ECLI:NL:GHARL:2024:2835

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
21-003405-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pogingen tot afpersingen, berovingen en een ontvoering in samenwerkingsverband met geweld en intimidatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder pogingen tot afpersing, berovingen en een ontvoering. De feiten vonden plaats tussen januari en april 2020 en betroffen vier verschillende slachtoffers die een schuld hadden bij de verdachte en zijn medeverdachten. De verdachte had een leidende rol in deze criminele activiteiten, waarbij gebruik werd gemaakt van grof geweld, intimidatie en bedreiging met geweld. De slachtoffers werden gedwongen tot afgifte van geld en goederen, en er werden foto's gedeeld van de toegetakelde slachtoffers om angst te zaaien. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar elf jaren en zes maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere misdrijven, waaronder diefstal met geweld en poging tot afpersing, en heeft de verbeurdverklaring van verschillende in beslag genomen voorwerpen bevolen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003405-21
Uitspraak d.d.: 24 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo , van 12 juli 2021 met parketnummer 08-952102-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [woonadres]

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 8 en 13 maart 2024, 24 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. B.J. de Pree, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van het medeplegen van – kort gezegd – twee pogingen tot afpersing, twee diefstallen met geweld in vereniging met anderen en een wederrechtelijke vrijheidsberoving, veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 februari 2020, te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of enig goed, met dat opzet die [slachtoffer 1] :
-thuis heeft/hebben opgezocht en/of diens woning zijn binnen gedrongen en/of
-een vuurwapen op het hoofd heeft/hebben gezet en/of gevraagd of hij de kogel wilde of mee ging naar het bos, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-(meermalen) met een (vuur)wapen en/of een boksbeugel en/of al dan niet met een of meer voorwerpen op/tegen het hoofd en/althans het lichaam heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 februari 2020, te [pleegplaats] en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1]
-thuis heeft/hebben opgezocht en/of diens woning binnen is/zijn gedrongen en/of
-een (vuur)wapen op het hoofd heeft/hebben gezet en/of gevraagd of hij de kogel wilde of mee ging naar het bos, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-(meermalen) (met kracht) met een (vuur)wapen en/of een boksbeugel en/of al dan niet met een of meer voorwerpen op/tegen het hoofd en/althans het lichaam heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 februari 2020, te [pleegplaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade heeft mishandeld, immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet
-die [slachtoffer 1] thuis opgezocht en/of diens woning binnen gedrongen en/of
-die [slachtoffer 1] een (vuur)wapen op het hoofd gezet en/of gevraagd of hij de kogel wilde of mee ging naar het bos, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-die [slachtoffer 1] (meermalen) (met kracht) met een (vuur)wapen en/of een boksbeugel en/of al dan niet met een of meer voorwerpen op/tegen het hoofd en/althans het lichaam geslagen;
2. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 20 april 2020, te [pleegplaats] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag en/of ID-kaart en/of pasjes en/of kleding, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 2]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen naar een woning in [pleegplaats] (woning van [verdachte] ) en/of
-(meermalen) (met kracht) met een ijzeren buis, althans met een of meer voorwerpen, op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam te slaan en/of
-(meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/althans het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
-(meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn been en/of lichaam te steken en/of snijden en/of
-een sigaret op het hoofd en/of lichaam (uit) te drukken en/of
-die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal tegen zijn hoofd en/of gezicht en of lichaam te schoppen en/of trappen;
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 20 april 2020, te [pleegplaats] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer 2]
-naar een bepaalde plek heeft gelokt en/of laten komen en/of
-(onder dwang) heeft mee genomen naar een woning in [pleegplaats] (woning van [verdachte] ) en/of
-(meermalen) (met kracht) met een ijzeren buis, althans met een of meer voorwerpen, op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of
-(meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/althans het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
-(meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn been en/of lichaam heeft gestoken en/of gesneden en/of
-een sigaret op het hoofd en/of lichaam heeft (uit)gedrukt en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen zijn hoofd en/of gezicht en of lichaam heeft geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 20 april 2020, te [pleegplaats] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade heeft mishandeld, immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 2]
-naar een bepaalde plek gelokt en/of laten komen en/of
-(onder dwang) mee genomen naar een woning in [pleegplaats] (woning van [verdachte] ) en/of
-(meermalen) (met kracht) met een ijzeren buis, althans met een of meer voorwerpen, op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam geslagen en/of
-(meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/althans het lichaam gestompt en/of geslagen en/of
-(meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn been en/of lichaam gestoken en/of gesneden en/of
-een sigaret op het hoofd en/of lichaam (uit) gedrukt en/of
-meermalen, althans eenmaal tegen zijn hoofd en/of gezicht en of lichaam te schoppen en/of trappen;
3. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020, te [pleegplaats] en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 3] , te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een auto, in elk geval enig goed, met dat opzet
-die [slachtoffer 3] heeft laten weten dat hij de auto (Ford Focus) terug moest geven en/of een geldbedrag moest betalen en/of
-contact heeft gelegd met die [slachtoffer 3] en/of hem thuis heeft opgezocht en/of zich dreigend bij de woning van die [slachtoffer 3] heeft opgehouden en/of
-een of meer ruiten van zijn woning heeft ingegooid en/of laten ingooien en/of op de ruit(en) van die woning heeft geklopt/gebonkt en/of heeft aangebeld en/of
-tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon/geappt): “je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?” en/of
-tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon/geappt): “ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ikje op” en/of
-tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon/geappt): “je mag [medeverdachte 2] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt” en/of
-een briefje bij die [slachtoffer 3] door de brievenbus heeft gedaan met daarop de tekst “Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de [locatie 1] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [verdachte] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 2] ” en/of
-tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer en/of dat het geduld van verdachte(n) op is en verdachte(n) er klaar mee is/zijn en/of dat [slachtoffer 3] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en/of “Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je” en/of -tegen de vriendin van die [slachtoffer 3] gezegd (via de telefoon) dat [verdachte] het niet meer pikt en dat hij ( [slachtoffer 3] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het bij [verdachte] door de brievenbus te gooien,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020, te [pleegplaats] en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een persoon, genaamd [slachtoffer 3] , (telkens) heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling,
door (telkens):
-die [slachtoffer 3] te laten weten dat hij de auto (Ford Focus) terug moet geven en/of een geldbedrag moet betalen en/of
-contact te leggen met die [slachtoffer 3] en/of hem thuis op te zoeken en/of zich dreigend hij de woning van die [slachtoffer 3] op te houden en/of
-een of meer ruiten van zijn woning in te (laten) gooien en/of op de ruit(en) van die woning te kloppen/bonken en/of aan te bellen en/of
-tegen die [slachtoffer 3] te zegeen (via de telefoon/app): “je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?” en/of
-tegen die [slachtoffer 3] te zeggen (via de telefoon/app): “ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ik je op” en/of
-tegen die [slachtoffer 3] te zeggen (via de telefoon/app): “je mag [medeverdachte 2] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt” en/of
-een briefje bij die [slachtoffer 3] door de brievenbus te doen met daarop de tekst “Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de [locatie 1] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [verdachte] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 2] ” en/of
-tegen die [slachtoffer 3] te zeggen (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer” en/of dat het geduld van verdachte(n) op is en verdachte(n) er klaar mee is/zijn en/of dat [slachtoffer 3] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en/of “Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je” en/of -tegen de vriendin van die [slachtoffer 3] te zeggen (via de telefoon) dat [verdachte] het niet meer pikt en dat hij ( [slachtoffer 3] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het bij [verdachte] door de brievenbus te gooien, althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
4. primair
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 1] en/althans (elders) in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 4] van het leven te beroven,
met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 4]
-naar een bepaalde plek heeft/hebben gelokt en/of laten komen en/of
-(onder dwang) mee heeft/hebben genomen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
-vast heeft/hebben gebonden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd heeft/hebben gezet en/of getoond en/of daarmee gedreigd en/of
-een gat heeft/hebben laten graven en/of (hem) in een gat heeft/hebben laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
-heeft/hebben gedreigd zijn vingers eraf te knippen en/of gezegd dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vooromschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld (in vereniging) en/of een afpersing (in vereniging) van geld en/of een telefoon en/of een sleutel en/of kleding en/of persoonlijke spullen van die [slachtoffer 4] (gepleegd tegen die [slachtoffer 4] ) en/of een poging tot afpersing van 12.000,- althans enig geldbedrag (gepleegd ten die [slachtoffer 4] ),
welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat/die feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
4. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 1] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een geldbedrag en/of
-een telefoon en/of
-een sleutel en/of
-kleding en/of persoonlijke spullen, in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 4]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of -een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 1] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een geldbedrag en/of
-een telefoon en/of
-een sleutel en/of
-kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] toebehoorde, door die [slachtoffer 4]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of -een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 1] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot afgifte van geld en/of een telefoon en/of een sleutel en/of kleding en/of persoonlijke spullen. in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
onder meer die [slachtoffer 4]
- naar een bepaalde plek heeft gelokt en/of laten komen en/of
- ( onder dwang) mee heeft genomen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
- vast heeft gebonden (aan een boom) en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of
- een (vuur)wapen op/tegen het hoofd heeft gezet en/of getoond en/of daarmee gedreigd en/of
- een gat heeft laten graven en/of (hem) in een gat heeft laten staan en/of
- met zijn hoofd/lichaam onder water heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- heeft (be/ge)dreigd zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 1] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 4] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 4]
-die [slachtoffer 4] naar een bepaalde plek gelokt en/of laten komen en/of
-die [slachtoffer 4] in een auto gedrukt, geduwd en/of gezet en/of (onder dwang) mee genomen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
-die [slachtoffer 4] (in een auto) vastgehouden met een riem en/of
-die [slachtoffer 4] vast gebonden (aan een boom) en/of
-die [slachtoffer 4] gedurende enige tijd vastgehouden in een auto en/of op een (voor hem) onbekende plek en/of daarbij geweld tegen die [slachtoffer 4] gebruikt en/of hem bedreigd en/of
-met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer 4] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en/of intimiderende en/of bedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer 4] belet en belemmerd te gaan waarheen hij zich wilde begeven en/of voor die [slachtoffer 4] (voortdurend) een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Betrouwbaarheid van de in het onderzoek afgelegde verklaringen
Het hof stelt voorop dat door verschillende getuigen en medeverdachten belastende verklaringen zijn afgelegd, die mogelijk, vanwege hun eigen belang en rol binnen het criminele circuit, motieven zouden kunnen hebben om een ander onterecht te belasten. Daarom wordt door het hof met de nodige behoedzaamheid omgegaan met deze verklaringen en zal het hof alleen (delen van) die verklaringen voor het bewijs bezigen indien en voor zover deze op essentiële punten steun vinden in andere bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen, inhoudende de feiten en omstandigheden waarop de hierna weer te geven bewezenverklaringen steunen, zijn weergegeven in de bijlage bij dit arrest.

Feit 1: Poging tot afpersing in vereniging van [slachtoffer 1]

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit: een poging tot afpersing in vereniging gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat slechts bewezen kan worden verklaard dat verdachte het slachtoffer heeft mishandeld, zoals in het meer subsidiair omschreven feit aan verdachte is tenlastegelegd. Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer 1] op de bank heeft geduwd en twee klappen met de vuist heeft gegeven. Het oogmerk tot wederrechtelijke bevoordeling ontbreekt, omdat het meenemen van de telefoon en ID-kaart van het slachtoffer niet ter wederrechtelijke bevoordeling diende en de andere spullen aan verdachte zelf toebehoorden. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van de primair tenlastegelegde poging tot afpersing.
Voorts kan zwaar lichamelijk letsel niet worden bewezen, gelet op het ontbreken van een letselverklaring en verdachte slechts tweemaal heeft geslagen met zijn vuist. Ook is er geen sprake van voorbedachte raad, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte met een boksbeugel – en dus met de intentie om geweld toe te passen– naar [slachtoffer 1] is gegaan.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze in de bijlage van dit arrest zijn opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij nog het volgende. Het hof acht bewezen dat de datum waarop dit feit heeft plaatsgevonden 12 januari 2020 is geweest en niet 19 januari 2020 zoals door de rechtbank in het vonnis is vermeld. [slachtoffer 1] heeft immers op woensdag 12 februari 2020 tegen de politie verklaard dat hij, gerekend van “afgelopen zondag” (het hof begrijpt: 9 februari 2020) vier weken geleden (12 januari 2020) is mishandeld.
Het hof leidt onder meer uit de hierna opgenomen bewijsmiddelen 2 en 4 af, dat zowel [slachtoffer 1] als [verdachte] aangeven dat [slachtoffer 1] geld verschuldigd was aan de verdachten en dat de naam ‘ [slachtoffer 1] ’ in de app Schuldenbeheer zoals weergegeven in bewijsmiddel 5, ziet op [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte en de medeverdachten bij hem in zijn woning zijn geweest, omdat hij iets van hen had en zij het van hem terug wilden hebben. Uit deze en de overige bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte en de medeverdachten, [slachtoffer 1] hebben geslagen en bedreigd met het oogmerk dat hij een geldbedrag zou betalen. Dat verdachte meende recht te hebben op de betaling van een bedrag, betekent niet dat verdachte geen oogmerk had tot wederrechtelijke bevoordeling. Dit oogmerk is namelijk ook aanwezig als de verdachte moet hebben beseft dat hij door zijn handelwijze de grenzen van het maatschappelijk betamelijke ruimschoots overschreed. [1] Het gebruik van geweld is evident een overschrijding van deze grenzen en verdachte heeft dit ook moeten beseffen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot afpersing van [slachtoffer 1] , in vereniging gepleegd.

Feit 2: Diefstal met geweld in vereniging van [slachtoffer 2]

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit: diefstal met geweld in vereniging met anderen gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiaire feit, omdat verdachte geen geweldshandelingen heeft verricht en dus ook geen opzet had op het wegnemen van goederen. Gelet op de verwondingen bij [slachtoffer 2] is er ook geen bewijs voor zwaar lichamelijk letsel.
Doordat deze gebeurtenis in zijn huis plaatsvond heeft, voelt verdachte zich medeverantwoordelijk voor hetgeen er die avond is gebeurd, ondanks dat hij zelf geen fysieke handelingen heeft verricht. Hij heeft zich naar eigen zeggen slechts schuldig gemaakt aan het medeplegen van een eenvoudige mishandeling, zoals in het meer subsidiaire is tenlastegelegd.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze in de bijlage van dit arrest zijn opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het bewijs voor de verdergaande betrokkenheid van verdachte volgt zonder meer uit deze bewijsmiddelen. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder nog het volgende. Het hof gebruikt voor het bewijs onder meer de inhoud van de verklaringen van de verdachte [medeverdachte 3] die zij op 8 en 9 juni 2020 heeft afgelegd bij de politie waarin zij gedetailleerd heeft verklaard over de gebeurtenissen in de woning van verdachte in de avond van 15 april 2020. De inhoud van deze verklaringen vinden op essentiële punten steun in de andere bewijsmiddelen. De verklaringen zijn door [medeverdachte 3] korte tijd na 15 april 2020 afgelegd en naar het oordeel van het hof geloofwaardig.
In deze verklaringen staat dat [medeverdachte 3] wist dat de medeverdachten nog geld van [slachtoffer 2] kregen. Zij zou met hem afspreken en dan zou de rest erbij komen. [medeverdachte 3] heeft nog getreuzeld en wilde zelf de scooter besturen met [slachtoffer 2] achterop. Vervolgens kwamen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 7] en [medeverdachte 4] erbij en zijn ze naar het huis van verdachte gegaan, waar geweld is gebruikt tegen [slachtoffer 2] en waar hij is bestolen van geld en goederen. Door verdachte is van de situatie in zijn woning een korte video-opname gemaakt en een foto van een zichtbaar gewonde [slachtoffer 2] . Uit de bewijsmiddelen volgt dat alle in de woning van verdachte aanwezige personen, [slachtoffer 2] op 15 april 2020 hebben geslagen. [medeverdachte 7] heeft [slachtoffer 2] twee keer met een mes gesneden en met de achterkant van een bijl geslagen, [medeverdachte 4] heeft een brandende sigaret op het hoofd van [slachtoffer 2] gedrukt en [medeverdachte 3] heeft [slachtoffer 2] geslagen en getrapt.
Gelet hierop staat het naar het oordeel van het hof vast dat [medeverdachte 3] met [slachtoffer 2] in [pleegplaats] heeft afgesproken met het doel om hem over te dragen aan de rest van de groep. [medeverdachte 3] wist dat [slachtoffer 2] een schuld had en zij heeft aan verdachte voorgesteld om [slachtoffer 2] naar hen te lokken. Verdachte belt [medeverdachte 7] hierover en zegt tegen hem dat [medeverdachte 3] (hof: [medeverdachte 3] ) een “leuk cadeautje” heeft voor hem en verdachte en dat zij, [slachtoffer 2] over een uurtje bij verdachte kan hebben. [medeverdachte 7] zegt daarop tegen verdachte, “laten we dat maar doen dan”. Daarna belt verdachte met [medeverdachte 3] en zegt tegen haar dat ze een aantal mensen heel enthousiast heeft gemaakt. Vervolgens gaat [medeverdachte 3] met verdachte, de andere medeverdachten en [slachtoffer 2] mee naar de woning van verdachte en vindt het geweld plaats en het wegnemen van het geldbedrag en de goederen van [slachtoffer 2] .
Bij de beoordeling of sprake is geweest van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, heeft het hof de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering en de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte en zijn aanwezigheid op belangrijke momenten betrokken. Op grond van de bewijsmiddelen stelt het hof vast dat het aandeel van verdachte heeft bestaan uit het toepassen van geweld en het wegnemen van goederen. Het hof stelt daarmee vast dat in de kern sprake is geweest een gezamenlijke uitvoering waarbij verdachte een belangrijk aandeel heeft gehad en een onmisbare rol heeft gehad en dat daarom sprake is geweest van medeplegen.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met anderen [slachtoffer 2] heeft bestolen en dat zij daarbij geweld hebben toegepast, zoals primair tenlastegelegd.

Feit 3: Poging tot afpersing van [slachtoffer 3] in vereniging

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit: poging tot afpersing in vereniging met anderen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om verdachte integraal vrij te spreken van dit feit.
Verdachte heeft niet bij [slachtoffer 3] aan de deur gestaan of een steen door de ruit van zijn woning gegooid. Verdachte had geen opzet op de uitlatingen die de medeverdachte [medeverdachte 7] tegen [slachtoffer 3] heeft gedaan en kan daarvan niet als medepleger worden aangemerkt. Verdachte heeft [slachtoffer 3] slechts gewezen op het niet nakomen van betalingsafspraken, maar daardoor kon bij [slachtoffer 3] in redelijkheid geen vrees ontstaan dat verdachte hem iets zou aandoen en is er geen sprake van een strafbare bedreiging.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze in de bijlage van dit arrest zijn opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daartoe dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 7] in de tenlastegelegde periode meermalen [slachtoffer 3] hebben benaderd en onder druk hebben gezet, omdat een auto die verdachte en anderen gebruikten, op naam van [slachtoffer 3] was gesteld (de Ford Focus) en die aan verdachte en [medeverdachte 7] terug moest geven of als compensatie voor het verlies van die auto een geldbedrag moest betalen. Beide verdachten waren op de hoogte van de situatie omtrent de auto, die door de politie in beslag was genomen.
[medeverdachte 7] en verdachte hebben [slachtoffer 3] meerdere keren in de tenlastegelegde periode bij zijn woning bezocht, hem gebeld, bedreigende taal geuit en verdachte stuurde [slachtoffer 3] ook bedreigende berichten via WhatsApp. Het creëren van deze dreigende sfeer diende maar één doel, namelijk [slachtoffer 3] proberen te bewegen tot afgifte van de auto of een geldbedrag.
Dat verdachte niet steeds samen aanwezig is geweest met [medeverdachte 7] op de momenten dat hij druk uitoefende op [slachtoffer 3] , staat niet in de weg aan een bewezenverklaring van het medeplegen van het feit. Uit een appgesprek tussen verdachte en het slachtoffer blijkt dat verdachte zelf de duimschroeven aandraaide om het slachtoffer het ‘te laten regelen met de auto’ en verdachte heeft ook contact gehad met medeverdachte [medeverdachte 7] over hoe laat hij een afspraak had en dat [medeverdachte 7] langs zou gaan bij [slachtoffer 3] . Ook volgt uit een politiemelding dat ook verdachte voor de deur van [slachtoffer 3] heeft gestaan. Beide verdachten spraken het slachtoffer dus bedreigend toe en verschenen aan zijn deur en onderhielden contact over hun afspraken met [slachtoffer 3] . Ze wisten allebei van de situatie van de auto van verdachte af. Hieruit volgt een nauwe en bewuste samenwerking om het slachtoffer te intimideren, te bedreigen en hem te bewegen tot afgifte van de auto of van een geldbedrag.
Het hof acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 3] af te persen door bedreiging met geweld.
Ten aanzien van het ingooien van de ruit van de woning van [slachtoffer 3] overweegt het hof dat [slachtoffer 3] in zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 6 april 2021 heeft verklaard dat het ‘zou kunnen’ dat een andere groep dan die van de verdachte dit heeft gedaan. Het hof kan daarom niet buiten gerede twijfel vaststellen dat verdachte en/of de medeverdachten zich hieraan schuldig hebben gemaakt en zal verdachte partieel vrijspreken voor dit onderdeel.
Feiten 4 en 5: Diefstal met geweld in vereniging, poging afpersing in vereniging en medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 4]
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 4 subsidiair tenlastegelegde feit en feit 5: diefstal met geweld in vereniging met anderen, een poging tot afpersing in vereniging en het medeplegen van een wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van beide feiten bepleit.
Verdachte wist dat er een conflict was tussen [slachtoffer 4] en de medeverdachten, maar stond daar zelf buiten en hij wilde aan [getuige] en [medeverdachte 7] zijn loyaliteit tonen. Hij heeft geen betrokkenheid gehad bij de voorbereidingsfase en is fysiek niet aanwezig geweest tijdens het plegen van de strafbare feiten. Verdachte heeft op de avond van 16 april 2020 slechts de medeverdachten afgezet in [pleegplaats 2] , later die avond nog [medeverdachte 5] opgehaald en is op zoek gegaan naar de groep, omdat zijn telefoon nog in zijn auto lag waar de groep in reed. Hij zag daar [slachtoffer 4] bebloed in een andere auto zitten en heeft [medeverdachte 7] hiervan op de hoogte gesteld, zodat zij hun conflict met elkaar konden oplossen. Vervolgens is verdachte weggegaan en heeft hij [slachtoffer 4] en de andere personen niet meer gezien.
[slachtoffer 4] heeft als enige verklaard dat verdachte erbij was en zijn verklaring dient met behoedzaamheid te worden gelezen. Er is bovendien geen bewijs voor poging tot doodslag, gelet op de verwondingen bij [slachtoffer 4] en het ontbreken van een verband tussen een poging tot doodslag en diefstal met geweld of afpersing. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat bij een veroordeling voor beide feiten, sprake is van eendaadse samenloop of van voortgezette handeling.
Oordeel van het hof
Vrijspraak poging tot (gekwalificeerde) doodslag
Het hof is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte of zijn medeverdachten het opzet op de dood van [slachtoffer 4] hadden. Het hof spreekt verdachte daarom vrij van het onder 4 primair tenlastegelegde feit.
Betrouwbaarheid van de door [slachtoffer 4] afgelegde verklaringen
Het hof neemt de nodige behoedzaamheid in acht bij de beoordeling en waardering van de verklaringen van [slachtoffer 4] . Het hof stelt in navolging van de verdediging vast dat [slachtoffer 4] op een aantal punten is teruggekomen op zijn eerdere verklaringen zoals afgelegd bij de politie. Om die reden en ook omdat er aanwijzingen zijn dat [slachtoffer 4] betrokken was bij een conflict gelegen in het criminele circuit, gaat het hof behoedzaam om met zijn verklaringen. De enkele omstandigheid dat [slachtoffer 4] ten aanzien van bepaalde onderdelen van zijn verklaring bij de politie heeft verklaard dat die niet kloppen, betekent echter niet dat zijn verklaringen volledig ongeloofwaardig zouden zijn en daarmee onbruikbaar voor het bewijs zoals de verdediging heeft gesteld. Zijn verklaringen komen namelijk grotendeels overeen en zijn in overwegende mate als consistent aan te merken. Zijn verklaringen vinden voorts op essentiële punten steun in andere bewijsmiddelen, zoals tapgesprekken, baken- en mastgegevens en de verklaringen van anderen. Het hof gebruikt daarom zijn verklaringen uitsluitend voor zover deze op van belang zijnde onderdelen steun vinden in de andere bewijsmiddelen.
Vaststelling van de feiten en omstandigheden door het hof
Op grond van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in de bijlage van dit arrest ten aanzien van de tenlastegelegde feiten 4 en 5, stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
Wat zich heeft afgespeeld voorafgaand aan de avond van 16 april 2020
De inhoud van de bewijsmiddelen die hieronder worden besproken, is in samengevatte vorm en zakelijk weergegeven.
Voordat medeverdachte [medeverdachte 5] op 16 april 2020 met [slachtoffer 4] afspreekt in [pleegplaats 2] , zijn er op verschillende momenten al contacten geweest tussen de medeverdachten onderling en tussen [medeverdachte 5] en [slachtoffer 4] .
Medeverdachten [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] hebben op 29 maart 2020 al contact met elkaar over dat ‘er mensen lastig aan het doen zijn en dat [medeverdachte 7] dan even langs gaat en dat ze dan niet meer de hoogste toon zingen’. Op 31 maart 2020 spreken ze over iemand afpersen en ‘dat ene ding doen bij het hotel’. Een aantal dagen later, op 11 april 2020 zoekt [medeverdachte 5] voor het eerst via Whatsapp contact met [slachtoffer 4] . Vervolgens sturen ze verspreid over meerdere dagen veel berichten naar elkaar. Een gedeelte van deze chats werd aangetroffen op de telefoon van verdachte en een ander gedeelte op de telefoon van [medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] blijft contact houden met [medeverdachte 5] over [slachtoffer 4] en op 14 april 2020 gebiedt [medeverdachte 7] haar rustig te zijn als zij al met [slachtoffer 4] wil afspreken en hij geeft aan dat hij op dat moment nog met andere dingen bezig is.
Op 15 april 2020 spreken [medeverdachte 5] en [slachtoffer 4] af in een hotel in [pleegplaats 3] . Daar wordt zij afgezet door [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] , die zich tegenover [slachtoffer 4] voordoen als respectievelijk haar stiefvader en oom.
Verdachte heeft op 16 april 2020 contact met [medeverdachte 7] over de betalingsafspraken met [medeverdachte 5] voor het regelen van een adres van [slachtoffer 4] . [medeverdachte 7] zegt tegen verdachte dat ook [medeverdachte 6] aanwezig is geweest toen hij met [medeverdachte 5] een afspraak heeft gemaakt over de vergoeding die [medeverdachte 5] zou krijgen voor het contact maken met [slachtoffer 4] . Ook instrueert verdachte die dag [getuige] om ‘vandaag in het bos te zijn, want [slachtoffer 4] .’ [getuige] moet de eerste klap geven en hij mag verder wel kijken hoe verdachte het doet. Aan het begin van de avond van 16 april 2020 belt verdachte met [getuige] en zegt hij toe te zullen bellen, zodra ‘hij’ in zijn kofferbak ligt en dat hij iemand al die kant op heeft gestuurd. Ze gaan [slachtoffer 4] naaien en zijn aan het uitzoeken hoe ze het gaan doen.
Afspraak bij [naam discotheek] in [pleegplaats 2] en de ontvoering
Later op die avond van 16 april 2020 spreekt [medeverdachte 5] rond 22.30 uur weer af met [slachtoffer 4] , ditmaal in [pleegplaats 2] op de parkeerplaats voor de discotheek [naam discotheek] . [slachtoffer 4] stapt bij haar in de auto (een Seat) en [medeverdachte 5] brengt de auto kort daarna tot stilstand, omdat [slachtoffer 4] naar een kapot achterlicht van de Seat wil kijken. Op dat moment komt er een andere auto (een Mercedes) aanrijden, waar verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] uitstappen. [slachtoffer 4] wordt meegenomen en direct door [medeverdachte 2] met een boksbeugel geslagen en krijgt van iedereen klappen.
De Mercedes en de Seat rijden vervolgens met [slachtoffer 4] naar de achterkant van het [locatie 2] te [plaats 1] , aan het kanaal. [slachtoffer 4] zit daar bebloed in de auto naast verdachte en hij belt met de telefoon van [medeverdachte 5] en stuurt zijn locatie naar [medeverdachte 7] en legt uit waar [medeverdachte 7] naartoe moet komen. [medeverdachte 5] is op dat moment samen met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en verdachte bij [slachtoffer 4] .
[medeverdachte 7] rijdt vervolgens in zijn Mitsubishi Carisma samen met [medeverdachte 6] vanuit [plaats 2] naar het [locatie 2] en ze komen om ongeveer 23:15 uur aan bij [locatie 2] . [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij hier door [medeverdachte 7] is vastgehouden, terwijl alle anderen op hem insloegen. Vanaf deze locatie nemen ze [slachtoffer 4] vervolgens mee naar het industrieterrein bij [locatie 3] . Om 23:45 uur belt [medeverdachte 7] met een telefoonnummer op naam van [medeverdachte 3] en hij geeft de instructie om naar een industrieterrein bij [locatie 3] te rijden. Er wordt besproken om daar van auto en kleding te switchen.
Bij [locatie 3] ziet [medeverdachte 6] , zo verklaart hij, dat [medeverdachte 2] , [slachtoffer 4] – die op dat moment in de Mercedes zit – een gordel om de nek doet en hem daarmee zo ongeveer wurgt zodat [slachtoffer 4] blijft zitten. [slachtoffer 4] wordt vervolgens in de inmiddels gearriveerde auto van [medeverdachte 7] achterin neergezet tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] in en men rijdt vervolgens met [slachtoffer 4] naar de [adres 1] in [plaats 3] . Daar is [slachtoffer 4] wederom mishandeld en ook onder water gehouden in de [locatie 4] bij het bosperceel ter plaatse. Dit laatste vindt steun in het telefoongesprek dat [medeverdachte 7] op 17 april om 00:34 uur met verdachte voert, waarin [medeverdachte 7] zegt dat hij al weg is en kennelijk met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] zonder tussenstop naar de [adres 1] in [plaats 3] rijdt, waar [medeverdachte 7] zegt ‘hij gaat kijken hoe de vissen aan de onderkant zwemmen’.
[slachtoffer 4] is vervolgens afgezet bij een brug, waar [getuige] hem heeft opgehaald. [slachtoffer 4] zat volgens [getuige] helemaal onder het zand en was nat. Hij had een dikke neus en lippen, een ‘glup’ (het hof begrijpt: een snee) boven zijn wenkbrauw en bovenop zijn hoofd, last van zijn ribben en oog en gescheurde kleding. Ook bloedde hij veel en bij [slachtoffer 4] waren zijn jas, zijn telefoon, geld, sleutel, pet, tas en de ID-kaart op naam van [slachtoffer 4] weggenomen. Daarbij is tegen hem gezegd dat ze willen dat hij hen € 12.000,- betaalt. Daarnaast is hij bedreigd met een pistool als hij zou vluchten en is er gezegd dat zijn vingers eraf zouden worden geknipt.
De politie ontving op 17 april 2020 rond 05:39 uur een melding dat er bij het [ziekenhuis] in [pleegplaats] een vervelend persoon zou zijn. De verbalisanten treffen daar [slachtoffer 4] aan die een bebloed hoofd, een gescheurde trui en een broek met bloedvlekken heeft. Door een arts wordt vastgesteld dat [slachtoffer 4] meerdere verwondingen in zijn gezicht, een gebroken neus en een kneuzing van de borstkas heeft. Daarnaast is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel. Later verklaarde [slachtoffer 4] nog steeds last te hebben van zijn oog dat volgens hem voor 30% is beschadigd.
Forensische onderzoeken
Het bovenstaande vindt op van belang zijnde punten bevestiging in de forensische onderzoeken die hebben plaatsgevonden. Bij het bosperceel met een [locatie 4] aan de [adres 1] in [plaats 3] zijn in de bosjes papieren zakdoekjes aangetroffen met rode verkleuringen. Deze zijn op DNA bemonsterd en komen overeen met het DNA-profiel van [slachtoffer 4] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig persoon overeenkomt met de DNA-profielen van de zakdoeken is kleiner dan één op één miljard.
Ook zijn er in de Mercedes van verdachte op de hemel aan de binnenzijde van het voertuig, de rugleuning van de bijrijdersstoel en het deurpaneel van het bijrijdersportier bloedsporen bemonsterd, waarbij is vastgesteld dat het celmateriaal in alle drie de gevallen afkomstig kan zijn van [slachtoffer 4] . De kans dat het profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig persoon, is in de drie gevallen kleiner dan één op één miljard.
In de Mitsubishi van [medeverdachte 7] zijn bloedsporen op de hoofdsteun van de bijrijdersstoel en een boksbeugel aangetroffen en bemonsterd. Het celmateriaal in het bloedspoor van de bijrijdersstoel kan afkomstig zijn van [slachtoffer 4] . De kans dat het profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig persoon, is kleiner dan één op één miljard.
Uit het forensisch onderzoek is voorts gebleken dat het bloedspoor op de impactzijde van de in de Mitsubishi van [medeverdachte 7] (in de middenconsole) aangetroffen boksbeugel, een relatief grote hoeveelheid DNA bevat dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 4] en een onbekende man. Dat de DNA bemonstering van de boksbeugel DNA bevat van [slachtoffer 4] en drie willekeurige onbekende personen, is 1 miljard keer waarschijnlijker dan wanneer het DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen.
Betrokkenheid van verdachte
Het hof is van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van de tenlastegelegde feiten 4 en 5 wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze in de bijlage van dit arrest zijn opgenomen, en de hierboven vastgestelde feiten. Daaruit blijkt, in tegenstelling tot het verweer van de verdediging, dat verdachte actief betrokken is geweest bij de voorbereiding en de uitvoering van deze strafbare feiten.
Het hof overweegt hiertoe nog in bijzonder het volgende. De chatgesprekken tussen [medeverdachte 5] en [slachtoffer 4] zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte. Verdachte communiceert daarna nog met [medeverdachte 7] over de betalingsafspraak met [medeverdachte 5] , bespreekt met [getuige] dat ze vandaag naar het bos gaan en dat hij [slachtoffer 4] gaat slaan en op 16 april 2020 heeft hij een gesprek met [medeverdachte 7] waarin hij vraagt wat ze met het [slachtoffer 4] verhaal doen. [medeverdachte 7] zegt: “ja jij was het plan aan het bedenken”. Op basis van deze en van de overige bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien stelt het hof vast dat verdachte heel nauw betrokken was bij de voorbereiding en een plan heeft gemaakt en dat hij anderen bij dat plan heeft betrokken en zelf ook betrokken is geweest bij de uitvoering. Tekenend voor de houding van verdachte is zijn volstrekt misplaatste enthousiasme in het gesprek met [getuige] als hij zegt dat ze ‘ [slachtoffer 4] gaan naaien en dat het zeer waarschijnlijk einde oefening is”. De stelling van de raadsman dat verdachte op deze wijze zijn loyaliteit aan [getuige] en [medeverdachte 7] wilde tonen, kan het hof niet volgen.
Het hof heeft voor het bewijs immers ook de grote hoeveelheid belastende tap- en chatgesprekken betrokken, waarbij verdachte op 21 april 2020 zelfs letterlijk een bericht aan iemand stuurt dat hij met een ontvoering ruw heeft gereden – een bericht dat op niets anders betrekking kan hebben dan op de gebeurtenissen met [slachtoffer 4] – de locatiegegevens, de forensische bevindingen, in het licht daarvan kunnen de uitlatingen van verdachte over de tap en via chat niet worden afgedaan als slechts ‘grootspraak’ en een uiting van loyaliteit. Verdachte heeft meegewerkt aan het plan om [slachtoffer 4] terug te pakken en op de avond zelf is hij in zijn auto met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] naar [pleegplaats 2] gereden. Aldaar aangekomen heeft verdachte het slachtoffer geslagen en meegenomen naar het [locatie 2] . Verdachte en [medeverdachte 5] hebben [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] geïnstrueerd om ook naar die plek te komen, waarop verdachte wederom geweld gebruikt. Ze rijden vervolgens naar [locatie 3] , waar het slachtoffer bijna wordt gewurgd met een gordel om hem van zijn vrijheid beroofd te houden en zo te voorkomen dat hij kan ontvluchten. Gedurende de nacht maken verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer een geldbedrag, zijn telefoon, sleutel, kleding en persoonlijke spullen afhandig en proberen hem daarna te bewegen om nog meer geld af te geven en bedreigen hem om te voorkomen dat hij ontsnapt en zodat ze hem kunnen bestelen. Gelet op rol van verdachte is er evident sprake van medeplegen en had verdachte samen met [medeverdachte 7] een leidende rol in de aanloop naar en de uitvoering van deze feiten.
Juridische kwalificatie van het handelen van verdachte
Verdachte heeft zich gelet op het hierboven overwogene schuldig gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 4] , de diefstal met geweld in vereniging met anderen en een poging tot afpersing van [slachtoffer 4] in vereniging met anderen
Het hof is van oordeel dat er sprake is van meerdaadse samenloop en dat de bewezenverklaarde feiten drie afzonderlijke feiten betreffen die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd. Enerzijds verschillen de feitelijke uitvoeringshandelingen van de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 4] immers met die van de bewezenverklaarde diefstal met geweld en de poging tot afpersing en anderzijds verschilt het beschermde belang van die bepalingen. Het verweer van de raadsman dat sprake is van eendaadse samenloop wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 subsidiair en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.primair
hij op 12 januari 2020, te [pleegplaats] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of enig goed, met dat opzet die [slachtoffer 1] :
-thuis
heeft/hebben opgezocht en
/ofdiens woning zijn binnen gedrongen en
/of
-een vuurwapen op het hoofd heeft/hebben gezet en
/ofgevraagd of hij de kogel wilde of mee ging naar het bos, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
/of
-(meermalen) met een (vuur)wapen en/of een boksbeugel en/of
al dan nietmet een of meer voorwerpen op/tegen het hoofd en/althans het lichaam
heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.primair
hij in
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 20 april 2020, te [pleegplaats]
en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
een geldbedrag en
/ofID-kaart en
/ofpasjes en
/ofkleding,
in elk geval enig goed/geldbedrag,die
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden
, te wetenaan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 2]
-naar een bepaalde plek te lokken
en/of te laten komenen/of
-
(onder dwang)mee te nemen naar een woning in [pleegplaats] (woning van [verdachte] ) en/of
-(meermalen) (met kracht)
met een ijzeren buis, althansmet een of meer voorwerpen, op/tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam te slaan en/of
-(meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/althans het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
-(meermalen) met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerpin zijn been en/of lichaam
te steken en/ofte snijden en/of
-een sigaret op het hoofd
en/of lichaam (uit)te drukken en/of
-die [slachtoffer 2] meermalen,
althans eenmaaltegen
zijn hoofd en/of gezicht en ofhet lichaam te schoppen
en/of trappen;
3.primair
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020,
te [pleegplaats] en/althans (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/ofbedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 3] , te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag
en/of een auto,
in elk geval enig goed,met dat opzet
-die [slachtoffer 3] heeft laten weten dat hij de auto (Ford Focus) terug moest geven en/of een geldbedrag moest betalen en/of
-contact heeft gelegd met die [slachtoffer 3] en
/ofhem thuis heeft opgezocht en
/ofzich dreigend bij de woning van die [slachtoffer 3] heeft opgehouden en/of
-een of meer ruiten van zijn woning heeft ingegooid en/of laten ingooien en/of op de ruit(en) van die woning heeft geklopt/gebonkt en/of heeft aangebeld en/of
-tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (
via de telefoon/geappt): “je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?” en/of
-tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (
via de telefoon/geappt): “ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ikje op” en/of
-tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (
via de telefoon/geappt): “je mag [medeverdachte 2] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt” en/of
-een briefje bij die [slachtoffer 3] door de brievenbus heeft gedaan met daarop de tekst “Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de [locatie 1] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [verdachte] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 2] ” en/of
-tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer en
/ofdat het geduld van verdachte
(n)op is en verdachte
(n)er klaar mee is
/zijnen
/ofdat [slachtoffer 3] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en/of “Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je” en/of -tegen de vriendin van die [slachtoffer 3] gezegd (via de telefoon) dat [verdachte] het niet meer pikt en dat hij ( [slachtoffer 3] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het bij [verdachte] door de brievenbus te gooien,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.subsidiair
hij in
of omstreeksde periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020,
te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 1] en/althans (elders)in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
-een geldbedrag en
/of
-een telefoon en
/of
-een sleutel en
/of
-kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
die
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
te wetenaan [slachtoffer 4] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 4]
-naar een bepaalde plek te lokken
en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en
/ofnaar een bos
en/of een afgelegen plek en
/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-
meermalen, althans eenmaal(met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en
/of
-
meermalen, althans eenmaal(met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of
-een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan
, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 1] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een geldbedrag en/of
-een telefoon en/of
-een sleutel en/of
-kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] toebehoorde, door die [slachtoffer 4]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of -een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
en
/of
hij in
of omstreeksde periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020,
te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 1] en/althans (elders)in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot afgifte van geld
en/of een telefoon en/of een sleutel en/of kleding en/of persoonlijke spullen, in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan voornoemde [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
onder meer die [slachtoffer 4]
- naar een bepaalde plek heeft gelokt
en/of laten komenen
/of
- ( onder dwang) mee heeft genomen in een auto en
/ofnaar een bos en/of een afgelegen plek en
/of
- vast heeft gebonden (aan een boom) en/of
-
meermalen, althans eenmaal(met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam heeft geslagen en/of gestompt en
/of
-
meermalen, althans eenmaal(met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam heeft getrapt en/of geschopt en
/of
- een (vuur)wapen op/tegen het hoofd heeft gezet en/of getoond en/of daarmee gedreigd en
/of
- een gat heeft laten graven en/of (hem) in een gat heeft laten staan en/of
- met zijn hoofd/lichaam onder water heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- heeft (be/ge)dreigd zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020,
te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [pleeggemeente 1] en/althans (elders)in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 4] , wederrechtelijk van de vrijheid
heeft/hebben beroofd en
/ofberoofd gehouden,
immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)
-die [slachtoffer 4] naar een bepaalde plek gelokt
en/of laten komenen/of
-die [slachtoffer 4]
in een auto gedrukt, geduwd en/of gezet en/of(onder dwang) mee genomen in een auto en
/ofnaar een bos en/of een afgelegen plek en/of
-die [slachtoffer 4]
(in een auto
)vastgehouden met een riem en/of
-die [slachtoffer 4] vast gebonden (aan een boom) en/of
-die [slachtoffer 4] gedurende enige tijd vastgehouden in een auto en/of op een (voor hem) onbekende plek en
/ofdaarbij geweld tegen die [slachtoffer 4] gebruikt en/of hem bedreigd en/of
-met gebruikmaking van hun
psychisch engetalsmatig overwicht voor die [slachtoffer 4] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en
/ofintimiderende en
/ofbedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer 4] belet en belemmerd te gaan waarheen hij zich wilde begeven en/of voor die [slachtoffer 4] (voortdurend) een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair en 3 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 4 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van tien jaren gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om een gevangenisstraf van 54 maanden op te leggen, gelet op de open proceshouding van verdachte, dat hij zijn verantwoordelijkheid neemt, het tijdsverloop en dat hij tijdens zijn schorsing heeft aangetoond zich intrinsiek in te zetten voor verandering. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat er in vergelijkbare zaken lagere straffen zijn opgelegd dan de door de advocaat-generaal gevorderde straf.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in wisselende samenstellingen schuldig gemaakt aan pogingen tot afpersing in vereniging met anderen, diefstallen met geweld in vereniging en aan het medeplegen van een wederrechtelijke vrijheidsberoving, waarbij het telkens ging om het afnemen van goederen en geld van kwetsbare personen, intimidatie en wrede mishandelingen. De slachtoffers waren zo angstig dat zij veelal geen aangifte hebben durven doen. In een periode van slechts vier maanden zijn vier personen slachtoffer geworden van de wrede en intimiderende handelingen die verdachte samen met anderen heeft uitgevoerd in de omgeving van [pleegplaats] . Het omvangrijke strafdossier bevat aanwijzingen dat er meer slachtoffers zijn gemaakt die uit angst geen verklaring hebben willen afleggen tegen de politie. Samen met [medeverdachte 7] en andere verdachten zaaide verdachte angst bij de slachtoffers door met fors geweld en bedreiging met geweld al dan niet bestaande schulden bij hen te incasseren. Het gebruik van wapens werd daarbij niet geschuwd en de gewonde slachtoffers werden vaak gefotografeerd of gefilmd, en die foto’s en beelden werden naar anderen gestuurd om angst te veroorzaken. In het weerzinwekkende optreden van verdachte en zijn medeverdachten ontbrak elke mate van menswaardigheid en via de telefoon werd er lachend over de slachtoffers gesproken. Het hof rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 januari 2024, waarop geen veroordelingen voor soortgelijke feiten staan vermeld die strafverzwarend meegerekend zouden kunnen worden.
Daarnaast heeft het hof de reclasseringsrapporten die over verdachte zijn opgemaakt in aanmerking genomen. Uit het voortgangsverslag van 23 februari 2024 blijkt dat verdachte zich gedurende zijn schorsingstoezicht meewerkend heeft opgesteld, afsprakentrouw is en zich aan de bijzondere voorwaarden van de schorsing heeft gehouden. Er zijn meerdere beschermende factoren voor het realiseren van een delictsvrije toekomst en recidiverisico wordt als laag ingeschat. De reclassering ziet geen meerwaarde in een nieuw reclasseringstoezicht, omdat de risico’s op recidive al verminderd zijn. Het sociale netwerk waarin verdachte zich bevond tijdens de delicten vormt wel een risicofactor, waarbij verdachte heeft aangegeven dat achter zich te willen laten.
Hoewel verdachte zich tijdens zijn schorsing van zijn beste kant lijkt te hebben laten zien, stelt het hof in deze zaak als strafdoelen de vergelding en generale preventie voorop. Verdachte en zijn medeverdachten waanden zich boven de wet met hun handelen.
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte open kaart heeft gespeeld en zijn aandeel heeft toegegeven. Het hof ziet dit anders, verdachte heeft zeer beperkt verklaard over zijn aandeel in het geheel en zijn rol bewust gebagatelliseerd en de schuld bij anderen neergelegd en in zoverre niet zijn verantwoordelijkheid voor de gepleegde feiten genomen.
Gelet op de ernst, het aantal bewezenverklaarde feiten en de recidive van verdachte, is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur en dat dit in dit geval de enige passende sanctie is.
Het hof heeft voorts bij de strafoplegging ten aanzien van de feiten 1 (slachtoffer [slachtoffer 1] ), 2 (slachtoffer [slachtoffer 2] ) en 4 en 5 (slachtoffer [slachtoffer 4] ) de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS betrokken van een woningoverval en een beroving. De door het hof bewezenverklaarde feiten hebben gelet op de feitelijke gebeurtenissen en de ernst van het toegepaste geweld, de dreiging daarmee en het vermogensaspect, naar het oordeel van het hof de meeste overeenkomsten met deze in de oriëntatiepunten beschreven feiten.
Het oriëntatiepunt voor een overval in een woning met meer dan licht geweld, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar. Eén van de slachtoffers is daarnaast ook van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden.
Voor een overval met meer dan licht geweld of bedreiging is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf van drie jaar. Het hof betrekt deze oriëntatiepunten bij de strafoplegging en heeft hierbij ook rekening gehouden met een aantal feiten dat bij een poging is gebleven. Het hof houdt in strafverzwarende zin verder rekening met de vergaande geweldshandelingen, het samenwerkingsverband waarin verdachte met [medeverdachte 7] een leidende rol had en dat één van de slachtoffers in zijn eigen woning – bij uitstek een plek waar je je veilig waant – is mishandeld en ernstig is bedreigd en dat sprake is geweest van intimidatie van anderen door foto’s en filmpjes van slachtoffers en het geweld te maken en te verspreiden.
Alles afwegende, acht het hof voor de bewezenverklaarde feiten oplegging van een gevangenisstraf van twaalf jaar passend en geboden. Het hof houdt er rekening mee met dat de redelijke termijn van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden, waarbij voor verdachte die zich op het moment van het instellen van het hoger beroep in voorlopige hechtenis bevond, als uitgangspunt geldt dat de zaak in hoger beroep binnen zestien maanden afgedaan had moeten worden. Er is sprake van een overschrijding van ongeveer een jaar en vijf maanden en het hof verlaagt de gevangenisstraf daarom met 6 maanden en legt een gevangenisstraf van elf jaren en zes maanden op. Deze straf is hoger dan de door de advocaat-generaal gevorderde straf omdat naar het oordeel van het hof de aard en buitengewone ernst van de bewezenverklaarde feiten onvoldoende in die vordering tot uitdrukking komen en het hof op de wijze zoals hiervoor vermeld de rechterlijke oriëntatiepunten bij de strafoplegging heeft betrokken. In het kader van de eenheid van straftoemeting ziet het hof geen enkele reden om in deze zaak van deze oriëntatiepunten af te wijken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

De inbeslaggenomen goederen

Het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 subsidiair, 5 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan en voorbereid met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe.
De telefoons van de merken iPhone en Samsung, de personenauto van het merk Mercedes, een buis en een bijl zullen daarom verbeurd worden verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. De Mercedes is in ieder geval gebruikt bij de feiten zoals bewezenverklaard onder 4 subsidiair en 5.

Voorlopige hechtenis

Het hof ziet in de ernst, het aantal bewezenverklaarde feiten en de hiervoor beschreven rol van verdachte bij deze feiten en de opgelegde straf, aanleiding de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Het hof heeft acht geslagen op de persoonlijke belangen van verdachte, maar is van oordeel dat de belangen van strafvordering thans dienen te prevaleren. Het hof zal dan ook de opheffing bevelen van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 45, 47, 57, 63, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 subsidiair en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 subsidiair en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
11 (elf) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
-een zwarte iPhone, goednummer [code 1] ;
-een zwarte Samsung ( [nummer] ), goednummer [code 2] ;
-een zilveren iPhone, goednummer [code 3] ;
-een Mercedes Benz ( [kenteken] ), goednummer [code 4] ;
-een buis, goednummer [code 5] ;
-een bijl, voorwerpnummer [code 6] .
Heft opde schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Aldus gewezen door
mr. G. Mintjes, voorzitter,
mr. A.J. Smit en mr. H. Heins, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.H.P. Kats, griffier,
en op 24 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Hoge Raad 9 februari 1971, ECLI:NL:HR:1971:AB4227.