ECLI:NL:GHARL:2024:2773

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
200.333.866
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van de moeder tot bewindvoerder en mentor van meerderjarig kind met Downsyndroom

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bewindvoerder en mentor voor [naam1], een meerderjarig kind met Downsyndroom. De moeder en haar dochter [verzoekster2] hebben in hoger beroep beroep aangetekend tegen de eerdere beschikkingen van de kantonrechter van 4 augustus 2023, waarin [verweerster] als bewindvoerder en mentor was benoemd. De moeder en [verzoekster2] stelden dat zij gezamenlijk of alleen als bewindvoerder en mentor moesten worden benoemd, omdat de moeder altijd goed voor [naam1] heeft gezorgd en de vader geen gegronde redenen had om tegen hun benoeming te zijn. De vader voerde verweer en stelde dat een onafhankelijke mentor en bewindvoerder beter zou zijn in het belang van [naam1]. Het hof heeft de bezwaren van de vader niet gegrond bevonden en oordeelde dat de moeder, als hoofdverzorgster, het beste in staat is om de belangen van [naam1] te behartigen. Het hof heeft de eerdere beschikkingen vernietigd en de moeder benoemd tot bewindvoerder en mentor van [naam1]. De kosten van het hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.333.866
(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland 10535126 en 10535127)
beschikking van 23 april 2024
inzake

1.[verzoekster1]

2.
[verzoekster2]
beiden wonende te [woonplaats1] ,
verzoeksters in hoger beroep,
verder ook te noemen: 1: de moeder en 2: [verzoekster2] ,
advocaat: mr. J. Kaljee te IJsselstein,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. H. Hooijer te Zeist,
en
stichting [verweerster] ( [verweerster] ),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: [verweerster] of de bewindvoerder/mentor.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[naam1],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [naam1] ,
en
[naam2] ,
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [naam2] ,
advocaat: mr. W. Vahl,
en
[naam3] ,
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: [naam3] ,
advocaat: mr. W. Vahl.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Utrecht) van 4 augustus 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikkingen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 27 oktober 2023;
- het verweerschrift van de vader;
- een brief van [verweerster] /de bewindvoerder van 12 december 2023;
- een brief van mr. Vahl van 23 december 2023;
- een journaalbericht van mr. Hooijer van 6 maart 2024 met producties;
- een journaalbericht van mr. Kaljee van 7 maart 2024 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 21 maart 2024 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder en [verzoekster2] , bijgestaan door hun advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de bewindvoerder/ mentor namens [verweerster] ;
- [naam2] , bijgestaan door haar advocaat.

3.De feiten

[naam1] is geboren [in] 2005 en is de zoon van de moeder en de vader.
[verzoekster2] , [naam3] en [naam2] zijn de zussen van [naam1] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking op een verzoek tot onderbewindstelling heeft de kantonrechter met ingang van de dag van meerderjarigheid de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [naam1] onder bewind gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand en [verweerster] tot bewindvoerder benoemd.
Bij de bestreden beschikking op een verzoek tot instelling mentorschap heeft de kantonrechter met ingang van de dag van meerderjarigheid een mentorschap ingesteld ten behoeve van [naam1] en [verweerster] tot mentor benoemd.
4.2
De moeder en [verzoekster2] zijn met acht grieven in hoger beroep gekomen van de beschikkingen van 4 augustus 2023. De grieven zien op de benoeming tot bewindvoerder en mentor van [naam1] . De moeder en [verzoekster2] verzoeken het hof bij beschikking, voor de zover de wet dit toelaat, uitvoerbaar bij voorraad, primair hen gezamenlijk tot bewindvoerder en mentor van [naam1] te benoemen en subsidiair alleen de moeder of alleen [verzoekster2] tot bewindvoerder en/of mentor van [naam1] te benoemen.
4.3
De vader voert verweer en hij verzoekt het hof het verzoek van de moeder en [verzoekster2] in hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikkingen te bekrachtigen, kosten rechtens.

5.De motivering van de beslissing

bewind
5.1
Op grond van 1:435 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. In artikel 1:435 lid 4 BW staat dat als de rechthebbende niet getrouwd is of een levenspartner heeft bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder wordt benoemd.
mentorschap
5.2
Op grond van 1:452 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. In artikel 1:452 lid 4 BW staat dat als de rechthebbende niet getrouwd is of een levenspartner heeft bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot mentor wordt benoemd.
5.3
De moeder en [verzoekster2] stellen dat onduidelijk is welke bezwaren de vader heeft tegen hun benoeming tot bewindvoerders en mentor. De moeder heeft tot dusver altijd volledig de zorg over de financiën van [naam1] gehad waarbij zij [verzoekster2] heeft betrokken. Zij heeft een aanvraag voor een PGB, een aanvraag voor een WAJONG-uitkering, de CIZ indicatie geregeld, de zorgtoeslag aangevraagd en verzekeringen afgesloten. Zij zal de vader op de hoogte blijven houden van de gang van zaken rondom [naam1] , en ook hoe het met hem gaat. De moeder en [verzoekster2] bieden [naam1] een stabiele, warme en veilige thuissituatie. Zij zijn beiden opgeleid tot HBO verpleegkundigen en hebben kennis van medische zaken. De moeder vindt het vreemd dat zij tijdens de minderjarigheid van [naam1] wel geschikt werd gevonden om als wettelijke vertegenwoordiger op te treden, het bewind over zijn vermogen te voeren en zorgbeslissingen te nemen en dat zij bij het bereiken van de meerderjarigheid van [naam1] daarvoor niet meer geschikt zou zijn. Over financiële beslissingen die zij recent of in het verleden heeft genomen is nooit discussie geweest. De gespannen verhouding tussen de ouders is ontstaan door een geschil over de omgang tussen de vader en [naam1] , maar dat staat een goed bewindvoerderschap niet in de weg. De vader en [naam1] hebben elkaar voor het laatst gezien in 2020 op [naam1] zijn verjaardag. De vader heeft een melding gedaan bij Veilig Thuis hetgeen door de moeder als uiterst grievend is ervaren. De conclusies in de rapportage van Veilig Thuis zijn duidelijk. Daaruit leidt de moeder af dat de melding onterecht was. Zij neemt goede beslissingen als het aankomt op hervatting van het contact tussen de vader en [naam1] . De vader grijpt deze zaak aan om opnieuw de omgangsproblematiek uit het verleden bij de rechter onder de aandacht te brengen terwijl de kwestie moet gaan over wie het beste beslissingen voor [naam1] kan nemen. De moeder is bereid om via mediation aan de verstandhouding met de vader te werken. Het zou voor [naam1] fijn zijn als er weer contact komt met de vader. Het gaat nu goed met [naam1] . Zijn leven is stabiel. Hij moet zich in zijn vertrouwde omgeving verder gezond blijven ontwikkelen. Het is voor [naam1] het beste als de moeder, eventueel samen met [verzoekster2] , de belangrijke beslissingen over hem neemt omdat zij dit al jaren doet en voor hem zorgt.
5.4
De vader voert aan dat hij erop heeft vertrouwd dat de moeder de financiële zaken van [naam1] tijdens zijn minderjarigheid goed heeft afgewikkeld. Hij is het niet eens geweest met de moeder over de contacten tussen [naam1] en hem. Nu is [naam1] meerderjarig en ondersteunt een externe mentor en bewindvoerder [naam1] . Het is in het belang van [naam1] dat er een eind komt aan de spanningen tussen de moeder en hem en dat de dochters van partijen niet belast worden met de meningsverschillen tussen hem en de moeder. Om de spanningen te verminderen is het naar zijn mening beter dat een onafhankelijke mentor en bewindvoerder over [naam1] wordt benoemd. Die kan zonder de ballast van het verleden beslissingen nemen in het belang van [naam1] . De vader hecht veel belang aan een onafhankelijke mentor en bewindvoerder omdat hij dan zijn mening over de belangen van [naam1] kan delen met de mentor en de bewindvoerder zonder dat er constant spanning tussen de moeder en hem aanwezig is. Het conflict in de familie staat benoeming van de moeder en [verzoekster2] in de weg. Als de conflictsituatie tussen de moeder en hem is verdwenen en de kinderen daar niet meer mee belast worden is de weg vrij om de moeder en [verzoekster2] te benoemen tot mentor en bewindvoerder over [naam1] . Nu is het in het belang van [naam1] dat een onafhankelijk persoon wordt benoemd.
5.5
De bewindvoerder/mentor stelt dat zij altijd een goede samenwerking en volledige medewerking heeft ervaren van de moeder en de zussen van [naam1] . Een familiair mentorschap kan in deze situatie ook passend zijn. Tijdens het gesprek kreeg zij een prettige indruk van de moeder en de zussen van [naam1] . De moeder is erg betrokken bij [naam1] en heeft vanaf het begin goed meegewerkt en op een prettige en heldere manier gecommuniceerd.
5.6
De zussen [naam2] en [naam3] onderschrijven het beroepschrift van de moeder en [verzoekster2] . Het lijkt hen zeer gepast en in het belang van [naam1] als de moeder en [verzoekster2] alsnog tot mentor en bewindvoerder worden benoemd.
5.7
Het hof is van oordeel dat het voor [naam1] het beste is als de moeder alleen tot bewindvoerder en mentor wordt benoemd. Daartoe overweegt het hof het volgende.
Weliswaar is gebleken dat er een gespannen situatie tussen de moeder en de vader is en dat zij nog veel strijd voeren zoals ook ter mondelinge behandeling is gebleken, maar deze strijd gaat over de omgang en heeft geen rol in de discussie die ouders voeren over wat voor [naam1] het beste is. De moeder heeft na de scheiding van de ouders tot de meerderjarigheid van [naam1] altijd alleen de zorg en de financiën voor [naam1] gedaan en niet gesteld of gebleken is dat zij dat niet goed heeft gedaan of dat de belangen van [naam1] zouden zijn geschaad. Ook de benoemde professionele bewindvoerder [verweerster] , heeft verklaard dat zij de indruk heeft gekregen dat de moeder goed in staat is de financiën van [naam1] te beheren en dit ook voorafgaand aan het bewind door [verweerster] naar behoren heeft gedaan.
De bezwaren van de vader zijn vooral gelegen in het feit dat er geen contact /omgang is tussen de vader en [naam1] , maar mentorschap en bewindvoering zien op meer en andere taken dan omgang tot stand te brengen. De vader heeft ter mondelinge behandeling ook verklaard dat hij zich zorgen maakt over de ontwikkelruimte die [naam1] krijgt bij de moeder en de ontwikkelperspectieven van [naam1] bij de moeder, maar de vader heeft naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat [naam1] ten opzichte van andere mensen met een Downsyndroom achterblijft.
Nu niet gebleken is dat de moeder niet goed voor [naam1] zorgt of niet goed zou hebben gezorgd, is het in het belang van [naam1] dat de moeder als hoofdverzorgster van [naam1] tot mentor wordt benoemd en ook zijn financiële zaken voor [naam1] regelt als bewindvoerder van [naam1] . Zij heeft ervaring met alle financiële en niet-financiële zaken rondom [naam1] . Zij kent de school, de behandelend artsen en fysiotherapeut goed. Niet gebleken is dat over financiële beslissingen die de moeder recent of in het verleden heeft genomen discussie met de vader is geweest. Voor [naam1] is het ook prettig dat zijn financiële belangenbehartiger dicht bij hem staat en hem echt goed kent.
Het hof zal [verzoekster2] niet mede benoemen als mentor en/of bewindvoerder nu het hof van oordeel is dat zij uit de strijd tussen haar ouders moet blijven. Het benoemen van haar tot mentor of bewindvoerder zal ervoor zorgen dat zij ook onderdeel blijft van het familieconflict.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking, voor zover het de benoeming van de mentor en bewindvoerder betreft, vernietigen en beslissen als volgt.
6.2
De kosten van het hoger beroep zullen worden gecompenseerd zoals hierna vermeld.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikkingen van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Utrecht) van 4 augustus 2023, voor zover het de benoeming van de bewindvoerder en mentor betreft, en in zoverre opnieuw beschikkende:
benoemt tot bewindvoerder en mentor van [naam1] :
[verzoekster1]
wonende te [adres]
[woonplaats1]
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, J.U.M. van der Werff en H. Phaff, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, en is op 23 april 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.