In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om de afwikkeling van een mislukte overname van een dönerzaak. De appellant, die in hoger beroep is gegaan, heeft de koopovereenkomst met de geïntimeerde, de verkoper, ontbonden en vordert terugbetaling van de koopsom van € 17.500,-. De zaak heeft zijn oorsprong in een huurovereenkomst die in 2016 werd gesloten tussen de vennootschap onder firma Döner Town Amersfoort en Kombis Holding B.V. In 2020 hebben de appellant en zijn compagnon een koopovereenkomst gesloten met de geïntimeerde voor de overname van de dönerzaak. De appellant heeft een deel van de koopsom betaald, maar de overname is niet doorgegaan omdat de huurovereenkomst niet tijdig kon worden overgenomen. De rechtbank heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat de koopovereenkomst niet rechtsgeldig was ontbonden, omdat de appellant niet tijdig de ontbindende voorwaarde heeft ingeroepen. In hoger beroep heeft het hof de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het hof oordeelt dat de appellant niet in het bewijs is geslaagd voor zijn stelling dat er een afspraak was gemaakt over de terugbetaling van de koopsom. Daarnaast heeft de geïntimeerde in reconventie aanspraak gemaakt op betaling van een deel van de afkoopsom die hij aan de verhuurder heeft betaald. Het hof heeft ook deze vordering toegewezen, omdat de appellant niet heeft aangetoond dat de geïntimeerde aansprakelijk is voor de door hem gestelde bedragen. De proceskosten in hoger beroep zijn voor rekening van de appellant, die in het ongelijk is gesteld.