Uitspraak
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure bij het hof
- het beroepschrift met bijlagen;
- de op 20 maart 2024 ontvangen e-mail van 19 maart 2024 met bijlagen van de curator.
Een faillietverklaring kan worden uitgesproken als summierlijk is gebleken van een ten tijde van de faillietverklaring bestaand vorderingsrecht van de aanvrager en ook van het (op dat moment) bestaan van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen.
Voorop staat dat [appellant] op dit moment zelf nagenoeg geen middelen heeft. Ter zitting heeft [appellant] aangevoerd dat een of meer derden hem in totaal € 5.000,- willen voorschieten zodat hij Verdouw een regeling kan aanbieden, waarbij hij een bedrag van € 5.000,- ineens zal afbetalen op de vordering van ruim € 25.000,-. [appellant] heeft in aansluiting daarop Verdouw voorgesteld om daarna het restantbedrag in termijnen af te betalen, waarbij hij denkt aan een bedrag van € 800,- per maand. Verdouw heeft niet met dit voorstel ingestemd. Daarmee staat vast dat de vordering van Verdouw op dit moment onbetaald blijft. Dit geldt ook voor de andere bij de curator aangemelde vorderingen, nog daargelaten dat gesteld noch gebleken is dat [appellant] op dit moment over de middelen beschikt om de faillissementskosten, waaronder het salaris van de curator, te betalen.
4.De beslissing
Dit arrest is gewezen door mrs. P.J. van der Korst, H.L. Wattel en S.J.O. de Vries, en is op
29 maart 2024 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.