ECLI:NL:GHARL:2024:2809

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
200.328.251
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over vordering tot betaling annuleringsvergoeding door reisorganisatie na niet-betaling reissom

In deze zaak heeft Prijsvrij.nl B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 26 april 2023 is uitgesproken. De zaak betreft een vordering tot betaling van annuleringskosten door Prijsvrij, omdat de reiziger, [geïntimeerde], de reissom voor een geboekte pakketreis niet heeft betaald. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat niet voldaan was aan de voorwaarden voor het verschuldigd zijn van de annuleringsvergoeding volgens de ANVR-Reizigersvoorwaarden. Prijsvrij heeft betoogd dat zij de reiziger voldoende heeft aangemaand en dat de reiziger in verzuim was, maar het hof oordeelt dat de aanmaningen niet voldeden aan de vereisten van de ANVR-voorwaarden. Het hof bevestigt het oordeel van de kantonrechter dat de vordering niet toewijsbaar is, omdat de reiziger niet de gelegenheid heeft gekregen om binnen veertien dagen te betalen na de aanmaningen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Prijsvrij in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.328.251
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 10284911
arrest van 23 april 2024
in de zaak van
Prijsvrij.nl B.V.
die is gevestigd in ‘s-Hertogenbosch
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als eisende partij
hierna: Prijsvrij
advocaat: mr. M.F.J. van Os
tegen
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats1]
die bij de kantonrechter optrad als gedaagde partij
hierna: [geïntimeerde]
niet verschenen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Prijsvrij heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, op 26 april 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep (met daarin de bezwaren tegen het vonnis)
  • de verstekverlening tegen [geïntimeerde] .
1.2.
Hierna heeft Prijsvrij een kopie van het procesdossier overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
[geïntimeerde] heeft op 11 mei 2021 via de website van Prijsvrij een pakketreis geboekt bij Sunmix International GmbH (hierna: Sunmix), voor een reis met drie personen van 28 augustus 2021 tot en met 2 september 2021. Op de gesloten pakketreisovereenkomst tussen [geïntimeerde] en Sunmix zijn de reisvoorwaarden van Prijsvrij, de ANVR-reizigersvoorwaarden en de Reis- en boekingsvoorwaarden van Sunmix van toepassing. Na herhaalde aanmaningen heeft Prijsvrij bij e-mail van 31 augustus 2021 aan [geïntimeerde] meegedeeld dat zij helaas geen betaling had ontvangen en dat de reis definitief was geannuleerd. Prijsvrij heeft [geïntimeerde] een factuur gezonden voor de annuleringskosten. Ook deze heeft [geïntimeerde] niet betaald.
2.2.
Prijsvrij heeft bij de kantonrechter betaling gevorderd van de annuleringskosten ad € 1.890,69 vermeerderd met rente en kosten. [geïntimeerde] is niet verschenen in de procedure bij de kantonrechter.
2.3.
De kantonrechter heeft bij verstekvonnis van 26 april 2023 de vordering afgewezen en Prijsvrij veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat de annuleringsvergoeding waarop Prijsvrij zich beroept (de vergoeding van artikel 9.2 ANVR-voorwaarden in samenhang met de Sunmix-voorwaarden) alleen verschuldigd is in geval van annulering als bedoeld in artikel 9.1 van de ANVR-Reizigersvoorwaarden, dat wil zeggen in geval van annulering door de klant, waarvan in dit geval niet is gebleken. De kantonrechter heeft verder overwogen dat artikel 10 van de ANVR-Reizigersvoorwaarden (welk artikel een regeling bevat over verrekening van annuleringsgelden in geval de reiziger het verschuldigde bedrag niet op tijd betaalt) ook geen grondslag kan bieden voor de gevorderde vergoeding, omdat niet is voldaan aan de in dat artikel gestelde voorwaarde dat de reiziger een termijn van veertien dagen is gegeven om alsnog te betalen en is meegedeeld dat de overeenkomst bij het uitblijven van betaling binnen deze termijn is geannuleerd.
2.4.
De bedoeling van het door Prijsvrij ingestelde hoger beroep is dat haar vordering alsnog wordt toegewezen.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof deelt het oordeel van de kantonrechter dat de vordering op de door Prijsvrij aangevoerde gronden niet toewijsbaar is. Het hof zal hierna uitleggen waarom.
3.2.
Prijsvrij keert zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat zij geen aanspraak kan maken op de annuleringsvergoeding uit de toepasselijke voorwaarden doordat de pakketreisovereenkomst niet is geannuleerd, omdat [geïntimeerde] geen termijn van 14 dagen is gegund om alsnog te betalen, zoals is bepaald in die voorwaarden. Prijsvrij voert aan dat zij [geïntimeerde] wel degelijk en meermaals heeft gemaand tot betaling over te gaan, waarbij [geïntimeerde] meer dan 14 dagen de tijd heeft gehad om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Verder betoogt zij dat partijen afspraken hebben gemaakt over de termijn waarbinnen de betaling moet geschieden en dat [geïntimeerde] door niet aan zijn verplichtingen te voldoen van rechtswege in verzuim is.
3.3.
Niet in geschil is dat [geïntimeerde] de pakketreis heeft geboekt onder de voorwaarden die golden tijdens de “Geen aanbetalingsactie” van Prijsvrij, zoals opgenomen in artikel 2.2 van haar Algemene voorwaarden. Deze voorwaarden houden in dat, als de reiziger eerder dan zes weken voor vertrek boekt, hij de mogelijkheid heeft geen aanbetaling te doen, dat zes weken voor vertrek te allen tijde de volledige reissom moet zijn voldaan en dat bij annulering de annuleringskosten gelden conform de voorwaarden van Prijsvrij en van de reisorganisator. [geïntimeerde] heeft op 11 mei 2021 een reis geboekt met 28 augustus 2021 als vertrekdatum. Hij heeft dus meer dan zes weken voor vertrek geboekt en diende volgens de geldende voorwaarden uiterlijk 17 juli 2021 de reissom te hebben voldaan. Die betalingstermijn correspondeert ook met het bepaalde in de Reis- en boekingsvoorwaarden van reisorganisator Sunmix. In de boekingsbevestiging is deze uiterste betaaldatum ook vermeld. Vaststaat dat [geïntimeerde] de reissom niet heeft betaald; niet op de uiterste betaaldatum, niet na herhaalde aanmaningen en ook niet op de vertrekdag of daarna. De vraag is nu of het gevolg daarvan is dat [geïntimeerde] de in de ANVR-Reizigersvoorwaarden en Reis- en boekingsvoorwaarden van Sunmix geregelde annuleringsvergoeding verschuldigd is. Daarop is immers de vordering van Prijsvrij in deze procedure gebaseerd.
3.4.
De ANVR-Reizigersvoorwaarden houden voor zover van belang het volgende in:
“Artikel 9 Als je wilt opzeggen
9.1.
Je kunt de reisovereenkomst voor het begin van de pakketreis opzeggen. Doe je dit, dan ben je verplicht om aan de organisator de schade te vergoeden die hij ten gevolge van de opzegging lijdt. Deze schade bedraagt maximaal eenmaal de reissom.
9.2.
Tenzij de organisator afwijkende bepalingen met jou overeenkomt, gelden de hieronder afgesproken percentages (gefixeerde schade) die gebaseerd zijn op het tijdstip van opzegging, de eventueel te verwachten kostenbesparingen en inkomsten die de organisator verkrijgt uit het alsnog verkopen van de door jou geannuleerde reis, naast de eventueel verschuldigde reserveringskosten:
(…)
• bij annulering op de vertrekdag of later: de volledige reissom.”
Artikel 10 Betaling
10.1.
Je ontvangt vóór het sluiten van de reisovereenkomst informatie van de organisator wanneer de reissom (volledig) betaald moet zijn. De organisator kan een aanbetaling verlangen. De hoogte van de aanbetaling maakt hij vóór of bij het sluiten van de reisovereenkomst bekend. Heb je niet op het door de organisator vermelde tijdstip aan jouw financiële verplichtingen voldaan, dan ben je van rechtswege in verzuim.
10.2.
Als je in verzuim bent, maant de organisator, of iemand namens hem jou aan tot betaling en stelt je een termijn van 14 dagen om alsnog aan je verplichtingen te voldoen. Je wordt erop gewezen dat als je ook dan niet betaalt de overeenkomst per deze datum geacht wordt te zijn geannuleerd. De organisator verrekent reeds betaalde bedragen met de annuleringsgelden. (…)”
De derde alinea van de Reis- en boekingsvoorwaarden van Sunmix houdt het volgende in:
“Annuleren
Indien u onverhoopt uw vakantie wenst te annuleren, dan gelden de volgende termijn/kosten;
(…)
• Vanaf 8 dagen voor vertrek; 100% annuleringskosten over volledige reissom
(…)”
3.5.
Uit het samenstel van bepalingen in de ANVR-Reizigersvoorwaarden volgt dat, als de reiziger in verzuim is geraakt door niet op de uiterste betaaldatum de volledige reissom te betalen en hij ook niet betaalt nadat hij door de reisorganisator is aangemaand conform het bepaalde in artikel 10.2, de (pakket)reisovereenkomst wordt geacht te zijn geannuleerd en de regeling over de annuleringskosten in artikel 9.2 toepassing vindt. Dat de reiziger in verzuim is, volstaat daarvoor dus niet: nodig is dat de reiziger vervolgens nog een termijn van 14 dagen is gegeven om alsnog aan zijn betalingsverplichting te voldoen en is gewezen op de gevolgen als hij dan nog steeds niet heeft betaald. Nu deze regeling mede dient ter bescherming van de reiziger/consument, moet daaraan strikt de hand worden gehouden.
3.6.
Uit de gedingstukken blijkt weliswaar dat Prijsvrij diverse aanmaningen aan [geïntimeerde] heeft gestuurd (op 19 juli 2021, 24 juli 2021, 7 augustus 2021 en 24 augustus 2021), maar daarin heeft Prijsvrij [geïntimeerde] niet in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen te betalen. Ook heeft Prijsvrij hem niet duidelijk gewaarschuwd voor de consequenties van het niet tijdig betalen. Prijsvrij vraagt [geïntimeerde] daarin de restbetaling per omgaande te voldoen. In de aanmaningen van 19 juli en 8 augustus 2021 staat vervolgens: “LET OP! Een te late betaling kan grote gevolgen hebben. Mocht u het bedrag niet tijdig voldoen, dan hebben wij het recht de reis te annuleren (conform ANVR voorwaarden).” In de aanmaning van 24 juli 2021 staat onderaan: “LET OP! Een te late betaling kan grote gevolgen hebben dus voorkom te laat betalen! Mocht u het bedrag niet tijdig voldoen, dan hebben wij het recht de reis te annuleren (conform ANVR voorwaarden). De annuleringskosten worden vervolgens bij u in rekening gebracht. (…)” Deze aanmaningen zijn dus niet in overeenstemming met artikel 10.2 ANVR-voorwaarden. Aan de in dit artikel gestelde voorwaarden voor verschuldigdheid van annuleringskosten bij uitblijven van betaling van de reissom is dus niet voldaan. Overigens zou, als wel aan deze voorwaarden was voldaan, dit niet (zonder meer) tot verschuldigdheid van de gehele reissom hebben geleid, maar alleen tot verschuldigdheid van de bij het moment van annulering passende percentage van de reissom.
3.7.
Dat in de ingebrekestelling van 29 september 2021 wel een termijn van veertien dagen voor de betaling wordt geboden, maakt het voorgaande niet anders. Weliswaar staat daarin dat, mocht het bedrag niet tijdig worden voldaan, Prijsvrij het recht heeft de reis te annuleren en annuleringskosten in rekening te brengen, maar die mededeling kwam te laat en was niet meer relevant: Prijsvrij had [geïntimeerde] immers al op 31 augustus 2021 meegedeeld dat de reis definitief was geannuleerd en had de annuleringskosten toen al in rekening gebracht. De reisdatum was op dat moment ook al voorbij. Een werkelijke mogelijkheid om de reis nog te betalen en benutten werd daarmee dan ook niet geboden. In wezen zag de ingebrekestelling op de betaling van de annuleringskosten en niet van de oorspronkelijke reissom. De kantonrechter heeft dan ook terecht geconcludeerd dat artikel 10 geen grondslag biedt voor de vordering.
3.8.
Prijsvrij betoogt nog dat in ieder geval heeft te gelden dat [geïntimeerde] niet is verschenen (een zogenoemde ‘no show’) en dat dit met een annulering gelijk moet worden gesteld, zodat de algemene voorwaarden van Prijsvrij, de ANVR-Reizigersvoorwaarden en de Reis- en boekingsvoorwaarden van Sunmix toch een grondslag voor de betaling van de annuleringsvergoeding bieden. Prijsvrij onderbouwt dit standpunt door aan te voeren dat in de praktijk de termen annulering en no show onder één noemer worden geschaard en de wetgever voor de btw-behandeling ook geen verschil maakt tussen annulering en no show. Daaruit volgt echter niet dat het niet verschijnen van de reiziger voor de toepassing van de ANVR-Reizigersvoorwaarden gelijk is te stellen met een annulering van de pakketreisovereenkomst door de reiziger, met de gevolgen die artikel 9.2 van die voorwaarden daaraan verbindt. Dit betoog kan Prijsvrij daarom niet baten.
3.9.
Prijsvrij stelt in randnummer 4.9 van de memorie van grieven verder nog dat [geïntimeerde] door niet tijdig aan zijn verplichtingen te voldoen van rechtswege in verzuim was en Prijsvrij daardoor gerechtigd was tot ontbinding van de pakketreisovereenkomst. Uit de stellingen en stukken blijkt echter niet dat Prijsvrij de overeenkomst wegens een toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerde] heeft ontbonden, en in deze procedure vordert zij ook geen ontbinding. Bovendien levert ontbinding van de overeenkomst als zodanig geen grondslag voor de onderhavige vordering tot betaling van de annuleringsvergoeding op, maar leidt alleen (net als de tekortkoming zelf) tot een recht op schadevergoeding. Prijsvrij heeft onvoldoende gesteld voor een toewijzing van de vordering op deze grond.
3.10.
Prijsvrij heeft geen feiten gesteld die, indien bewezen, tot een andere uitkomst kunnen leiden. Aan bewijslevering komt het hof dus niet toe en aan het bewijsaanbod van Prijsvrij gaat het hof daarom voorbij. Wat Prijsvrij verder nog heeft aangevoerd, behoeft geen bespreking meer omdat dit niet kan leiden tot een ander resultaat.
De conclusie
3.11.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat Prijsvrij in het ongelijk wordt gesteld, zal het hof Prijsvrij veroordelen in de kosten van het hoger beroep. Omdat [geïntimeerde] niet is verschenen, worden de kosten aan zijn kant begroot op nihil.

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 26 april 2023;
4.2.
veroordeelt Prijsvrij in de proceskosten in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, D. Stoutjesdijk en M.P.M. Hennekens, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.