Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
4.De procedure bij en de beslissing van de rechtbank
5.De vorderingen in hoger beroep
meer subsidiair: om de onroerende zaak in Roemenië als omschreven in productie 1 (het hof begrijpt: productie 2) bij de memorie van grieven aan de man over te dragen en op zijn naam te stellen binnen twee maanden na het arrest van het hof, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat de vrouw in gebreke blijft, met een maximum van € 160.000,-
enmet veroordeling van de vrouw in de proceskosten in beide instanties, de nakosten daaronder begrepen.
- de primaire vordering van € 140.000,- is gebaseerd op de geschatte (vervangende) waarde van de aan de vrouw toebehorende onroerende zaak in Roemenië;
- de subsidiaire vordering van € 123.500,- betreft de helft van de overwaarde van de obligatoire gemeenschap van woonhuis te [woonplaats2] , dan wel is gebaseerd op een bedrag van circa € 68.000,- vanwege ongerechtvaardigde verrijking van de vrouw dan wel onverschuldigde betaling door de man;
- de meer subsidiaire vordering van de man betreft in feite de nakoming van de door de man gestelde afspraak met betrekking tot de overdacht en tenaamstelling van de onroerende zaak in Roemenië.
6.Het oordeel van het hof
- uitdrukkelijk of stilzwijgend - zijn overeengekomen. Vaststaat dat partijen geen enkele schriftelijk vastgelegde overeenkomst hebben; geen samenlevingsovereenkomst maar ook geen andere schriftelijke overeenkomst. De vraag is dus of partijen mondeling of anderszins stilzwijgend tot een overeenkomst zijn gekomen.
vorderingen met betrekking tot de onroerende zaak in Roemenië
Meer subsidiair vordert de man op straffe van een dwangsom alsnog onbezwaarde overdracht van de onroerende zaak in Roemenië aan hem.
Hieruit volgt dat ook grief II van de man faalt.