Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 19 juli 2023;
- het verweerschrift;
- een journaalbericht van mr. Sahin van 31 januari 2024 met producties, waaronder een vermeerdering van verzoek;
- een journaalbericht van mr. Eryilmaz van 13 februari 2024 met producties;
- een journaalbericht van mr. Eryilmaz van 14 februari 2024 met producties.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2010, en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2018.
4.De omvang van het geschil
- bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben (rechtsoverweging 4.2);
- een zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen bij de man verblijven: om de week van zaterdag 08.00 uur tot zondag 10.00 uur en elke dinsdag en donderdag – tenzij de man geen middagdienst heeft – na school c.q. de kinderopvang tot 19.00 uur en de helft van de schoolvakanties (rechtsoverweging 4.3 en 4.4);
- bepaald dat de man € 119,- per kind per maand aan kinderalimentatie moet betalen (rechtsoverweging 4.5);
- de verdeling vastgesteld conform hetgeen in rechtsoverweging 4.23 tot en met 4.42 is bepaald (rechtsoverweging 4.8).
- een zorgregeling geldt waarbij de kinderen bij de man verblijven om de week van zaterdag 08.00 uur tot zondag 18.00 uur en elke dinsdag en donderdag – tenzij de man geen middagdienst heeft – na school respectievelijk kinderopvang tot 19.00 uur;
- de man een bedrag van € 317,- per kind per maand aan kinderalimentatie zal betalen vanaf 8 februari 2022
- de schuld van € 29.000,- die de man bij zijn vader heeft niet in mindering moet worden gebracht op de verkoopopbrengst van de woning in Turkije;
- het genoemde in punt 28 tot en met 31 van dit beroepschrift wordt toegewezen en te bepalen dat het beroep van de man op artikel 3:194 lid 2 BW niet slaagt en de vrouw in dat kader de gouden sieraden niet hoeft af te geven aan de man dan wel de waarde daarvan te vergoeden;
- haar verzoek tot vergoeding van de motor tot een bedrag van € 3.779,50 aan de vrouw, wordt toegewezen.
- de man aan de vrouw een bedrag van € 687,50 moet betalen, zijnde de helft van het door de vrouw uit haar privévermogen betaalde bedrag aan taxatiekosten;
- de man aan de vrouw een bedrag van € 675,03 moet betalen, zijnde de helft van het door de vrouw uit haar privévermogen betaalde bedrag aan OZB, WOZ en andere gemeentelijke belastingen.
primairde verzoeken van de vrouw af te wijzen en
subsidiaireen aanvullende termijn om schriftelijk, met stukken, zich te verweren op de door de vrouw ingenomen nieuwe standpunten en verzoekt in dat geval in incidenteel hoger beroep te bepalen dat de vrouw gehouden is een bedrag van € 1.584,- aan de man te voldoen, zijnde de helft van het te veel ontvangen voorschot kinderopvangtoeslag en de betaalde IB-aanslag 2022 en IB-aanslag 2023.
5.De motivering van de beslissing
- de omstandigheden wijzigden,
- de wederpartij die wijziging vernam of had kunnen vernemen,
- het inleidend processtuk werd ingediend of
- de beslissing wordt uitgesproken.
“Waarom zou hij er moeten blijven? Ik heb je twee of drie keer gevraagd om de sleutel aan mij te geven en dat deed je niet. Je had hem moeten geven.”Verder verklaart de vrouw in reactie op de eis van de man dat zij het goud moet terugbrengen:
“Nee, dat wordt niet gebracht, want ik vertrouw je niet.”Het hof acht net als de rechtbank aannemelijk dat de vrouw de kluis met inhoud heeft meegenomen. Volgens de vrouw ging het gesprek over de gouden munten die zij in haar nachtkastje had liggen. Aangezien het gesprek ook over een sleutel ging die de man niet wilde afgeven, acht het hof dit onaannemelijk. Daarbij komt dat de vrouw niet kan verklaren hoe de kluis dan is verdwenen en waar die nu is. Het hof is dan ook van oordeel dat sprake is van het opzettelijk verzwijgen van een tot de gemeenschap behorend goed in de zin van artikel 3:194 lid 2 BW. Het gevolg daarvan is dat de vrouw haar aandeel in de waarde van de gouden sieraden heeft verbeurd. Grief vier van de vrouw faalt dan ook.
6.De slotsom
7.De beslissing
- met ingang van 24 april 2023 € 119,- per kind per maand en
- met ingang van 1 januari 2024 € 126,- per kind per maand,