ECLI:NL:GHARL:2024:2659
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na 28 jaar van vrijheidsbeneming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die al 28 jaar onder deze maatregel valt. De rechtbank Rotterdam had op 25 oktober 2023 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de verlenging niet in strijd is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, noch met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De terbeschikkinggestelde, geboren in 1961, verblijft in een kliniek en heeft in zijn verweer aangevoerd dat de verlenging van de maatregel in strijd is met zijn mensenrechten, omdat hij geen kans krijgt om te laten zien dat het risico op recidive is verminderd. De advocaat-generaal heeft echter gesteld dat de pathologie van de terbeschikkinggestelde nauwelijks beïnvloedbaar is en dat er nog steeds een hoog risico op recidive bestaat.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de belangen van de terbeschikkinggestelde niet zwaarder wegen dan de belangen van de maatschappij. De kliniek heeft in haar advies aangegeven dat er geen alternatieven zijn voor de terbeschikkingstelling en dat het risico op recidive hoog blijft. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met de aanvulling dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk blijft voor de veiligheid van de maatschappij.