Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen een huurster, aangeduid als [appellante], en haar verhuurder, aangeduid als [geïntimeerde]. De huurster heeft hoger beroep ingesteld na een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter in een kort geding. De huurster stelt dat zij naast de woning ook de tuin huurt, maar het hof oordeelt dat zij dit niet aannemelijk heeft gemaakt. De huurster heeft meerdere vorderingen ingesteld, waaronder de verwijdering van schapen die door de verhuurder in de nabijheid van de woning zijn geplaatst en de verwijdering van camera's die mogelijk op haar gericht zijn. Het hof volgt de voorzieningenrechter in zijn oordeel dat de huurster geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat zij niet kan aantonen dat zij de tuin huurt. Het hof vernietigt de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter en wijst alle vorderingen van de huurster af. Tevens wordt de huurster veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de verhuurder. De uitspraak is gedaan op 16 april 2024.