In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken en de uitleg van de akte van aanvulling van huwelijksvoorwaarden van 11 februari 2021 aan de orde is. De man en de vrouw, die in 1996 zijn gehuwd, hebben voorafgaand aan hun huwelijk huwelijksvoorwaarden opgesteld waarin elke gemeenschap van goederen is uitgesloten. De man heeft in hoger beroep aangevoerd dat de aanvulling op de huwelijksvoorwaarden vernietigbaar is, omdat hij onder druk is gezet en niet volledig heeft begrepen wat hij ondertekende. De vrouw daarentegen stelt dat zij altijd heeft aangenomen dat al het vermogen gemeenschappelijk was en dat de akte van aanvulling huwelijksvoorwaarden moet worden uitgevoerd, inclusief het voorhuwelijkse vermogen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 november 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat de notariële akte van aanvulling huwelijksvoorwaarden dwingende bewijskracht heeft, maar dat de man tegenbewijs kan leveren. Het hof heeft de man in de gelegenheid gesteld om getuigen te horen om zijn stellingen te onderbouwen. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, waarbij het hof heeft bepaald dat de man op 20 februari 2024 moet aangeven hoeveel getuigen hij wil laten horen en hun verhinderdagen moet opgeven. De zaak is van belang voor de uitleg van huwelijksvoorwaarden en de rechten van partijen bij echtscheiding.