In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 5 december 2023, waarbij de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige was afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de jeugdige, geboren in 1999, zich in een positieve ontwikkeling bevindt en dat het recidiverisico is teruggebracht tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau. De advocaat-generaal had verzocht om verlenging van de PIJ-maatregel, maar het hof oordeelde dat de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel passend is en dat de hulp en begeleiding die de jeugdige nodig heeft, kan worden voortgezet zonder verlenging van de maatregel. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering van de officier van justitie afgewezen. De PIJ-maatregel eindigt onvoorwaardelijk op 10 november 2024, tenzij er een beslissing tot verlenging wordt genomen. Het hof heeft daarbij de relevante adviezen van deskundigen en de reclassering in overweging genomen, die allen een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel passend achtten. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren, met de griffier aanwezig.