Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor drie minderjarige kinderen, [de minderjarige1], [de minderjarige2] en [de minderjarige3], van wie de ouders in een geschil verwikkeld zijn. De vader en de moeder zijn het niet eens over de zorg- en vakantieregeling die door de rechtbank Midden-Nederland is vastgesteld in een eerdere beschikking van 5 april 2023. De vader heeft in hoger beroep verzocht om een wijziging van de zorgregeling, terwijl de moeder in incidenteel hoger beroep is gekomen met haar eigen verzoeken. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de minderjarige [de minderjarige1] op 27 november 2023 met een van de raadsheren heeft gesproken over zijn wensen. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2023 waren beide ouders, hun advocaten en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en dat de kinderen onder toezicht staan van de GI. De rechtbank had eerder een zorgregeling vastgesteld die de vader en de kinderen betrof, maar de vader heeft aangevoerd dat deze regeling te onrustig is voor de kinderen. De moeder heeft verweer gevoerd en benadrukt dat de zorgregeling voor alle kinderen gelijk moet zijn. Het hof heeft de grieven van beide partijen gezamenlijk beoordeeld en heeft besloten dat de zorgregeling voor [de minderjarige2] en [de minderjarige3] wordt aangepast, terwijl voor [de minderjarige1] een opbouw in het contact met de vader zal plaatsvinden onder regie van de GI. De vakantieregeling is ook vastgesteld, met als doel dat uiteindelijk dezelfde regeling voor alle kinderen geldt. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze de zorg- en vakantieregeling betreft en heeft een nieuwe regeling vastgesteld.