ECLI:NL:GHARL:2024:3222

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
21-004980-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis rechtbank Gelderland inzake drugshandel en gijzeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 18 oktober 2023. De verdachte, geboren in 1981 en momenteel verblijvende in een penitentiaire inrichting, was eerder veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het tot de conclusie kwam dat de rechtbank de gemaakte procesafspraken tussen de verdediging en het openbaar ministerie niet had gevolgd. Het hof oordeelde dat de opgelegde straf in beginsel passend was, maar dat er redenen waren om de procesafspraken over te nemen. De verdachte was beschuldigd van meerdere ernstige feiten, waaronder drugshandel en gijzeling, waarbij hij betrokken was bij de organisatie van de import en handel in cocaïne, MDMA en (meth)amfetamine. Daarnaast was hij betrokken bij de voorbereiding van de verhandeling van vuurwapens. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van het voorarrest, en heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de negatieve impact van de drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004980-23
Uitspraak d.d.: 7 mei 2024
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 18 oktober 2023 met parketnummer
05-302004-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting (P.I.) [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.P.W. Nijboer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Gelderland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van het voorarrest. De rechtbank is hiermee voorbij gegaan aan de procesafspraken die waren gemaakt tussen de verdediging en het openbaar ministerie.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het komt tot een andere beslissing ten aanzien van de (opnieuw) gemaakte procesafspraken tussen de verdediging en het openbaar ministerie. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 december 2019 tot en met 06 maart 2021 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, opzettelijk aanwezig hebben en/of het binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA en/of (meth)amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door (telkens)
- aan meerdere ( encrypted Sky-ECC )chats deel te nemen die (vrijwel uitsluitend) betrekking hadden op de (internationale) handel in cocaïne en/of MDMA en/of (meth)amfetamine en/of - ( encrypted Sky-ECC ) chatgesprekken te voeren met afnemers en/of leveranciers en/of vervoerders met betrekking tot het verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of invoeren en/of uitvoeren van (handels)hoeveelheden cocaïne en/of MDMA en/of (meth)amfetamine, althans verdovende middelen en/of
- ( encrypted Sky-ECC ) chatgesprekken te voeren met afnemers en/of leveranciers en/of vervoerders met betrekking tot de hoeveelheid en/of kwaliteit en/of prijs van de cocaïne en/of MDMA en/of (meth)amfetamine en/of de levering van het hiervoor te betalen geldbedrag.2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 05 juni 2020 tot en met 7 juni 2020 te [plaats 2] en/of [plaats 1] en/of [plaats 3] , in elk geval in Nederland en/of België,

tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden door

- die [slachtoffer] (vanuit België) over te brengen naar een woning (te weten [adres] in [plaats 2] ) en/of
- die [slachtoffer] in voornoemde woning vast te houden en/of die [slachtoffer] te beletten en/of belemmeren voornoemde woning te verlaten, onder meer door de deur(en) van voornoemde woning af te (laten) sluiten en/of die [slachtoffer] (continu) te bewaken en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] te (laten) ontkleden en/of
- die [slachtoffer] te (laten) dwingen om op een stoel te zitten en/of te blijven zitten en/of
- die [slachtoffer] te slaan en/of stompen en/of (met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp) te (laten) steken,
met het oogmerk een ander (tot op heden onbekend gebleven persoon) te dwingen iets te doen, te weten het afstaan van een geldbedrag aan hem en/of een van zijn mededaders.3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 februari 2020 tot en met 6 maart 2021 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het eerste lid van artikel 26 en/of het eerste lid van artikel 31 van de Wet wapens en munitie, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten het voorhanden hebben van (een) wapen(s) en/of munitie van categorie II en/of III en/of (zonder erkenning) een of meerdere wapen(s) en/of munitie van categorie II en/of III overdragen en/of verhandelen en/of anderszins ter beschikking te stellen en daarvan beroep en/of gewoonte maken, zijnde een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld,
(telkens) opzettelijk
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen. te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, stoffen, informatiedragers, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door (telkens)
- aan meerdere ( encrypted Sky-ECC )chats deel te nemen die (vrijwel uitsluitend) betrekking hadden op de (internationale) handel in wapens en/of munitie en/of
- chatberichten te sturen naar en/of te ontvangen van meerdere (mogelijke) leverancier(s), koper(s) tussenperso(o)n(en) en/of anderen en/of
- in voornoemde berichten wapens aan te bieden en/of aangeboden te krijgen, althans in die berichten aan te sturen op de verkoop en/of aankoop van wapens, door aan en/of van die personen afbeeldingen en/of specificaties van de betreffende wapens te sturen en/of te ontvangen en/of het verkoopbedrag en/of aankoopbedrag van de betreffende wapens door te geven en/of over de verkoopprijs en/of aankoopprijs te onderhandelen.
4.
hij op 16 maart 2022 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
een vuurwapen van categorie III en/of munitie van categorie III, te weten
- een vuurwapen van het merk Glock, [model] [kaliber] en/of
- een en/of meerdere kogelpatro(o)n(en), [kaliber] ,
voorhanden heeft gehad.5.
hij op 16 maart 2022 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 885 gram cocaïne, althans een hoeveelheid cocaïne en/of
- ongeveer 40 gram heroïne, althans éen hoeveelheid heroïne en/of
- ongeveer 42.96 gram MDMA, althans een hoeveelheid MDMA,

in elk geval (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Procesafspraken

Procesafspraken in eerste aanleg
Voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak in eerste aanleg heeft de rechtbank op 25 september 2023 een ondertekende overeenkomst met procesafspraken tussen het openbaar ministerie en de verdediging ontvangen. De rechtbank heeft is eerst nagegaan of voldaan wordt aan de eisen die kunnen worden ontleend aan artikel 6 EVRM en aan het Wetboek van Strafvordering, in het bijzonder artikelen 348 en 350. Nadat de rechtbank - met inachtneming van de rechtspraak van de Hoge Raad over procesafspraken - heeft geoordeeld dat aan die eisen is voldaan en tot een bewezenverklaring kan worden gekomen, heeft zij in haar vonnis overwogen dat de op de procesafspraken gebaseerde straf onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van de feiten en het sterk ondermijnende karakter van het handelen van verdachte. De rechtbank is met de strafoplegging afgeweken van de gemaakte procesafspraken, door in plaats van een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar een gevangenisstraf van zeven jaar op te leggen.
Procesafspraken in hoger beroep
Voorafgaand aan de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal laten weten (opnieuw) met de verdediging in gesprek te zijn over procesafspraken. Dit heeft in hoger beroep geresulteerd in een door partijen getekende overeenkomst van 6 februari 2024. Bij de inhoudelijke behandeling in hoger beroep hebben de verdediging en de advocaat-generaal bevestigd dat zij andermaal tot procesafspraken zijn gekomen over de afdoening van de onderhavige strafzaak, die in essentie gelijkluidend zijn aan de in eerste aanleg overgelegde afspraken.
Het gezamenlijke afdoeningsvoorstel houdt voor de verdediging in dat zij:
  • geen onderzoekswensen indient;
  • geen verzoeken indient ten aanzien van de voorlopige hechtenis;
  • geen aanhoudingsverzoeken indient, tenzij er sprake is van thans onvoorziene omstandigheden van persoonlijke aard;
  • verdachte tijdens de inhoudelijke behandeling aanwezig is en wordt gehoord over de procesafspraken;
  • verdachte geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
  • verdachte de aan hem tenlastegelegde feiten niet zal ontkennen en waarbij hij begrijpt dat het hof op basis van die proceshouding tot een bewezenverklaring van de aan hem tenlastegelegde feiten met voorgestelde kwalificaties zal kunnen komen;
  • geen bewijsverweren voert;
  • verdachte geen schuld hoeft te bekennen door het tekenen van de overeenkomst en enkel een voorspoedige behandeling zijn strafzaak beoogt;
  • verdachte afstand doet van het in beslag genomen geldbedrag van € 16.230,00,
het wapen, de munitie en de drugs die in zijn woning zijn aangetroffen, alsmede van zes telefoons die door de rechtbank verbeurd zijn verklaard;
  • afstand doet van (
  • verdachte zich niet onttrekt aan de tenuitvoerlegging van de nog te ondergane gevangenisstraf.
Voor het openbaar ministerie houdt dit in dat zij:
- zich onthoudt van vervolging van verdachte ten aanzien van andere strafbare
feiten die uit het onderzoek Baker naar voren zijn gekomen, gepleegd in de
periode van 27 december 2019 tot en met 6 maart 2021;
- concludeert tot een bewezenverklaring van alle aan verdachte tenlastegelegde
feiten, conform de inhoud van de vordering 314a van het Wetboek van
Strafvordering;
  • ter terechtzitting bij het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de voorlopige hechtenis zal formuleren;
  • geen ontnemingsvordering zal aanbrengen.
Beoordeling van de procesafspraken
Ter terechtzitting in hoger beroep zijn de procesafspraken en de totstandkoming daarvan door beide partijen bevestigd en toegelicht. Daarbij heeft het hof zich ervan vergewist dat verdachte met inachtneming van de concrete omstandigheden van de voorliggende zaak vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het voorliggende afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
Nu de procesafspraken op basis van vrijwilligheid en op basis van wederkerigheid tot stand zijn gekomen en de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep in aanwezigheid van zijn raadsman ondubbelzinnig heeft aangegeven zich volledig te kunnen vinden in de gemaakte procesafspraken en daarmee akkoord te gaan, komen deze afspraken voor een beoordeling van het hof in aanmerking. In deze zaak is geen sprake van benadeelde partijen of slachtoffers die belang hebben bij de wijze van afdoening.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
een ofmeerdere tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 27 december 2019 tot en met 06 maart 2021 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
(telkens
)om een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en
/ofte bevorderen,
te weten het
(telkens
)opzettelijk bereiden, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, opzettelijk aanwezig hebben en
/ofhet binnen
en/of buitenhet grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
/ofMDMA en
/of(meth)amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en
/ofeen ander gelegenheid, middelen en
/ofinlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
/of
- voorwerpen
, vervoermiddelen, stoffen, gelden en
/ofandere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader
(s
)wist
(en
)dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
(telkens
)
- aan meerdere
(encrypted Sky-ECC
)chats deel te nemen die (vrijwel uitsluitend) betrekking hadden op de (internationale) handel in cocaïne en/of MDMA en
/of(meth)amfetamine en
/of-
(encrypted Sky-ECC
)chatgesprekken te voeren met afnemers en
/ofleveranciers en
/ofvervoerders met betrekking tot het verkopen en
/ofafleveren en
/ofverstrekken en
/ofvervoeren en
/ofinvoeren
en/of uitvoerenvan
(handels
)hoeveelheden cocaïne en/of MDMA en
/of(meth)amfetamine, althans verdovende middelen en
/of
-
(encrypted Sky-ECC
)chatgesprekken te voeren met afnemers en
/ofleveranciers en
/ofvervoerders met betrekking tot de hoeveelheid en/of kwaliteit en/of prijs van de cocaïne en/of MDMA en
/of(meth)amfetamine en
/ofde levering van het hiervoor te betalen geldbedrag.
2.
hij op
een ofmeerdere tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 05 juni 2020 tot en met 7 juni 2020 te [plaats 2] en
/of [plaats 1] en/of[plaats 3] , in elk geval in Nederland en
/ofBelgië,
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden door
- die [slachtoffer]
(vanuit België
)over te brengen naar een woning
(te weten [adres] in [plaats 2]
)en
/of
- die [slachtoffer] in voornoemde woning vast te houden en
/ofdie [slachtoffer] te beletten en
/ofbelemmeren voornoemde woning te verlaten, onder meer door de deur(en) van voornoemde woning af te
(laten)sluiten en
/ofdie [slachtoffer] (continu) te bewaken en
/of
-
(vervolgens
)die [slachtoffer] te (laten) ontkleden en
/of
- die [slachtoffer] te
(laten)dwingen om op een stoel te zitten en
/ofte blijven zitten en
/of
- die [slachtoffer] te slaan en
/ofstompen
en/of (met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp) te (laten) steken,
met het oogmerk een ander
(tot op heden onbekend gebleven persoon
)te dwingen iets te doen, te weten het afstaan van een geldbedrag aan hem en
/ofeen van zijn mededaders.
3.
hij op
een ofmeerdere tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 22 februari 2020 tot en met 6 maart 2021 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het eerste lid van artikel 26 en
/ofhet eerste lid van artikel 31 van de Wet wapens en munitie, voor te bereiden en
/ofte bevorderen,
te weten het voorhanden hebben van
(een
)wapen
(s
)en
/ofmunitie van categorie II en
/ofIII en
/of(zonder erkenning)
een ofmeerdere wapen
(s
)en/of munitie van categorie II en
/ofIII overdragen en
/ofverhandelen en
/ofanderszins ter beschikking te stellen en daarvan beroep en
/ofgewoonte maken, bedoeld in artikel 55 lid 4 van de Wet wapens en munitie zijnde een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld,
(telkens
)opzettelijk
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen. te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en
/ofeen ander gelegenheid, middelen en
/ofinlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
/of
- voorwerpen, stoffen, informatiedragers
, gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)wist
(en
)dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
(telkens
)
- aan meerdere
(encrypted Sky-ECC
)chats deel te nemen die
(vrijwel uitsluitend
)betrekking hadden op de (internationale) handel in wapens en
/ofmunitie en
/of
- chatberichten te sturen naar en
/ofte ontvangen van meerdere (mogelijke) leverancier
(s
), koper
(s
)tussenperso
(o)n
(en
)en
/ofanderen en
/of
- in voornoemde berichten wapens aan te bieden en
/ofaangeboden te krijgen, althans in die berichten aan te sturen op de
verkoop en/ofaankoop van wapens, door aan en
/ofvan die personen afbeeldingen
en/of specificatiesvan de betreffende wapens te sturen en
/ofte ontvangen en
/ofhet verkoopbedrag en
/ofaankoopbedrag van de betreffende wapens door te geven en
/ofover de verkoopprijs en
/ofaankoopprijs te onderhandelen.
4.
hij op 16 maart 2022 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,
een vuurwapen van categorie III en
/ofmunitie van categorie III, te weten
- een vuurwapen van het merk Glock, [model] [kaliber] en
/of
-
een en/ofmeerdere kogelpatro
(o)n
(en
), [kaliber] ,
voorhanden heeft gehad.
5.
hij op 16 maart 2022 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 885 gram cocaïne, althans een hoeveelheid cocaïne en
/of
- ongeveer 40 gram heroïne, althans éen hoeveelheid heroïne en
/of
- ongeveer 42.96 gram MDMA, althans een hoeveelheid MDMA,
in elk geval
(een)middel
(en
)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, stoffen en gelden en of betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van een gijzeling.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van een feit, bedoeld in artikel 26 eerste lid en artikel 31 eerste lid van de Wet wapens en munitie en daarvan beroep of gewoonte maken, bedoeld in artikel 55 lid 4 van de Wet wapens en munitie, voorbereiden of bevorderen, door zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, stoffen en informatiedragers voorhanden te hebben, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd, conform de procesafspraken, dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren met aftrek van het voorarrest, zoals neergelegd in het afdoeningsvoorstel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het hof verzocht de vordering van de advocaat-generaal en daarmee de procesafspraken te volgen.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere zeer ernstige feiten. Hij heeft veelvuldig en langdurig via encryptietelefoons gecommuniceerd over de organisatie van import van en handel in cocaïne, MDMA en (meth)amfetamine en hij heeft verdovende middelen voorhanden gehad. Algemeen bekend is dat verspreiding van drugs ernstige nadelige maatschappelijke gevolgen kent, waaronder gezondheidsschade voor drugsgebruikers. Deze zaak is een goed voorbeeld van de verschillende vormen van criminaliteit die verweven zijn met drugshandel. Nadat een drugstransport in de haven van [plaats 3] bleek te zijn mislukt, werd een man met geweld gegijzeld, met als een doel een onbekend gebleven persoon die verantwoordelijk werd gehouden voor het mislukte drugstransport te dwingen een (aanzienlijk) geldbedrag af te staan. Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een lange periode ook schuldig gemaakt aan de voorbereiding
van het verhandelen van (automatische) vuurwapens in allerlei soorten en maten, zodanig dat hij daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt. Verdachte heeft daarmee een bijdrage geleverd aan het ongecontroleerd bezit en het verspreiden van diverse vuurwapens binnen het criminele circuit. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat vuurwapens een gevaar vormen voor de samenleving blijkt wel uit het feit dat er regelmatig vuurwapenincidenten plaatsvinden, ook met dodelijke afloop of met zwaar letsel tot gevolg. Aan dergelijke vuurwapenincidenten ligt niet zelden een drugsconflict ten grondslag. Het kenmerkt de hardheid en de grilligheden waarmee de drugshandel gepaard gaat, waarbij eigen financieel gewin belangrijker is dan het welzijn van anderen of zelfs een mensenleven. Deze vormen van berekenende criminaliteit hebben een ontwrichtende werking op de samenleving.
Verdachte heeft zich van alle hiervoor genoemde negatieve effecten niets aangetrokken.
Integendeel, hij was actief betrokken bij al die overige vormen van criminaliteit die gepaard gaan met grootschalige drugshandel, zoals in het voorgaande beschreven. Hij heeft zich - naar mag worden aangenomen - enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin. Daarbij overweegt het hof dat het dossier sterke aanwijzingen bevat dat verdachte zich, al dan niet in wissende samenstelling met andere personen in een zekere mate van georganiseerd verband, bezighield met deze ernstige vormen van criminaliteit waarbij verschillende personen duidelijk verschillende rollen hadden en er via cryptotelefoons werd gecommuniceerd. Verdachte was een belangrijke schakel in het proces.
Uit de justitiële documentatie van verdachte volgt dat dit niet de eerste keer is dat verdachte
vanwege delicten op basis van de Opiumwet met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Ook is hij op 15 augustus 2019 voor onder andere opzettelijke vrijheidsberoving veroordeeld.
Het hof is van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf in beginsel een passende en geboden reactie vormt. Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten kan niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Wel ziet het hof in hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken en de inhoud van de procesafspraken, redenen tot overname van de procesafspraken. Hierbij betrekt het hof mede dat met de onderhavige procesafspraken een (ruimschootse) overschrijding van de redelijke termijn (en nader onderzoek in hoger beroep) vermeden kan worden. Het hof is dan ook niet van oordeel dat de afdoening van de zaak in lijn met de procesafspraken zou leiden tot een uitkomst die niet in een redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak. Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de
penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname
aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet,
dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van
het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 47, 57 en 282a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. S. Bek, voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. R. Verkijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Valé, griffier,
en op 7 mei 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 7 mei 2024.
Tegenwoordig:
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. J. Zondervan, advocaat-generaal,
mr. S.J.H. Salvino, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.