ECLI:NL:GHARL:2024:2811

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
21-003403-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroving en ontvoering in samenwerkingsverband met geweld en wapens

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte is beschuldigd van beroving en ontvoering in samenwerkingsverband, waarbij geweld en wapens zijn gebruikt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een gewelddadige ontvoering van een slachtoffer, waarbij het slachtoffer onder druk werd gezet en mishandeld. De feiten vonden plaats tussen 11 en 17 april 2020, waarbij de verdachte samen met medeverdachten het slachtoffer naar verschillende locaties heeft gebracht, hem heeft bedreigd en mishandeld, en uiteindelijk heeft beroofd van zijn bezittingen. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van een poging tot doodslag, maar het hof heeft deze vrijspraak vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 10 maanden. Het hof heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de gewelddadige daden zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen spijt betuigd en zijn eerdere veroordelingen zijn strafverzwarend meegewogen. Het hof heeft de gevangenisstraf bepaald op basis van de landelijke oriëntatiepunten voor geweldsdelicten, waarbij de omstandigheden van de zaak zijn meegenomen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003403-21
Uitspraak d.d.: 24 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle ,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo , van 12 juli 2021 met parketnummer 08-952656-20 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 6 maart 2024 en 24 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. V.P.J. Tuma, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde en verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde het medeplegen van een wederrechtelijke vrijheidsberoving veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal,
die [slachtoffer]
-naar een bepaalde plek heeft/hebben gelokt en/of laten komen en/of
-(onder dwang) mee heeft/hebben genomen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
-vast heeft/hebben gebonden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd heeft/hebben gezet en/of getoond en/of daarmee gedreigd en/of
-een gat heeft/hebben laten graven en/of (hem) in een gat heeft/hebben laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of
-heeft/hebben gedreigd zijn vingers eraf te knippen en/of gezegd dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vooromschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld (in vereniging) en/of een afpersing (in vereniging) van geld en/of een telefoon en/of een sleutel en/of kleding en/of persoonlijke spullen van die [slachtoffer] (gepleegd tegen die [slachtoffer] ) en/of een poging tot afpersing van 12.000,- althans enig geldbedrag (gepleegd ten die [slachtoffer] ),
welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat/die feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregen te verzekeren;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een geldbedrag en/of
-een telefoon en/of
-een sleutel en/of
-kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of -een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een geldbedrag en/of
-een telefoon en/of
-een sleutel en/of
-kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde,
door die [slachtoffer]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of -een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer]
-die [slachtoffer] naar een bepaalde plek gelokt en/of laten komen en/of
-die [slachtoffer] in een auto gedrukt, geduwd en/of gezet en/of (onder dwang) mee genomen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of
-die [slachtoffer] (in een auto) vastgehouden met een riem en/of
-die [slachtoffer] vast gebonden (aan een boom) en/of
-die [slachtoffer] gedurende enige tijd vastgehouden in een auto en/of op een (voor hem) onbekende plek en/of daarbij geweld tegen die [slachtoffer] gebruikt en/of hem bedreigd en/of
-met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en/of intimiderende en/of bedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer] belet en belemmerd te gaan waarheen hij zich wilde begeven en/of voor die [slachtoffer] (voortdurend) een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak feit 1 primair
Het hof is met de advocaat-generaal en de raadsman van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte of zijn medeverdachten het opzet op de dood van [slachtoffer] hadden. Het hof spreekt verdachte daarom vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde feiten: diefstal met geweld in vereniging met anderen en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte wist van de bij de medeverdachten bestaande plannen ten aanzien van [slachtoffer] en hij zelf geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde diefstal met geweld of wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De aanwezigheid van de verdachte op een aantal momenten wordt niet betwist maar de enkele getalsmatige versterking door verdachte is onvoldoende om van medeplegen van een of meer van de tenlastegelegde feiten te kunnen spreken.
Oordeel van het hof
Betrouwbaarheid van de in het onderzoek afgelegde verklaringen
Het hof stelt voorop dat door verschillende getuigen en medeverdachten belastende verklaringen zijn afgelegd, die mogelijk, vanwege hun eigen belang en rol binnen het criminele circuit, motieven zouden kunnen hebben om een ander onterecht te belasten. Daarom wordt door het hof met de nodige behoedzaamheid omgegaan met deze verklaringen en zal het hof alleen (delen van) die verklaringen voor het bewijs bezigen indien en voor zover deze op essentiële punten steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Dezelfde behoedzaamheid neemt het hof in acht bij de beoordeling en waardering van de verklaringen van [slachtoffer] . Het hof stelt in navolging van de verdediging vast dat [slachtoffer] op een aantal punten is teruggekomen op zijn eerdere verklaringen zoals afgelegd bij de politie. Om die reden en ook omdat er aanwijzingen zijn dat [slachtoffer] betrokken was bij een conflict gelegen in het criminele circuit, gaat het hof behoedzaam om met zijn verklaringen. De enkele omstandigheid dat [slachtoffer] ten aanzien van bepaalde onderdelen van zijn verklaring bij de politie heeft verklaard dat die niet kloppen, betekent echter niet dat zijn verklaringen volledig ongeloofwaardig zouden zijn en daarmee onbruikbaar voor het bewijs zoals de verdediging heeft gesteld. Zijn verklaringen komen namelijk grotendeels overeen en zijn in overwegende mate als consistent aan te merken. Zijn verklaringen vinden op essentiële punten steun in andere bewijsmiddelen, zoals tapgesprekken, baken- en mastgegevens en de verklaringen van anderen. Het hof gebruikt daarom zijn verklaringen uitsluitend voor zover deze op van belang zijnde onderdelen steun vinden in de andere bewijsmiddelen.
Vaststelling van de feiten en omstandigheden door het hof
Op grond van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in de bijlage bij dit arrest en waarop de hierna weer te geven bewezenverklaringen steunen, stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
Wat zich heeft afgespeeld voorafgaand aan de avond van 16 april 2020
De inhoud van de bewijsmiddelen die hieronder worden besproken, is in samengevatte vorm en zakelijk weergegeven.
Voordat medeverdachte [medeverdachte 1] op 16 april 2020 met [slachtoffer] afspreekt in [plaats 1] , zijn er op verschillende momenten al contacten geweest tussen de medeverdachten onderling en tussen [medeverdachte 1] en [slachtoffer] .
Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben op 29 maart 2020 al contact met elkaar over dat ‘er mensen lastig aan het doen zijn en dat [medeverdachte 2] dan even langs gaat en dat ze dan niet meer de hoogste toon zingen’. Op 31 maart 2020 spreken ze over iemand afpersen en ‘dat ene ding doen bij het hotel’. Een aantal dagen later, op 11 april 2020 zoekt [medeverdachte 1] voor het eerst via Whatsapp contact met [slachtoffer] . Vervolgens sturen ze verspreid over meerdere dagen veel berichten naar elkaar. Een gedeelte van deze chats werd aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 3] en een ander gedeelte op de telefoon van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] blijft contact houden met [medeverdachte 1] over [slachtoffer] en op 14 april 2020 gebiedt hij haar rustig te zijn als zij al met [slachtoffer] wil afspreken en hij geeft aan dat hij op dat moment nog met andere dingen bezig is.
Op 15 april 2020 spreken [medeverdachte 1] en [slachtoffer] af in een hotel in [plaats 2] . Daar wordt zij afgezet door [medeverdachte 2] en verdachte, die zich tegenover [slachtoffer] voordoen als respectievelijk haar stiefvader en oom.
[medeverdachte 3] heeft op 16 april 2020 contact met [medeverdachte 2] over de betalingsafspraken met [medeverdachte 1] voor het regelen van een adres van [slachtoffer] . [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 3] dat verdachte aanwezig is geweest toen hij met [medeverdachte 1] een afspraak heeft gemaakt over de vergoeding die [medeverdachte 1] zou krijgen voor het contact maken met [slachtoffer] . Ook instrueert [medeverdachte 3] die dag [getuige] om ‘vandaag in het bos te zijn, want [slachtoffer] .’ [getuige] moet de eerste klap geven en hij mag verder wel kijken hoe [medeverdachte 3] het doet. Aan het begin van de avond van 16 april 2020 belt [medeverdachte 3] met [getuige] en zegt hij toe te zullen bellen, zodra ‘hij’ in zijn kofferbak ligt en dat hij iemand al die kant op heeft gestuurd. Ze gaan [slachtoffer] naaien en zijn aan het uitzoeken hoe ze het gaan doen.
Afspraak bij [naam discotheek] in [plaats 1] en de ontvoering
Later op die avond van 16 april 2020 spreekt [medeverdachte 1] rond 22.30u weer af met [slachtoffer] , ditmaal in [plaats 1] op de parkeerplaats voor de discotheek [naam discotheek] . [slachtoffer] stapt bij haar in de auto (een Seat ) en [medeverdachte 1] brengt de auto kort daarna tot stilstand, omdat [slachtoffer] naar een kapot achterlicht van de Seat wil kijken. Op dat moment komt er een andere auto (een Mercedes ) aanrijden, waar [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] uitstappen. [slachtoffer] wordt meegenomen en direct door [medeverdachte 4] met een boksbeugel geslagen en krijgt van iedereen klappen.
De Mercedes en de Seat rijden vervolgens met [slachtoffer] naar de achterkant van [locatie] te [plaats 3] , aan het kanaal. [slachtoffer] zit daar bebloed in de auto naast [medeverdachte 3] en [medeverdachte 3] belt met de telefoon van [medeverdachte 1] en stuurt zijn locatie naar [medeverdachte 2] en legt uit waar [medeverdachte 2] naartoe moet komen. [medeverdachte 1] is op dat moment samen met [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] bij [slachtoffer] .
[medeverdachte 2] rijdt vervolgens in zijn Mitsubishi Carisma samen met verdachte vanuit [plaats 4] naar [locatie] en ze komen om ongeveer 23:15 uur aan bij [locatie] . [slachtoffer] heeft verklaard dat hij hier door [medeverdachte 2] is vastgehouden, terwijl alle anderen op hem insloegen. Vanaf deze locatie nemen ze [slachtoffer] vervolgens mee naar het industrieterrein bij [plaats 5] . Om 23:45 uur belt [medeverdachte 2] met een telefoonnummer op naam van [medeverdachte 6] en hij geeft de instructie om naar een industrieterrein bij [plaats 5] te rijden. Er wordt besproken om daar van auto en kleding te switchen.
Bij [plaats 5] ziet verdachte, zo verklaart hij, dat iemand [slachtoffer] – die op dat moment in de Mercedes zit – een gordel om de nek doet en hem daarmee zo ongeveer wurgt zodat [slachtoffer] blijft zitten. [slachtoffer] wordt vervolgens in de inmiddels gearriveerde auto van [medeverdachte 2] achterin neergezet tussen verdachte en [medeverdachte 4] in en men rijdt vervolgens met [slachtoffer] naar [adres 2] in [plaats 6] . Daar is [slachtoffer] wederom mishandeld en ook onder water gehouden in de waterplas bij het bosperceel ter plaatse. Dit laatste vindt steun in het telefoongesprek dat [medeverdachte 2] op 17 april om 00:34 uur met [medeverdachte 3] voert, waarin hij zegt dat hij al weg is en kennelijk met [medeverdachte 4] en verdachte zonder tussenstop naar [adres 2] in [plaats 6] rijdt, waar [medeverdachte 2] zegt ‘hij gaat kijken hoe de vissen aan de onderkant zwemmen’.
[slachtoffer] is vervolgens afgezet bij een brug, waar [getuige] hem heeft opgehaald. [slachtoffer] zat volgens [getuige] helemaal onder het zand en was nat. Hij had een dikke neus en lippen, een ‘glup’ (het hof begrijpt: een snee) boven zijn wenkbrauw en bovenop zijn hoofd, last van zijn ribben en oog en gescheurde kleding. Ook bloedde hij veel en bij [slachtoffer] waren zijn jas, zijn telefoon, geld, sleutel, pet, tas en de ID-kaart op naam van [slachtoffer] weggenomen. Daarbij is tegen hem gezegd dat ze willen dat hij hen € 12.000,- betaalt. Daarnaast is hij bedreigd met een pistool als hij zou vluchten en is er gezegd dat zijn vingers eraf zouden worden geknipt.
De politie ontving op 17 april 2020 rond 05:39 uur een melding dat er bij het [ziekenhuis] in [plaats 7] een vervelend persoon zou zijn. De verbalisanten treffen daar [slachtoffer] aan die een bebloed hoofd, een gescheurde trui en een broek met bloedvlekken heeft. Door een arts wordt vastgesteld dat [slachtoffer] meerdere verwondingen in zijn gezicht, een gebroken neus en een kneuzing van de borstkas heeft. Daarnaast is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel. Later verklaarde [slachtoffer] nog steeds last te hebben van zijn oog dat volgens hem voor 30% is beschadigd.
Forensische onderzoeken
Het bovenstaande vindt op van belang zijnde punten bevestiging in de forensische onderzoeken die hebben plaatsgevonden. Bij het bosperceel met een waterplas aan [adres 2] in [plaats 6] zijn in de bosjes papieren zakdoekjes aangetroffen met rode verkleuringen. Deze zijn op DNA bemonsterd en komen overeen met het DNA-profiel van [slachtoffer] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig persoon overeenkomt met de DNA-profielen van de zakdoeken is kleiner dan één op één miljard.
Ook zijn er in de Mercedes van [medeverdachte 3] op de hemel aan de binnenzijde van het voertuig, de rugleuning van de bijrijdersstoel en het deurpaneel van het bijrijdersportier bloedsporen bemonsterd, waarbij is vastgesteld dat het celmateriaal in alle drie de gevallen afkomstig kan zijn van [slachtoffer] . De kans dat het profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig persoon, is in de drie gevallen kleiner dan één op één miljard.
In de Mitsubishi van [medeverdachte 2] zijn bloedsporen op de hoofdsteun van de bijrijdersstoel en een boksbeugel aangetroffen en bemonsterd. Het celmateriaal in het bloedspoor van de bijrijdersstoel kan afkomstig zijn van [slachtoffer] . De kans dat het profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig persoon, is kleiner dan één op één miljard.
Uit het forensisch onderzoek is voorts gebleken dat het bloedspoor op de impactzijde van de in de Mitsubishi van [medeverdachte 2] (in de middenconsole) aangetroffen boksbeugel, een relatief grote hoeveelheid DNA bevat dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer] en een onbekende man. Dat de DNA bemonstering van de boksbeugel DNA bevat van [slachtoffer] en drie willekeurige onbekende personen, is 1 miljard keer waarschijnlijker dan wanneer het DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen.
Betrokkenheid van verdachte
Anders dan door de verdediging bepleit, gaat het hof ervan uit dat verdachte zowel betrokken is geweest bij de voorbereiding als bij de uitvoering van de tenlastegelegde diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving waarvan [slachtoffer] het slachtoffer is geworden.
Uit het tapgesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] over de betalingsafspraak met [medeverdachte 1] , blijkt dat verdachte bij het maken van de afspraak aanwezig is geweest dan wel daarvan in elk geval op de hoogte was. Dat hij daar niet als toevallige buitenstaander bij betrokken is geweest, volgt uit de omstandigheid dat [medeverdachte 2] in het gesprek met [medeverdachte 3] zegt ‘dus laat ze niet liegen. Dan haal ik [verdachte] er nog een keer bij.’ Het hof leidt hieruit af dat de verdachte er blijkbaar ook voor moest zorgen dat [medeverdachte 1] zich aan de afspraak hield voor het geval zij beweerde dat de afspraak anders was. Ook uit het tapgesprek 8 sessie 36523 van 14 april 2020 blijkt de betrokkenheid van verdachte voorafgaand aan de strafbare feiten jegens [slachtoffer] . [medeverdachte 2] neemt namelijk [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] en dus verdachte) mee naar de afspraak met [medeverdachte 1] en daarna gaan ze naar het kamp.
[medeverdachte 2] zegt in tapgesprek 36645 op 14 april 2020 over de tap tegen [medeverdachte 1] dat hij naar [plaats 4] is gegaan en ‘het meteen geregeld heeft’. [medeverdachte 2] zegt dat [verdachte] en die van [naam 1] naar [plaats 8] gaan en dat [slachtoffer] dan niet meer wegkomt. Het hof leidt hieruit af dat [medeverdachte 2] bij verdachte in [plaats 4] is geweest en afspraken heeft gemaakt en dat [slachtoffer] zodra hij in de handen van [medeverdachte 2] en verdachte valt, niet meer veilig is.
In de tapgesprekken komt verder naar voren dat [medeverdachte 2] verdachte soms beschrijft als ‘zijn broertje’. Zo ook in het tapgesprek 6 sessie 34947 waaruit volgt dat verdachte en [medeverdachte 2] hebben afgesproken om samen [medeverdachte 1] op te halen. Vervolgens is verdachte met [medeverdachte 2] meegegaan en hebben zij [medeverdachte 1] bij het hotel afgezet voor een afspraak met [slachtoffer] , waar hij zich voordeed als haar oom. Ook hierin ziet het hof een actieve rol van verdachte. Als hij immers slechts een passieve bijrijder was geweest, had hij zich onder zijn eigen naam bekend kunnen maken en zich niet anders hoeven voor te doen.
Uit het tapgesprek 2 sessie 35491 leidt het hof af dat [medeverdachte 3] in overleg met [medeverdachte 2] bezig was met een plan te bedenken omtrent [slachtoffer] getuige het feit dat hij vraagt of de die man waar [medeverdachte 2] net is geweest, er wat mee kon. [medeverdachte 2] rijdt op dat moment weg vanuit [plaats 4] . Verdachte komt uit [plaats 4] en het hof leidt hieruit af dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] verdachte op het oog hadden om verder te betrekken bij het plan ten aanzien van [slachtoffer] .
Dat verdachte actief betrokken was bij de jegens [slachtoffer] gepleegde feiten blijkt ook uit het tapgesprek 18 sessie 38251 waarin [medeverdachte 2] op 17 april 2020 zegt dat de jongen die hun heeft opgelicht, gisteren zijn andere broer [verdachte] heeft gezien: “Gisteren was echt de verkeerde erbij en nu heeft hij met de familie [naam 2] gedaan”.
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij zag dat [slachtoffer] gewond was –“klappen tegen de harses gehad” – en hij heeft “hier en daar wel een tik” gehoord en geschreeuw.
[slachtoffer] heeft verklaard dat iedereen hem heeft geslagen. [medeverdachte 2] heeft hem vastgehouden bij de armen waarop iedereen hem sloeg. Anders dan de verdediging, beschouwt het hof de verklaring van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris niet als een ontlastende verklaring ten opzichte van verdachte. Hij geeft bij de rechter-commissaris immers slechts aan niet meer te weten wat verdachte heeft gedaan, maar hij verklaart daarmee niet dat verdachte niets heeft gedaan. Naar het oordeel van het hof komt [slachtoffer] daarmee op dit punt niet terug op zijn eerdere verklaring.
Voorts overweegt het hof dat een telefoongesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] is opgenomen op het moment dat verdachte bij [medeverdachte 2] achterin de auto zat naast [slachtoffer] . Tijdens dat gesprek is op de achtergrond te horen dat [slachtoffer] onder meer zegt “Wat moet ik zeggen dan, hun hebben mij mishandeld”. Daarna is de stem van verdachte te horen “Luister, jij bent geen domme jongen”. Waarop [slachtoffer] is te horen: “Ik regel gewoon…”. Vervolgens zegt verdachte: “Dom met acties”.
Anders dan de raadsman betoogt, acht het hof niet aannemelijk dat deze laatste woorden via de achteruitkijkspiegel waren gericht tot [medeverdachte 2] en een contra indicatie vormen voor het medeplegen van verdachte. Alleen verdachte verklaart in deze zin, geen van de andere aanwezigen in de auto heeft hierover verklaard.
Juridische kwalificatie van het handelen van verdachte
Op grond van het bovenstaande en de aan dit arrest gehechte aanvulling van de bewijsmiddelen, een en ander in onderling(e) verband en samenhang bezien, acht het hof bewezen dat verdachte al betrokken was bij de voorbereidingen van de feiten jegens [slachtoffer] . Hij sprak met [medeverdachte 2] af om mee te gaan naar het hotel in [plaats 2] en [medeverdachte 3] heeft aan [medeverdachte 2] gevraagd of verdachte wat met het plan kon. Vervolgens is verdachte van 16 april 2020 op 17 april 2020 op diverse momenten aanwezig geweest bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving en geweldpleging jegens [slachtoffer] en heeft hij ook zelf geweld tegen [slachtoffer] gebruikt en bijgedragen aan de gewelddadige, bedreigende en intimiderende sfeer waardoor [slachtoffer] niet kon ontsnappen en ook nog is bestolen van een aantal goederen.
Door samen met anderen een reeds mishandeld persoon naast hem in de auto te vervoeren naar een afgelegen plek, wat tevoren al was besproken met verdachte en daarbij als een soort bewaker van het slachtoffer te fungeren en het slachtoffer in de gaten te houden hem te mishandelen en actief deel uit te (blijven) maken van de gewelddadige groep, maak je je naar het oordeel van het hof als medepleger schuldig aan de tenlastegelegde diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Dat verdachte aan het begin van de avond niet aanwezig is geweest bij de eerste mishandeling die plaatsvond nadat [medeverdachte 1] , [slachtoffer] met de auto had opgepikt bij [naam discotheek] en vervolgens was ontvoerd, doet hier niet aan af. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat zowel in de voorfase – voorafgaand aan het lokken door [medeverdachte 1] van [slachtoffer] naar de [naam discotheek] – als bij de gezamenlijke uitvoering van de ten laste gelegde feiten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en de medeverdachten. Verdachte wordt op grond daarvan door het hof als medepleger ook verantwoordelijk en strafrechtelijk aansprakelijk gehouden voor de diefstal en geweldshandelingen van de anderen in zijn afwezigheid.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met (bedreiging met) geweld en het medeplegen van de wederrechtelijke vrijheidsberoving op de wijze zoals hierna bewezen is verklaard
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. subsidiair
hij in
of omstreeksde periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020,
te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders)in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
-een geldbedrag en
/of
-een telefoon en
/of
-een sleutel en
/of
-kleding en
/ofpersoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
die
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden,
te wetenaan [slachtoffer] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer]
-naar een bepaalde plek te lokken
en/of te laten komenen
/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en
/ofnaar een bos
en/of een afgelegen plek en
/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-
meermalen, althans eenmaal(met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en
/of
-meermalen, althans eenmaal(met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en
/of -een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en
/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020, te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een geldbedrag en/of
-een telefoon en/of
-een sleutel en/of
-kleding en/of persoonlijke spullen,
in elk geval enig goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde,
door die [slachtoffer]
-naar een bepaalde plek te lokken en/of te laten komen en/of
-(onder dwang) mee te nemen in een auto en/of naar een bos en/of een afgelegen plek en/of -vast te binden (aan een boom) en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een of meer (slag)wapen(s) en/of voorwerp(en) en/of gebalde vuist(en) op/tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of het (boven)lichaam te slaan en/of te stompen en/of
-meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of (boven)lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
-een (vuur)wapen op/tegen het hoofd te zetten en/of te tonen en/of daarmee te dreigen en/of -een gat te laten graven en/of (hem) in een gat te laten staan en/of
-met zijn hoofd/lichaam onder water te drukken en/of gedrukt te houden en/of
-te (be)dreigen zijn vingers eraf te knippen en/of dat hij die dag dood zal gaan, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 11 april 2020 tot en met 17 april 2020,
te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] , gemeente [gemeente] en/althans (elders)in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft/ hebben beroofd en
/ofberoofd gehouden,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
(s
)
-die [slachtoffer] naar een bepaalde plek gelokt
en/of laten komenen
/of
-die [slachtoffer]
in een auto gedrukt, geduwd en/of gezet en/of(onder dwang) mee genomen in een auto en
/ofnaar een bos
en/of een afgelegen plek en
/of
-die [slachtoffer]
(in een auto
)vastgehouden met een riem en
/of
-die [slachtoffer] vast gebonden (aan een boom) en/of
-die [slachtoffer] gedurende enige tijd vastgehouden in een auto en
/ofop een (voor hem) onbekende plek en
/ofdaarbij geweld tegen die [slachtoffer] gebruikt en
/ofhem bedreigd en
/of
-met gebruikmaking van hun
psychisch engetalsmatig overwicht voor die [slachtoffer] een dusdanige situatie gecreëerd dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de gewelddadige en
/ofintimiderende en
/ofbedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer] belet en belemmerd te gaan waarheen hij zich wilde begeven en
/ofvoor die [slachtoffer] (voortdurend) een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft ter zake van feit 1 subsidiair en feit 2 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren gevorderd, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over een eventuele strafoplegging.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een zeer gewelddadige diefstal en een ontvoering die vele uren heeft geduurd. Een vrouwelijke medeverdachte heeft het slachtoffer overeenkomstig een tevoren gemaakt plan ingepalmd en hem naar een plek gelokt, waarbij andere medeverdachten klaarstonden om hem van zijn vrijheid te beroven, vervolgens grof geweld op het slachtoffer toe te passen om hem uiteindelijk te kunnen ontdoen van zijn geld en andere bezittingen. Het slachtoffer is gedurende de nacht tegen zijn wil naar verschillende plekken gereden, waar verdachte zich bij voegde en waar de groep op afschuwelijke wijze op het slachtoffer is losgegaan. Daarbij is een autogordel om zijn nek getrokken, is hij in een waterplas onder water gehouden, bedreigd, geschopt en geslagen, ook met wapens en is hij uiteindelijk gewond als oud vuil ergens achtergelaten. Het is weerzinwekkend hoe ver de deelnemers aan deze ontvoering zijn gegaan in hun agressie en gewelddadige gedragingen jegens het slachtoffer [slachtoffer] , terwijl het stelen van geld en bezittingen het enige doel lijkt te zijn geweest.
Uit de gedragingen van de groep verdachten spreekt een onvoorstelbare kwaadaardigheid en een bijna duivels genoegen om iemand pijn te doen en doodsangsten uit te laten staan. Het slachtoffer moet op diverse momenten hebben gevreesd voor zijn leven en deze buitengewoon traumatische ervaringen zullen hem – zo kan als feit van algemene bekendheid worden aangenomen – nog langdurig achtervolgen en in zijn functioneren kunnen belemmeren. Er is door verdachte en zijn medeverdachten een forse inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke en psychische integriteit.
Verdachte heeft zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van de bewezenverklaarde feiten een belangrijke rol gehad bestaande in het intimideren en toepassen van geweld op het slachtoffer en het voorkomen dat hij zou kunnen vluchten. Uit het dossier blijkt overigens dat verdachte ook na het incident nog contact heeft onderhouden met medeverdachte [medeverdachte 2] en hij toont daarbij geenszins onder de indruk te zijn van wat er is gebeurd.
Ook in hoger beroep heeft verdachte geen spijt betuigd en geen medeleven getoond jegens het slachtoffer. Integendeel, hij heeft uitsluitend en bij herhaling aandacht gevraagd voor zijn eigen situatie en slechts benadrukt dat de verdenkingen in deze zaak een zware wissel op hem hebben getrokken. Het hof rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Het hof heeft verder acht geslagen op het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 januari 2024. Hieruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensfeiten en mishandelingen, hetgeen strafverzwarend zal worden meegewogen, omdat verdachte kennelijk niet heeft geleerd van deze eerdere veroordelingen.
Het hof heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 18 november 2020 en het begeleidend schrijven van [verslavingszorg] zoals overgelegd ter terechtzitting in hoger beroep. In 2020 rapporteerde de reclassering dat verdachtes psychosociaal functioneren, houding, middelenafhankelijkheid, sociale netwerk, een antisociale- en borderline persoonlijkheidsstoornis zorgen voor delictgedrag en dat het risico op recidive hoog is en er op diverse praktische leefgebieden problemen spelen. Vanwege de ontkennende noch bekennende houding van verdachte onthoudt de reclassering zich van een strafadvies. De ambulant woonbegeleider van [verslavingszorg] geeft aan dat verdachte na detentie woonbegeleiding, bewindvoering en hulp van de voedselbank ontvangt. Hij is bang om alles kwijt te raken door de strafzaak.
Hoewel het hof zich bewust is van de mogelijke negatieve gevolgen voor de verdachte van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ziet het hof vanwege de bijzondere ernst van de feiten en met name de mate van het uitgeoefende geweld in georganiseerd verband, geen andere straf als passend en geboden dan het opleggen van een langdurige gevangenisstraf.
Het hof betrekt bij de strafoplegging de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS ten aanzien van een overval en beroving. Het oriëntatiepunt bij een overval in een woning met meer dan licht geweld, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar. Gelet op de omstandigheden waaronder [slachtoffer] is mishandeld en bestolen, sluit dit oriëntatiepunt naar het oordeel van het hof het beste aan bij de in deze zaak bewezenverklaarde feiten. Het betreft een van de zwaarste categorieën van een beroving vanwege het samenwerkingsverband, het gebruik van wapens, het toegepaste geweld dat gedurende de nacht voortduurde en de omstandigheid dat het slachtoffer daarnaast ook nog eens lange tijd van zijn vrijheid is beroofd en beroofd gehouden.
Gelet op de ernst van de feiten, de rol van verdachte die er van het begin af aan bij betrokken is geweest en de oriëntatiepunten, komt het hof tot een zwaardere straf dan gevorderd door de advocaat-generaal in hoger beroep en acht het hof een gevangenisstraf van vijf jaren in beginsel op zijn plaats. Het hof houdt er rekening mee dat de redelijke termijn van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden, waarbij als uitgangspunt geldt dat de zaak in hoger beroep binnen twee jaren na het instellen van hoger beroep afgedaan had moeten worden. Er is in dit geval sprake van een overschrijding van ongeveer negen maanden en het hof legt daarom een gevangenisstraf van vier jaren en tien maanden op.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 282 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren en 10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Smit, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. H. Heins, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.H.P. Kats, griffier,
en op 24 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.