ECLI:NL:GHARL:2024:2820

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
21-004281-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige diefstal en ontvoering met wapens, vrijspraak poging tot afpersing

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de rechtbank Overijssel. De verdachte was betrokken bij een gewelddadige diefstal en ontvoering van een slachtoffer, waarbij wapens werden gebruikt en het slachtoffer onder water werd gehouden. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2020 en 19 april 2020. De verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer gedwongen om geld en goederen af te geven, waarbij zij geweld hebben gebruikt en hem hebben bedreigd met de dood. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een gevangenisstraf van 4 jaren en 9 maanden opgelegd. De verdachte is vrijgesproken van de poging tot afpersing van een ander slachtoffer, omdat niet bewezen kon worden dat hij op de hoogte was van de bedoelingen van zijn medeverdachten. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gewelddadige aard van de misdrijven zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft een actieve rol gespeeld in de ontvoering en het geweld tegen het slachtoffer, wat leidde tot een substantiële gevangenisstraf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004281-21
Uitspraak d.d.: 24 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel , zittingsplaats Almelo , van 17 september 2021 met parketnummer 08-952432-20 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 08-082238-18, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
wonende te [adres 1] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 6 maart 2024 en 24 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R.A. Korver, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte ter zake van -kort gezegd- diefstal in vereniging met geweld en het medeplegen van een wederrechtelijke vrijheidsberoving veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020, te [pleegplaats 1] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een auto, in elk geval enig goed,
met dat opzet
-contact heeft gelegd met die [slachtoffer 1] en/of hem thuis heeft opgezocht en/of zich dreigend bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft opgehouden en/of
-een of meer ruiten van zijn woning heeft ingegooid en/of laten ingeooien en/of op de ruit(en) van die woning heeft geklopt/gebonkt en/of heeft aangebeld en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd (via de telefoon/geappt): "je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?" en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd (via de telefoon/geappt): "ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ik je op" en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd (via de telefoon/geappt): "je mag [medeverdachte 1] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt" en/of
-een briefje heeft geschreven en/of bij die [slachtoffer 1] door de brievenbus heeft gedaan met daarop de tekst "Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de [locatie] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [medeverdachte 2] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] " en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer’ en/of dat het geduld van verdachte(n) op is en verdachte(n) er klaar mee is/zijn en/of dat [slachtoffer 1] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en/of “Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je” en/of
-tegen de vriendin van die [slachtoffer 1] gezegd (via de telefoon) dat [medeverdachte 2] het niet meer pikt en dat hij ( [slachtoffer 1] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het bij [medeverdachte 2] door de brievenbus te gooien,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en 19 april 2020 te [pleegplaats 1] en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het hem/hen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een auto, in elk geval enig goed,
met dat opzet
-die [slachtoffer 1] heeft/hebben laten weten dat hij de auto ( Ford Focus ) terug moest geven
en/of een geldbedrag moest betalen en/of
-contact heeft/hebben gelegd met die [slachtoffer 1] en/of hem thuis heeft opgezocht en/of zich dreigend bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft opgehouden en/of
-een of meer ruiten van zijn woning heeft/hebben ingegooid en/of laten ingooien en/of op de ruit(en) van die woning heeft/hebben geklopt/gebonkt en/of heeft/hebben aangebeld en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd (via de telefoon/geappt): "je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?" en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd (via de telefoon/geappt): "ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ik je op" en/of
-tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd (via de telefoon/geappt): “je mag [medeverdachte 1] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt” en/of
-een briefje heeft geschreven met daarop de tekst "Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de [locatie] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [medeverdachte 2] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] ",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 15 maart 2020, te [pleegplaats 1] en/althans (elders) in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door -samen met [medeverdachte 1] naar de woning van die [slachtoffer 1] te rijden en/of zich bij de woning van die [slachtoffer 1] op te houden en/of -een (door [medeverdachte 1] geschreven) briefje bij die [slachtoffer 1] in/door de brievenbus te stoppen/drukken, met daarop de tekst "Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de [locatie] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [medeverdachte 2] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] ",
-tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer”
en/of dat het geduld van verdachte(n) op is en verdachte(n) er klaar mee is/zijn en/of dat
[slachtoffer 1] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en/of
“Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je
zie, pak ik je” en/of
-tegen de vriendin van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd (via de telefoon) dat [medeverdachte 2] het
niet meer pikt en dat hij ( [slachtoffer 1] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het bij
[medeverdachte 2] door de brievenbus te gooien,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1
januari 2020 tot en met 19 april 2020, te [pleegplaats 1] en/althans (elders) in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest, door
-samen met [medeverdachte 1] naar de woning van die [slachtoffer 1] te rijden en/of daar aan te bellen
en/of zich bij de woning van die [slachtoffer 1] op te houden en/of
-een (door [medeverdachte 1] geschreven) briefje van [medeverdachte 1] aan te nemen en/of hij die [slachtoffer 1]
in/door de brievenbus te stoppen/drukken, met daarop de tekst “Wij hadden een afspraak
om 4 uur bij de [locatie] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [medeverdachte 2]
anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] ”;
1. meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020, te [pleegplaats 1] en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , (telkens) heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling,
door (telkens):
-die [slachtoffer 1] te laten weten dat hij de auto ( Ford Focus ) terug moet geven en/of een geldbedrag moet betalen en/of
-contact te leggen met die [slachtoffer 1] en/of hem thuis op te zoeken en/of zich dreigend bij de woning van die [slachtoffer 1] op te houden en/of
-een of meer ruiten van zijn woning in te (laten) gooien en/of op de ruit(en) van die woning te kloppen/bonken en/of aan te bellen en/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon/app): "je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?" en/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon/app): "ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ik je op" en/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon/app): "je mag [medeverdachte 1] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt" en/of
-een briefje te schrijven en/of bij die [slachtoffer 1] in/door de brievenbus te stoppen/drukken met daarop de tekst "Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de [locatie] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [medeverdachte 2] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] " en/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer” en/of dat het geduld van verdachte(n) op is en verdachte(n) er klaar mee is/zijn en/of dat [slachtoffer 1] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en/of “Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je” en/of
-tegen de vriendin van die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon) dat [medeverdachte 2] het niet meer pikt
en dat hij ( [slachtoffer 1] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het hij [medeverdachte 2] door de
brievenbus te gooien,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.;
1. meest subsidiair
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020 maart 2020 te [pleegplaats 1] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , (telkens) heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling,
door (telkens):
-die [slachtoffer 1] te laten weten dat hij de auto ( Ford Focus ) terug moet geven en/of een geldbedrag moet betalen en/of
-contact te leggen met die [slachtoffer 1] en/of hem thuis op te zoeken en/of zich dreigend bij de woning van die [slachtoffer 1] op te houden en/of
-een of meer ruiten van zijn woning in te (laten) gooien en/of op de ruit(en) van die woning te kloppen/bonken en/of aan te bellen en/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon/app): "je ouwehoert met de verkeerde, ik zweer het je. Ik waarschuw niet nog een keer. Is dat duidelijk?" en/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon/app): "ik hou afstand van je, maar regel dat met die auto eigenaar. Je hebt afspraak met hem. Hoorde ik vanmiddag, maar als ik mijn naam nog één keer hoor vallen, dan haal ik je op" en/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon/app): “je mag [medeverdachte 1] dankbaar zijn dat hij me tegenhoudt” en/of
-een briefje bij die [slachtoffer 1] door de brievenbus te doen met daarop de tekst "Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de [locatie] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [medeverdachte 2] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] " en/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon): “ik kom er nu aan broer” en/of dat het geduld van verdachte(n) op is en verdachte(n) er klaar mee is/zijn en/of dat [slachtoffer 1] zich voor de derde keer niet aan de afspraak houdt om geld te betalen en/of “Als ik je morgen zie, ga je in de kofferbak. Punt. Je zorgt maar dat je geld krijgt. Als ik je zie, pak ik je” en/of
-tegen de vriendin van die [slachtoffer 1] te zeggen (via de telefoon) dat [medeverdachte 2] het niet meer pikt
en dat hij ( [slachtoffer 1] ) tot morgenochtend 11 uur de tijd heeft om het bij [medeverdachte 2] door de
brievenbus te gooien,
althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 april 2020, te [pleegplaats 1] en/althans (elders) in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door
-samen met [medeverdachte 1] naar de woning van die [slachtoffer 1] te rijden en/of daar aan te bellen en/of zich bij de woning van die [slachtoffer 1] op te houden en/of
-een (door [medeverdachte 1] geschreven) briefje van [medeverdachte 1] aan te nemen en/of bij die [slachtoffer 1] in/door de brievenbus te stoppen/drukken, met daarop de tekst "Wij hadden een afspraak om 4 uur bij de [locatie] je was er niet nu heb je nog een kans. Bel mij of [medeverdachte 2] anders kom ik vanavond en ben niet vriendelijk meer [medeverdachte 1] ";
2. primair
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 2]
-naar een bepaalde plek heeft/hebben gelokt en/of laten komen en/of
-(onder dwang) mee heeft/hebben genomen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
-vast heeft/hebben gebonden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd heeft/hebben gezet en/of getoond en/of daarmee gedreigd en/of
-een gat heeft/hebben laten graven en/of (hem) in een gat heeft/hebben laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
-heeft/hebben gedreigd zijn vingers eraf te knippen en/of gezegd dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vooromschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld (in vereniging) en/of een afpersing (in vereniging) van geld en/of een telefoon en/of een sleutel en/of kleding en/of persoonlijke spullen van die [slachtoffer 2] (gepleegd tegen die [slachtoffer 2] ) en/of een poging tot afpersing van 12.000,- althans enig geldbedrag (gepleegd ten die [slachtoffer 2] ),
welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat/die feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een geldbedrag en/of
-een telefoon en/of
-een sleutel en/of
-kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 2]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of -een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een geldbedrag en/of
-een telefoon en/of
-een sleutel en/of
-kleding en/of persoonlijke spullen, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] toebehoorde,
door die [slachtoffer 2]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of
-een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
-die [slachtoffer 2] naar een bepaalde plek gelokt en/of laten komen en/of
-die [slachtoffer 2] in een auto gedrukt, geduwd en/of gezet en/of (onder dwang) mee genomen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
-die [slachtoffer 2] (in een auto) vastgehouden met een riem en/of
-die [slachtoffer 2] vast gebonden (aan een boom) en/of
-die [slachtoffer 2] gedurende enige tijd vastgehouden in een auto en/of op een (voor hem) onbekende plek en/of daarbij geweld tegen die [slachtoffer 2] gebruikt en/of hem bedreigd en/of
-met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer 2] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en/of intimiderende en/of bedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer 2] belet en belemmerd te gaan waarheen hij zich wilde begeven en/of voor die [slachtoffer 2] (voortdurend) een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1: [slachtoffer 1]
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van feit 1: het medeplegen van een poging tot afpersing van [slachtoffer 1] . Verdachte maakte deel uit van de gewelddadige groep van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Hij is tweemaal met [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 1] gegaan en de handelswijze ten aanzien van dit slachtoffer komt overeen met de modus operandi van de groep. Verdachte moet daarom hebben geweten dat hij door zijn aanwezigheid bij de woning van [slachtoffer 1] , het kloppen op het raam van die woning en het in de brievenbus deponeren van het door [medeverdachte 1] geschreven briefje de kans zou vergroten dat [slachtoffer 1] geld zou gaan betalen aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1. Verdachte was niet op de hoogte van de inhoud van het briefje of van het conflict tussen [slachtoffer 1] en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Oordeel van het hof
Verdachte is in de tenlastegelegde periode eerder samen met medeverdachte [medeverdachte 1] bij de woning van [slachtoffer 1] gezien en op 15 maart 2020 is hij daar aan de deur geweest en heeft toen een briefje in de brievenbus gedaan. De verdachte heeft dit ter terechtzitting bevestigd en ook erkend dat hij op 15 maart 2020 op de ruiten van de woning heeft geklopt en op de deur heeft gebonkt.
Op grond van het onderzoek is echter niet komen vast te staan dat verdachte wetenschap had van de bedoelingen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] om [slachtoffer 1] te dwingen geld aan hen te betalen. Het hof kan niet alleen niet vaststellen dat verdachte op de hoogte was van het conflict tussen [slachtoffer 1] en de medeverdachten maar er is ook geen bewijs dat hij op de hoogte was van de inhoud van het briefje dat hij op 15 maart 2020 op verzoek van [medeverdachte 1] in de brievenbus heeft gedaan. Daarmee is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, op de afpersing dan wel de bedreiging van [slachtoffer 1] . Dit betekent dat de verdachte ten aanzien van feit 1 voor alle tenlastegelegde varianten wordt vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs van de feiten 2 en 3: [slachtoffer 2]
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair en onder 3 tenlastegelegde: diefstal in vereniging met geweld en medeplegen van afpersing en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 2] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte integraal van beide feiten wordt vrijgesproken. Hij heeft geen geweld gebruikt tegen [slachtoffer 2] en heeft slechts naast [slachtoffer 2] in de auto gezeten. De verklaringen van [slachtoffer 2] zijn onbetrouwbaar en dienen daarom van het bewijs te worden uitgesloten. Objectief steunbewijs ontbreekt, waarmee onvoldoende bewijs resteert om verdachte te veroordelen. Verder is opmerkelijk dat er geen DNA van verdachte is aangetroffen in de auto of op aangever. De afwezigheid van DNA is ontlastend voor verdachte.
Oordeel van het hof
Vrijspraak poging tot (gekwalificeerde) doodslag
Het hof is met de advocaat-generaal en raadsman van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte of zijn medeverdachten opzet op de dood van [slachtoffer 2] hadden. Het hof spreekt verdachte daarom vrij van het onder 2 primair tenlastegelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 2 subsidiair en feit 3:
Betrouwbaarheid van de in het onderzoek afgelegde verklaringen
Het hof stelt voorop dat door verschillende getuigen en medeverdachten belastende verklaringen zijn afgelegd, die mogelijk, vanwege hun eigen belang en rol binnen het criminele circuit, motieven zouden kunnen hebben om een ander onterecht te belasten. Daarom wordt door het hof met de nodige behoedzaamheid omgegaan met deze verklaringen en zal het hof alleen (delen van) die verklaringen voor het bewijs bezigen indien en voor zover deze op essentiële punten steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Het hof merkt ook op dat [slachtoffer 2] op een aantal punten is teruggekomen op zijn eerdere verklaringen zoals afgelegd bij de politie. Om die reden en omdat er aanwijzingen zijn dat [slachtoffer 2] betrokken was in een conflict gelegen in het criminele circuit, gaat het hof behoedzaam om met zijn verklaringen. Dit betekent echter niet dat al zijn verklaringen in het geheel ongeloofwaardig zijn. Zijn verklaringen komen namelijk op bepaalde belangrijke punten overeen en zijn in grote lijnen consistent en geloofwaardig. Bovendien vindt een groot deel van zijn verklaringen steun in andere bewijsmiddelen, zoals tapgesprekken, baken- en mastgegevens en de verklaringen van anderen. Het hof gebruikt (delen van) zijn verklaringen voor zover deze steun vinden in de andere bewijsmiddelen.
Dezelfde behoedzaamheid neemt het hof in acht bij de beoordeling en waardering van de verklaringen van [slachtoffer 2] . Het hof stelt in navolging van de verdediging vast dat [slachtoffer 2] op een aantal punten is teruggekomen op zijn eerdere verklaringen zoals afgelegd bij de politie. Om die reden en ook omdat er aanwijzingen zijn dat [slachtoffer 2] betrokken was bij een conflict gelegen in het criminele circuit, gaat het hof behoedzaam om met zijn verklaringen. De enkele omstandigheid dat [slachtoffer 2] ten aanzien van bepaalde onderdelen van zijn verklaring bij de politie heeft verklaard dat die niet kloppen, betekent echter niet dat zijn verklaringen volledig ongeloofwaardig zouden zijn en daarmee onbruikbaar voor het bewijs zoals de verdediging heeft gesteld. Zijn verklaringen komen namelijk grotendeels overeen en zijn in overwegende mate als consistent aan te merken. Zijn verklaringen vinden op essentiële punten steun in andere bewijsmiddelen, zoals tapgesprekken, baken- en mastgegevens en de verklaringen van anderen. Het hof gebruikt daarom zijn verklaringen uitsluitend voor zover deze op van belang zijnde onderdelen steun vinden in de andere bewijsmiddelen.
Vastelling van de feiten en omstandigheden door het hof
Op grond van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in de bijlage bij dit arrest, stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
Wat zich heeft afgespeeld voorafgaand aan de avond van 16 april 2020
De inhoud van de bewijsmiddelen die hieronder worden besproken, is in samengevatte vorm en zakelijk weergegeven.
Voordat medeverdachte [medeverdachte 3] op 16 april 2020 met [slachtoffer 2] afspreekt in [plaats 1] , zijn er op verschillende momenten al contacten tussen de medeverdachten onderling en tussen [medeverdachte 3] en [slachtoffer 2] .
Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben op 29 maart 2020 al contact met elkaar over dat ‘er mensen lastig aan het doen zijn en dat [medeverdachte 1] dan even langs gaat en dat ze dan niet meer de hoogste toon zingen’. Op 31 maart 2020 spreken ze over iemand afpersen en ‘dat ene ding doen bij het hotel’. Een aantal dagen later, op 11 april 2020 zoekt [medeverdachte 3] voor het eerst via Whatsapp contact met [slachtoffer 2] . Vervolgens sturen ze verspreid over meerdere dagen veel berichten naar elkaar. Een gedeelte van deze chats werd aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] en een ander gedeelte op de telefoon van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] blijft contact houden met [medeverdachte 3] over [slachtoffer 2] en op 14 april 2020 gebiedt hij [medeverdachte 3] rustig te zijn als zij al met [slachtoffer 2] wil afspreken en hij geeft aan dat hij op dat moment nog met andere dingen bezig is.
Op 15 april 2020 spreken [medeverdachte 3] en [slachtoffer 2] af in een hotel in [plaats 2] . Daar wordt zij afgezet door [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 4] , die zich tegenover [slachtoffer 2] voordoen als respectievelijk haar stiefvader en oom.
[medeverdachte 2] heeft op 16 april 2020 contact met [medeverdachte 1] over de betalingsafspraken van [medeverdachte 3] voor het regelen van een adres van [slachtoffer 2] . [medeverdachte 1] zegt tegen [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 4] aanwezig is geweest toen hij met [medeverdachte 3] een afspraak heeft gemaakt over de vergoeding die [medeverdachte 3] zou krijgen voor het contact maken met [slachtoffer 2] . Ook instrueert [medeverdachte 2] die dag [getuige] om ‘vandaag in het bos te zijn, want [slachtoffer 2] .’ [getuige] moet de eerste klap geven en hij mag verder wel kijken hoe [medeverdachte 2] het doet. Aan het begin van de avond van 16 april 2020 belt [medeverdachte 2] met [getuige] en zegt hij toe te zullen bellen, zodra ‘hij’ in zijn kofferbak ligt en dat hij iemand al die kant op heeft gestuurd. Ze gaan [slachtoffer 2] naaien en zijn aan het uitzoeken hoe ze het gaan doen.
Afspraak bij [naam discotheek] in [plaats 1] en de ontvoering
Later op die avond van 16 april 2020 spreekt [medeverdachte 3] rond 22.30 uur weer af met [slachtoffer 2] , ditmaal in [plaats 1] op de parkeerplaats voor de discotheek [naam discotheek] . [slachtoffer 2] stapt bij haar in de auto (een Seat ) en [medeverdachte 3] brengt de auto kort daarna tot stilstand, omdat [slachtoffer 2] naar een kapot achterlicht van de Seat wil kijken. Op dat moment komt er een andere auto (een Mercedes ) aanrijden, waar [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en verdachte uitstappen. [slachtoffer 2] wordt meegenomen en direct door verdachte met een boksbeugel geslagen en krijgt van iedereen klappen.
De Mercedes en de Seat rijden vervolgens met [slachtoffer 2] naar de achterkant van het [locatie] te [plaats 3] , aan het kanaal. [slachtoffer 2] zit daar bebloed in de auto naast [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] belt naar de telefoon van [medeverdachte 1] en stuurt zijn locatie via [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 1] en legt uit waar [medeverdachte 1] naartoe moet komen. [medeverdachte 2] is op dat moment samen met [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en verdachte bij [slachtoffer 2] .
[medeverdachte 1] rijdt vervolgens in zijn Mitsubishi Carisma samen met [medeverdachte 4] vanuit [plaats 4] naar het [locatie] en ze komen om ongeveer 23:15 uur aan bij Het [locatie] . [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij hier door [medeverdachte 1] is vastgehouden, terwijl alle anderen op hem insloegen. Vanaf deze locatie nemen ze [slachtoffer 2] vervolgens mee naar het industrieterrein bij de [plaats 5] . Om 23:45 uur belt [medeverdachte 1] met een telefoonnummer op naam van [medeverdachte 6] en hij geeft de instructie om naar een industrieterrein, bij de [plaats 5] te rijden. Er wordt besproken om daar van auto en kleding te switchen.
Bij de [plaats 5] ziet [medeverdachte 4] , zo verklaart hij, dat iemand [slachtoffer 2] – die op dat moment in de Mercedes zit – een gordel om de nek doet en hem daarmee zo ongeveer wurgt zodat [slachtoffer 2] blijft zitten. [slachtoffer 2] wordt vervolgens achter in de inmiddels gearriveerde auto van [medeverdachte 1] achterin neergezet tussen [medeverdachte 4] en verdachte in en men rijdt vervolgens met [slachtoffer 2] naar de [adres 2] in [plaats 7] . Daar is [slachtoffer 2] wederom mishandeld en onder water gehouden in de waterplas bij het bosperceel ter plaatse. Dit laatste vindt steun in het telefoongesprek dat [medeverdachte 1] op 17 april om 00:34 uur met [medeverdachte 2] voert, waarin hij zegt dat hij al weg is en kennelijk met [medeverdachte 4] en verdachte zonder tussenstop naar de [adres 2] in [plaats 7] rijdt, waar [medeverdachte 1] zegt ‘hij gaat kijken hoe de vissen aan de onderkant zwemmen’.
[slachtoffer 2] is vervolgens afgezet bij een brug, waar [getuige] hem heeft opgehaald. [slachtoffer 2] zat volgens [getuige] helemaal onder het zand en was nat. Hij had een dikke neus en lippen, een ‘glup’ (het hof begrijpt: een snee) boven zijn wenkbrauw en bovenop zijn hoofd, last van zijn ribben en oog en gescheurde kleding. Ook bloedde hij veel en bij [slachtoffer 2] waren zijn jas, zijn telefoon, geld, sleutel, pet, tas en de ID-kaart op naam van [slachtoffer 2] weggenomen. Daarbij is tegen hem gezegd dat ze willen dat hij hen € 12.000,- betaalt. Daarnaast is hij bedreigd met een pistool als hij zou vluchten en is er gezegd dat zijn vingers eraf zouden worden geknipt.
De politie ontving op 17 april 2020 rond 05:39 uur een melding dat er bij het [ziekenhuis] ziekenhuis in [plaats 6] een vervelend persoon zou zijn. De verbalisanten treffen daar [slachtoffer 2] aan die een bebloed hoofd, een gescheurde trui en een broek met bloedvlekken heeft. Door een arts wordt vastgesteld dat [slachtoffer 2] meerdere verwondingen in zijn gezicht, een gebroken neus en een kneuzing van de borstkas heeft. Daarnaast is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel. Later verklaarde [slachtoffer 2] nog steeds last te hebben van zijn oog dat volgens hem voor 30% is beschadigd.
Forensische onderzoeken
Het bovenstaande vindt op van belang zijnde punten bevestiging in de forensische onderzoeken die hebben plaatsgevonden. Bij het bosperceel met een waterplas aan de [adres 2] in [plaats 7] zijn in de bosjes papieren zakdoekjes aangetroffen met rode verkleuringen. Deze zijn op DNA bemonsterd en komen overeen met het DNA-profiel van [slachtoffer 2] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig persoon overeenkomt met de DNA-profielen van de zakdoeken is kleiner dan één op één miljard.
Ook zijn er in de Mercedes van [medeverdachte 2] op de hemel aan de binnenzijde van het voertuig, de rugleuning van de bijrijdersstoel en het deurpaneel van het bijrijdersportier bloedsporen bemonsterd, waarbij is vastgesteld dat het celmateriaal in alle drie de gevallen afkomstig kan zijn van [slachtoffer 2] . De kans dat het profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig persoon, is in de drie gevallen kleiner dan één op één miljard.
In de Mitsubishi van [medeverdachte 1] zijn bloedsporen op de hoofdsteun van de bijrijdersstoel en een boksbeugel aangetroffen en bemonsterd. Het celmateriaal in het bloedspoor van de bijrijdersstoel kan afkomstig zijn van [slachtoffer 2] . De kans dat het profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig persoon, is kleiner dan één op één miljard.
Uit het forensisch onderzoek is voorts gebleken dat het bloedspoor op de impactzijde van de in de Mitsubishi van [medeverdachte 1] (in de middenconcolse) aangetroffen boksbeugel, een relatief grote hoeveelheid DNA bevat dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 2] en een onbekende man. Dat de DNA bemonstering van de boksbeugel DNA bevat van [slachtoffer 2] en drie willekeurige onbekende personen, is 1 miljard keer waarschijnlijker dan wanneer het DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen.
Betrokkenheid van verdachte
Het hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen in onderling(e) verband en samenhang bezien volgt dat verdachte op 16 en 17 april 2020 van begin af aan en voortdurend samen met de medeverdachten betrokken is geweest bij de ontvoering van [slachtoffer 2] en dat hij daarbij op verschillende momenten ook geweld tegen [slachtoffer 2] heeft gebruikt. Verdachte kwam op 16 april 2020 samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] ter plaatse toen [medeverdachte 3] met haar auto stilstond nadat zij [slachtoffer 2] kort ervoor had opgepikt bij [naam discotheek] in [plaats 1] . Verdachte heeft daar [slachtoffer 2] direct met de boksbeugel geslagen, hetgeen steun vindt in het aan [slachtoffer 2] gematchte DNA- spoor op de inbeslaggenomen boksbeugel die door de politie in de middenconsole van de Mitsubishi van [medeverdachte 1] is aangetroffen. Verdachte is vervolgens gedurende de gehele nacht samen met medeverdachten in de directe nabijheid van [slachtoffer 2] geweest, heeft hem geslagen en geschopt en heeft bij hem ook een gordel om de keel getrokken. Dat volgt niet alleen uit de verklaring van [slachtoffer 2] , maar ook uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] . Uit de tapgesprekken sessies 38048 en 3635 en de bakengegevens van de auto van [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte om 00:59 met onder andere [medeverdachte 1] nog steeds bij [slachtoffer 2] is in [plaats 7] , waar [slachtoffer 2] , zo volgt uit de bewijsmiddelen, met zijn hoofd onder water is gehouden. Dat laatste vindt ook aansluiting in het telefoongesprek dat [medeverdachte 1] op 17 april om 00:34 uur met [medeverdachte 2] voert, waarin hij zegt dat hij al weg is en in ieder geval met verdachte en [medeverdachte 4] zonder tussenstop naar de [adres 2] in [plaats 7] rijdt, waar [medeverdachte 1] zegt ‘hij gaat kijken hoe de vissen aan de onderkant zwemmen’.
Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van deze bewijsmiddelen te twijfelen nu deze elkaar op essentiële punten ondersteunen.
De raadsman heeft nog betoogd dat geen enkel DNA-spoor (huidepitheel of zweet) van verdachte is aangetroffen in/op/onder of naast de auto en ook niet op de gordel die verdachte om de nek van [slachtoffer 2] zou zijn gedaan.
Het hof is van oordeel dat de enkele afwezigheid van tot verdachte te herleiden DNA op de door de raadsman genoemde plaatsen geen ontlastend bewijs oplevert voor zijn betrokkenheid om de doodeenvoudige reden dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat de betreffende auto in zijn geheel is onderzocht en bemonsterd op biologische sporen, dat geldt ook voor de gordel in kwestie.
Verder is door de raadsman aangevoerd dat niet is uit te sluiten dat verdachte onvrijwillig aanwezig was, gelet op de omstandigheid dat hij op enig moment aangifte van bedreiging heeft gedaan. Het hof overweegt hiertoe dat de aangifte van verdachte pas is gedaan op 16 augustus 2021 en van zijn (ex-)partner [naam] op 17 december 2020 ter zake van een bedreiging ergens tussen 15 en 22 april 2020. Verdachte heeft over het door de raadsman geschetste alternatieve scenario niet verklaard en de raadsman komt niet verder dan de enkele veronderstelling dat verdachte mocht hij er wel bij zijn geweest wellicht onvrijwillig daarbij was. Het hof verwerpt het verweer.
Juridische kwalificatie van het handelen van verdachte
De raadsman heeft betoogd dat medeplegen niet bewezen kan worden verklaard, omdat geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en hij verwijst daarbij naar de uitspraak van [slachtoffer 2] “dat het niet echt een georganiseerd geheel was”.
Het hof heeft hiervoor reeds op grond van bewijsmiddelen vastgesteld dat verdachte op 16 en17 april 2020 vanaf het begin en op diverse momenten gedurende de nacht tijdens de wederrechtelijke vrijheidsberoving en geweldpleging aanwezig is geweest. Hij heeft daarbij een actieve rol gehad en ook zelf fors geweld gebruikt jegens [slachtoffer 2] , waarmee hij samen met de medeverdachten een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gewelddadige, bedreigende en intimiderende sfeer waardoor [slachtoffer 2] niet kon ontsnappen en ook nog is bestolen van geld en goederen. Daarmee is hij naar het oordeel van het hof als medepleger schuldig aan zowel de tenlastegelegde diefstal met (bedreiging met) geweld als de tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Op grond van het bovenstaande en de bewijsmiddelen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 subsidiair tenlastegelegde diefstal in vereniging met geweld en bedreiging met geweld en aan het onder 3 tenlastegelegde medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 2] , een en ander op de wijze zoals hierna bewezen is verklaard.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
2. subsidiair
hij in
of omstreeksde periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020,
te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 1] , gemeente [gemeente] en/althans (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
-een geldbedrag en
/of
-een telefoon en
/of
-een sleutel en
/of
-kleding en
/ofpersoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,die
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden
, te wetenaan [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 2]
-naar een bepaalde plek te lokken
en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en
/ofnaar een bos
en/of een afgelegen plek en
/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal(met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en
/of
-meermalen, althans eenmaal(met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of
-een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een geldbedrag en/of
-een telefoon en/of
-een sleutel en/of
-kleding en/of persoonlijke spullen, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] toebehoorde,
door die [slachtoffer 2]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of -een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of
-een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020,
te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders)in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
(s
)
-die [slachtoffer 2] naar een bepaalde plek gelokt
en/of laten komenen
/of
-die [slachtoffer 2]
in een auto gedrukt, geduwd en/of gezet en/of(onder dwang) mee genomen in een auto en
/ofnaar een bos
en/of een afgelegen plek en
/of
-die [slachtoffer 2]
(in een auto
)vastgehouden met een riem en
/of
-die [slachtoffer 2] vast gebonden (aan een boom) en/of
-die [slachtoffer 2] gedurende enige tijd vastgehouden in een auto en
/ofop een (voor hem) onbekende plek en
/ofdaarbij geweld tegen die [slachtoffer 2] gebruikt en
/ofhem bedreigd en
/of
-met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer 2] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en
/ofintimiderende en
/ofbedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer 2] belet en belemmerd te gaan waarheen hij zich wilde begeven en
/ofvoor die [slachtoffer 2] (voortdurend) een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuige
De raadsman heeft ter terechtzitting verzocht om het horen van [getuige] , omdat de verdediging niet aanwezig is geweest bij zijn verhoor bij de raadsheer-commissaris en de getuige heeft verklaard dat verdachte er in de nacht bij [slachtoffer 2] bij was. Dit verzoek is gedaan onder de voorwaarde dat het hof de verklaring van deze getuige bij de raadsheer-commissaris voor het bewijs zou gebruiken.
Oordeel hof
Het verzoek betreft een voorwaardelijk verzoek. Nu het hof de verklaring van de getuige bij de raadsheer-commissaris niet voor het bewijs bezigt, is niet aan de voorwaarde voldaan en behoeft niet op het verzoek te worden gerespondeerd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van alle 3 tenlastegelegde feiten, een gevangenisstraf van vier jaren en zes maanden gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn en de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke situatie van de verdachte sinds zijn voorlopige hechtenis is geschorst. Hij houdt zich aan de bij de schorsing opgelegde voorwaarden, hij heeft een woning en krijgt begeleiding. Een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht, zal ervoor zorgen dat hij alles kwijtraakt.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een zeer gewelddadige diefstal en een ontvoering die vele uren heeft geduurd. Een vrouwelijke medeverdachte heeft het slachtoffer overeenkomstig een tevoren gemaakt plan ingepalmd en hem naar een plek gelokt, waarbij andere medeverdachten klaarstonden om hem van zijn vrijheid te beroven, vervolgens grof geweld op het slachtoffer toe te passen om hem uiteindelijk te kunnen ontdoen van zijn geld en andere bezittingen. Het slachtoffer is gedurende de nacht tegen zijn wil naar verschillende plekken gereden, waar verdachte zich bij voegde en waar de groep op afschuwelijke wijze op het slachtoffer is losgegaan. De verdachte heeft daarin een flink aandeel gehad door niet alleen te voorkomen dat [slachtoffer 2] kon ontsnappen maar ook door grof geweld te gebruiken. Verdachte heeft het slachtoffer tot bloedens toe met een boksbeugel geslagen en een autogordel om zijn nek getrokken. Het slachtoffer is verder onder water gehouden, bedreigd, geschopt en geslagen, ook met wapens en is vervolgens als oud vuil ergens achtergelaten. Het is weerzinwekkend hoe ver de deelnemers aan deze ontvoering zijn gegaan in hun agressie en gewelddadige gedragingen jegens het slachtoffer [slachtoffer 2] , terwijl het stelen van geld en bezittingen het enige doel lijkt te zijn geweest.
Uit de gedragingen van de groep verdachten spreekt een onvoorstelbare kwaadaardigheid en een bijna duivels genoegen om iemand pijn te doen en doodsangsten uit te laten staan. Het slachtoffer moet op diverse momenten hebben gevreesd voor zijn leven en deze buitengewoon traumatische ervaringen zullen hem – zo kan als feit van algemene bekendheid worden aangenomen – nog langdurig achtervolgen en in zijn functioneren kunnen belemmeren. Er is door verdachte en zijn medeverdachten een forse inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke en psychische integriteit. Verdachte heeft geenszins de kwalijkheid van zijn handelen willen inzien en het hof rekent hem dat zwaar aan.
Het hof heeft verder acht geslagen op het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 januari 2024. Hieruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een mishandeling, hetgeen als strafverzwarend zal worden meegewogen, omdat verdachte kennelijk niet heeft geleerd van deze eerdere veroordeling. Het hof heeft ook kennisgenomen van de over verdachte uitgebrachte reclasseringsadviezen, waaronder het advies van 29 februari 2024. Daaruit volgt onder meer dat verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven, de reclassering adviseert de voortzetting van het reeds ingezette traject in de vorm van een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft een WLZ-indicatie gekregen en beschikt over een woning met begeleiding. Hij is gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking en ervaart problemen op het gebied van emotie- en agressieregulatie. Verdachte heeft zich gehouden aan de schorsingsvoorwaarden, maar de reclassering merkt daarbij wel op dat hij erg nadrukkelijk aangeeft dat hij een zeer positieve houding heeft laten zien gedurende zijn detentie.
Alhoewel het hof zich bewust is van de mogelijk negatieve gevolgen voor verdachte van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur, ziet het hof vanwege de bijzondere ernst van de feiten, de geweldsrecidive van verdachte en met name de ernst van het gepleegde geweld in georganiseerd verband geen andere straf(modaliteit) als passend en geboden dan het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof betrekt bij de strafoplegging de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS ten aanzien van een overval en beroving. Het oriëntatiepunt is bij een overval in een woning met meer dan licht geweld, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar. Gelet op de omstandigheden waaronder [slachtoffer 2] is mishandeld en bestolen, sluit dit oriëntatiepunt naar het oordeel van het hof het beste aan. Het betreft een van de zwaarste categorieën van een beroving vanwege het samenwerkingsverband, het gebruik van wapens, het toegepaste geweld dat gedurende de nacht voortduurde en de omstandigheid dat het slachtoffer daarnaast ook nog eens lange tijd van zijn vrijheid is beroofd en beroofd gehouden.
Het hof realiseert zich dat het met de op te leggen gevangenisstraf uitgaat boven de eis van de advocaat-generaal die betrekking heeft op 3 bewezenverklaarde feiten. Gelet evenwel op de ernst van de feiten, de substantiële rol daarin van verdachte die ook zelf grof geweld heeft toegepast en voormeld oriëntatiepunt, acht het hof een gevangenisstraf van vijf jaar in beginsel passend en geboden. Het hof houdt er rekening mee met dat de redelijke termijn van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden, waarbij voor verdachte die zich in voorlopige hechtenis bevond als uitgangspunt geldt dat de zaak in hoger beroep binnen zestien maanden na het instellen van het hoger beroep afgedaan had moeten worden. Er is in dit geval sprake van een overschrijding van ongeveer een jaar en vijf maanden en het hof legt daarom een gevangenisstraf van vier jaar en negen maanden op.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Gelderland van 31 augustus 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, parketnummer 08-082238-18. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden bevolen.
Voorlopige hechtenis
Het hof ziet in de ernst van het door verdachte gepleegde feit aanleiding de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Het hof heeft acht geslagen op de belangen van verdachte, maar is van oordeel dat de belangen van strafvordering prevaleren boven de belangen van verdachte. Het hof zal dan ook de opheffing bevelen van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 282 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 1 meest subsidiair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 subsidiair en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren en 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 31 augustus 2018, parketnummer 08-082238-18, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Heft opde schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Smit, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. H. Heins, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.H.P. Kats, griffier,
en op 24 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.