Daarnaast groeien beide jongens op met een moeder die zegt dat ze de jongens (verbaal) niet belast met haar afkeer en afschuw van hun vader maar dit uit al haar vezels wel naar de jongens uitstraalt. Het kan niet anders dan dat de jongens enkel loyaal kunnen zijn aan hun moeder omdat er voor hen geen emotionele toestemming is om ook loyaal te mogen zijn naar vader.
(…)
De RvdK maakt zich forse zorgen om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] vanwege het uitblijven van het contact met hun vader en het feit dat moeder geen mogelijkheden heeft de jongens ruimte te geven om dit contact aan te gaan. Contact tussen de jongens en hun vader zorgt voor disfunctioneren bij moeder. Dit maakt dat de jongens geen keuze hebben. Beide jongens kunnen zich geen objectief beeld vormen van hun vader wat indirect invloed heeft op hun eigen ontwikkeling. Moeder wijst hun vader af en daarmee wijst ze (een deel van) [de minderjarige1] en [de minderjarige2] af. Dit kan op langere termijn een negatieve invloed hebben op hun zelfvertrouwen, zelfbeeld en wellicht hun autonomieontwikkeling.
(…)
Het zou zeer wenselijk zijn als [de minderjarige1] en [de minderjarige2] contact kunnen hebben met beide ouders, op een onbelaste manier, waardoor ze een beeld kunnen vormen van zichzelf door kennis te hebben van wie hun ouders zijn.
(…)
Dit is echter volgens de RvdK in de komende periode niet haalbaar. De afgelopen jaren hebben beide jongens onder toezicht gestaan van JVV. Ondanks forse inzet van o.a. [naam1] zijn de zorgen niet afgenomen. De afkeer van de jongens tegen contact met hun vader is enkel vergroot. (…) Er lijkt onvoldoende probleembesef [bij de moeder, toevoeging hof] over wat het voor de kinderen betekent om zonder hun vader op te groeien. De RvdK is bezorgd dat moeder daarnaast ook niet door heeft dat, als de jongens op latere leeftijd wellicht toch contact zoeken met vader, haar houding zich dan tegen haar kan keren.
(…)
In haar uitingen werd steeds bevestigd dat zij onderliggend zo belast is met haar negatieve beeld over vader dat zij geen emotionele toestemming kan geven aan de kinderen. Daarmee staat moeder (al dan niet onbedoeld) in de weg aan een ontspannen contact tussen vader en de kinderen. Er is onvoldoende samenwerking met moeder op gang gekomen met JVV of [naam1] om haar te kunnen helpen om dit voldoende te veranderen.
(…)
Feit is wel dat de afgelopen jaren situaties zich hebben voorgedaan waarbij de kinderen negatieve ervaringen hebben opgedaan bij vader. Volgens de RvdK zouden deze ervaringen niet dermate negatief hoeven zijn om in de weg te (blijven) staan aan contactherstel. Voor de kinderen was het goed geweest als zij dit in contact met vader een plek hadden kunnen geven.
(…)
Vader maakt door de jaren heen een stabiele en betrokken indruk in samenwerking met de hulpverlening. Hij stelt zich reflectief op en geeft gehoor aan adviezen die hem worden gegeven, omwille van de kinderen. De RvdK adviseert vader om - ondanks het uitblijven
van contact met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] - vanuit zijn kant blijvend zijn best te doen om van zich te laten horen. Dit kan mogelijk door het sturen van een kaartje maar ook door zich betrokken te blijven opstellen richting school.
(…)
De RvdK heeft de visie van [naam1] op wat er in hun ogen nodig is gehoord. Dit plan lijkt op dit moment helaas niet (meer) voldoende uitvoerbaar. De tijd heeft die visie inmiddels achterhaald. De leeftijd van de jongens waarop ze niet te dwingen zijn en meer zelf een stem hebben is hierbij complicerend (…).
(…)
Een zorgregeling is op dit moment niet in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Er is geen enkele ruimte bij de jongens om vader toe te laten. De enige mogelijkheid voor een zorgregeling is een regeling die fysiek zal moeten worden afgedwongen. Dit is volgens de RvdK niet in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
(…)
De RvdK ziet geen mogelijkheden om de ouderrelatie te herstellen. Diverse
hulpverleningsvormen hebben dit al geprobeerd en er is geen enkele verbetering in de ouderrelatie zichtbaar.
(…)
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het gerechtshof om de vader de uitoefening van het recht op een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken met [de kinderen] voor de duur van één jaar te ontzeggen, omdat omgang ernstig nadeel oplevert voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van de minderjarigen.
(…)”