn in hun ontwikkeling kan worden voortgezet.
2.7
Het hof kan gelet op het voorgaande geen gehoor geven aan de in het kader van de zorgregeling door de ouders gedane verzoeken, zodat deze worden afgewezen. Het hof zal het advies van de raad volgen en in het belang van de kinderen als reguliere zorgregeling vaststellen dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] eens per twee weken op vrijdag uit school tot maandagochtend naar school bij de moeder verblijven, waarbij de moeder de kinderen op vrijdag van school haalt en op maandag naar school brengt.
Het hof acht het daarbij van belang dat de moeder de kinderen ophaalt op het moment dat zij uit school komen, ook als de kinderen op verschillende tijden uit school komen. Op deze manier heeft de moeder zoveel mogelijk tijd met de kinderen en heeft zij contactmomenten met school. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder laten weten dat dit voor haar haalbaar is.
2.8
Ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tijdens vakanties en feestdagen adviseert de raad om deze gelijk te verdelen, waarbij de ouders ook het halen en brengen verdelen. De raad adviseert tevens om de verdeling in de beschikking vast te leggen, zodat de ouders daarover niet met elkaar in overleg hoeven. Omdat er door de ouders geen gedetailleerd verzoek gedaan is ten aanzien van de verdeling tijdens vakanties en feestdagen, is voor het hof echter onduidelijk welke specifieke verdeling voor de kinderen het meest wenselijk en voor de ouders haalbaar is. Het hof zal zich daarom beperken tot het vastleggen van een verdeling tijdens vakanties en feestdagen waarbij de kinderen - in afwijking van de reguliere zorgregeling - de helft van de tijd bij de vader en de ander helft van de tijd bij de moeder verblijven en waarbij de vader en moeder het halen en brengen verdelen. Omdat het hof het met de raad eens is dat duidelijkheid voor de ouders van belang is, benadrukt het hof dat het aan de ouders is om samen tot een concrete en voor hen en de kinderen duidelijke verdeling te komen. Gelet op de recent uitgesproken ondertoezichtstelling, ziet het hof daarin ook een begeleidende taak voor de GI.
hoofdverblijfplaats
2.9
Tijdens het onderzoek van de raad is gebleken dat de kinderen behoefte hebben aan rust en duidelijkheid. Mede omdat de ouders op dit moment moeite hebben met samenwerken ziet het hof daarin aanleiding om de hoofdverblijfplaats van de kinderen in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Nu de kinderen het merendeel van de tijd bij de vader verblijven, zal het hof de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de vader bepalen.
vervangende toestemming
2.1
Omdat het verzoek van de moeder ten aanzien van de zorgregeling wordt afgewezen, komt het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] in te schrijven op de basisschool [naam1] te [woonplaats1] niet voor toewijzing in aanmerking.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en het incidenteel hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 20 februari 2023, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende met wijziging van het ouderschapsplan dat aan de echtscheidingsbeschikking van 24 juli 2020 is gehecht:
verdeelt de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder aldus:
- dat de kinderen eens per twee weken op vrijdag uit school tot maandagochtend naar school bij de moeder verblijven, waarbij de moeder de kinderen op vrijdag van school haalt en hen maandag naar school brengt,
- dat de kinderen in afwijking van de reguliere zorgregeling tijdens vakanties en feestdagen de helft van de tijd bij de vader en de ander helft van de tijd bij de moeder verblijven, waarbij de vader en de moeder het halen en brengen verdelen;
bepaalt de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de vader;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en D.J.M. van de Voort, bijgestaan door mr. M.A. Mertens als griffier, is bij afwezigheid van de voorzitter getekend door mr. K. Mans en is op 16 mei 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.