ECLI:NL:GHARL:2024:2719

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
P24/023
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 10 november 2023. De rechtbank had besloten tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voor de veroordeelde. Het hof heeft echter geoordeeld dat het verzoek om tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel te vroeg was ingediend. Volgens artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering kan een veroordeelde pas na zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel een verzoek indienen. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek binnen deze wettelijke termijn is ingediend, maar dat deze termijn van openbare orde is en fataal. Hierdoor was er geen ruimte voor een belangenafweging. De rechtbank had de veroordeelde dan ook niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn verzoek. Het hof heeft daarom de beslissing van de rechtbank vernietigd en de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel.

Uitspraak

ISD P24/023

Beslissing van 7 maart 2024

De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van

[veroordeelde] (hierna: de veroordeelde),

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
verblijvende in de Penitentiaire Inrichting [verblijfplaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 10 november 2023. De rechtbank heeft besloten tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel).
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 10 november 2023, waarbij de veroordeelde beroep heeft ingesteld.
Het hof heeft ter zitting van 7 maart 2024 gehoord de advocaat-generaal mr. R. Segerink en de raadsman van de veroordeelde mr. R.J. Laatsman, advocaat te Oss. De veroordeelde heeft afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht en was niet ter zitting aanwezig.

De ontvankelijkheid van het verzoek tot tussentijdse toetsing

Het hof heeft de ontvankelijkheid van het verzoek om een tussentijdse beoordeling ter zitting aan de orde gesteld.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoekschrift te vroeg is ingediend en dat de veroordeelde alsnog niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek.
De raadsman heeft verzocht het verzoek wel ontvankelijk te achten in het belang van de veroordeelde.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van artikel 6:6:14, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan een veroordeelde, indien de rechter bij het opleggen van de ISD-maatregel niet beslist tot een tussentijdse beoordeling dan wel beslist tot een beoordeling na een jaar na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, na zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel verzoeken om een tussentijdse beoordeling. In de overige gevallen kan een verzoek worden gedaan na zes maanden na het onherroepelijk worden van de beslissing om niet tussentijds te beoordelen of van de beslissing dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is vereist.
Aan de veroordeelde is bij vonnis van 23 februari 2023 van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, de ISD-maatregel opgelegd. Deze beslissing is op 10 maart 2023 onherroepelijk geworden. De maatregel is op diezelfde datum ingegaan. Namens de veroordeelde is een verzoek om tussentijdse beoordeling van de maatregel ingediend. Dat verzoek vermeldt 25 augustus 2023 als datum en is aan de rechtbank per e-mail verzonden op 30 augustus 2023.
Het hof stelt dan ook vast dat het verzoek om een tussentijdse beoordeling binnen de termijn van zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging is ingediend. Deze wettelijke termijn is van openbare orde en daarmee fataal. Voor een belangenafweging in deze is geen plaats. De rechtbank had de veroordeelde dan ook niet kunnen ontvangen in het verzoek.
Het hof zal daarom de beslissing waarvan beroep vernietigen en de veroordeelde alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot tussentijdse beoordeling van de noodzaak tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 10 november 2023 met betrekking tot de veroordeelde, [veroordeelde] .
Verklaart de veroordeelde
niet-ontvankelijkin zijn verzoek tot tussentijdse beoordeling van de noodzaak tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Aldus gedaan door
mr. O.O. van der Lee, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. W.A. Holland, raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en drs. I.A.M. Breukel, raden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier,
en op 7 maart 2024 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Van der Lee en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.